ECLI:NL:RBOBR:2016:5946

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 oktober 2016
Publicatiedatum
27 oktober 2016
Zaaknummer
C/01/312275 / KG ZA 16-511
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot levering van aandelen aan overige aandeelhouders op basis van aandeelhoudersovereenkomst zonder ondertekening

In deze zaak vorderden de eiseressen, Park33 B.V., Artsu Limited en Grupo Pouw B.V., dat de gedaagde, een aandeelhouder, zou worden veroordeeld om zijn aandelen in Park Investment B.V. te leveren aan de overige aandeelhouders. De eiseressen stelden dat er een aandeelhoudersovereenkomst was, hoewel deze nooit was ondertekend. De gedaagde betwistte de binding aan de overeenkomst, omdat deze niet was ondertekend en stelde dat er geen overeenstemming was bereikt over de essentialia van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de overeenkomst niet was ondertekend, uit de correspondentie voldoende aannemelijk was dat de gedaagde zich akkoord had verklaard met de inhoud van de overeenkomst en daaraan gebonden was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde zijn aandelen moest aanbieden aan de overige aandeelhouders en dat hij daartoe binnen vijf dagen na uitnodiging door de notaris moest verschijnen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan deze verplichting voldeed. De proceskosten werden aan de gedaagde opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/312275 / KG ZA 16-511
Vonnis in kort geding van 21 oktober 2016
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PARK33 B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
2. de besloten vennootschap naar Engels recht
ARTSU LIMITED,
gevestigd te Surrey (Verenigd Koninkrijk),
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRUPO POUW B.V.,
gevestigd te Geldermalsen,
eiseressen,
advocaat mr. G.H. Hermanides te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.J. Dezentjé te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna afzonderlijk Park33, Artsu en Grupo genoemd worden. Eiseressen zullen gezamenlijk worden aangeduid met Park33 c.s..
Gedaagde zal [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 8 september 2016 met 11 producties
  • de brief van mr. Hermanides d.d. 3 oktober 2016 met producties 12 tot en met 18
  • de brief van mr. Dezentjé d.d. 6 oktober 2016 met 1 productie
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van mr. Hermanides
  • de pleitnota van mr. Dezentjé.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij akte van 30 september 2013 is de besloten vennootschap Park Investment B.V. (hierna te noemen: Park Investment) opgericht door Park33, een vennootschap van de [naam 1] (hierna te noemen: [naam 1] ).
2.2.
[naam 1] heeft vervolgens [gedaagde] , de [naam 2] (hierna te noemen: [naam 2] ) en de [naam 3] (hierna te noemen: [naam 3] ) benaderd om toe te treden als medeaandeelhouders in Park Investment.
2.3.
In januari 2014 hebben in dat kader gesprekken plaatsgevonden tussen de betrokkenen op basis van een vooraf door [naam 1] opgestelde letter of intent.
2.4.
Op 31 januari 2014 heeft [naam 1] de letter of intent aan de notaris, [naam notaris] uit Eindhoven (hierna te noemen: de notaris), verzonden met het verzoek om een concept-aandeelhoudersovereenkomst en concept-managementovereenkomsten op te stellen.
2.5.
Op 24 april 2014 heeft de notaris de eerste versie van de conceptovereenkomsten aan de beoogd aandeelhouders uitgereikt.
2.6.
Op 13 juni 2014 heeft [gedaagde] (en ook [naam 2] ) van [naam 1] een digitale uitnodiging ontvangen om op 24 juni 2016 bij de notaris te tekenen. De uitnodiging heeft als inhoud: “Signing Mgt agreement and Shareholder agreement at Notary”.
2.7.
Op 19 juni 2014 zijn de conceptovereenkomsten door de betrokkenen besproken met de notaris naar aanleiding waarvan de concepten door de notaris zijn aanpast.
2.8.
Op 22 juni 2014 heeft [naam 1] aan de notaris een e-mail gestuurd met daarin
“additionele punten die verwerkt moeten worden in de management agreement, gerelateerd aan de performance/bonus component”
2.9.
