In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 18 oktober 2016, is een kort geding aanhangig gemaakt door een makelaar tegen een eigenaar van een woning. De makelaar, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.G.M. Michels, vorderde dat de eigenaar zou meewerken aan de levering van de woning aan een koper, ondanks dat de eigenaar niet verschenen was in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eigenaar, die zich kennelijk onvindbaar houdt, op behoorlijke wijze was opgeroepen maar niet is verschenen, waardoor verstek werd verleend.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens de rechtsmacht bevestigd, gezien het feit dat de onroerende zaak zich binnen het rechtsgebied van de rechtbank bevindt. De vordering is gebaseerd op zaakwaarneming, zoals geregeld in artikel 6:198 BW. De voorzieningenrechter overwoog dat de makelaar aannemelijk had gemaakt dat hij de belangen van de eigenaar had behartigd door de woning te verkopen, ondanks dat de eigenaar met de noorderzon was vertrokken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de toewijzing van de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was, gezien de omstandigheden van de zaak.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering toegewezen, waardoor de makelaar de woning aan de koper kon leveren zonder medewerking van de eigenaar. De eigenaar werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.230,38 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.