Op 23 juni 2014 heeft de notaris de aangepaste versies van de managementovereenkomsten en de aandeelhoudersovereenkomst per e-mail aan [naam 1] toegezonden.
2.10.
In de concept-aandeelhoudersovereenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“Aanbiedingsplicht
Artikel 2
(…)
3. De aandeelhouders van de vennootschap verbinden zich over en weer, gelijk zij zulks
aannemen, in aanvulling op hetgeen in de statuten is bepaald, om indien:
a. de managementovereenkomst tot een einde komt op de gronden als genoemd in de
management overeenkomst tussen de betreffende aandeelhouder en de vennootschap op de gronden als genoemd in de betreffende managementovereenkomst;
(…)
de door de desbetreffende aandeelhouder gehouden aandelen in het kapitaal van de
vennootschap binnen 30 dagen daarvan schriftelijk het bestuur kennis te geven.
Onmiddellijk na ontvangst van deze kennisgeving deelt het bestuur schriftelijk aan de
betrokken aandeelhouder, diens rechtverkrijgenden of wettelijke vertegenwoordiger casu
quo de nieuwe aandeelhouder(s) mede, dat zijn casu quo hun aandelen gelden als
aangeboden in de zin van artikel 11 van de statuten van de vennootschap.
4. Bij de aanbieding op grond van lid 2 en/of 3 van dit artikel wordt de in de statuten van de
vennootschap opgenomen blokkeringsregeling, zoals deze blokkeringsregeling thans luidt
of mocht komen te luiden, in acht genomen, met dien verstande dat de partij welke zijn
aandelen in het kapitaal van de vennootschap op grond van het in lid 2 en/of 3 van dit
artikel bepaalde dient aan te bieden, zijn aanbod niet kan intrekken.
(…)
Prijsbepaling
Artikel 3
1. Indien aandelen in het kapitaal van de vennootschap door [gedaagde] , [naam 3] danwel
[naam 2] op grond van artikel 2 door de betreffende aandeelhouder moeten worden
aangeboden en deze aanbieding dient plaats te vinden:
- uiterlijk 3 jaar nadat de betreffende aandeelhouder de aandelen in het kapitaal van
de vennootschap in eigendom heeft verkregen zal de koopprijs van de aangeboden
aandelen gelijk zijn aan de verkrijgingsprijs van de betreffende aandelen door de
betreffende aandeelhouder;
(…)”
2.11.
Nog diezelfde dag heeft [naam 1] de overeenkomsten per e-mail doorgestuurd aan [gedaagde] . [naam 1] schrijft in de e-mail:
“FYI: alle aangepaste stukken. Kijk er even naar en geeft alsjeblieft je feedback.
Zou donderdag jou ook lukken?
R/ [naam 4] ”
2.12.
Op 24 juni 2014 om 13:30 uur stuurt [gedaagde] aan [naam 1] een e-mail met de navolgende inhoud:
“ [naam 4] – alles ok voor mij
Donderdag 15h dan – right?
[naam 5] ”
2.13.
Op 26 juni 2014 zijn door Park33 aan [gedaagde] 15.000 van de 100.000 aandelen in Park Investment geleverd tegen een koopsom van € 150,00.
2.14.
Op diezelfde dag is tussen Cheiron BVBA (hierna te noemen Cheiron), een besloten vennootschap naar Belgisch recht van [gedaagde] , en Park Investment een managementovereenkomst gesloten uit hoofde waarvan Cheiron zich verplicht [gedaagde] beschikbaar te stellen voor het verrichten van managementwerkzaamheden bij Park Investment en haar dochtermaatschappijen tegen een door Park Investment te betalen vergoeding.
2.15.
Op een later datum zijn door Park33 aan Artsu en Grupo, de inmiddels opgerichte vennootschappen van respectievelijk [naam 3] en [naam 2] , eveneens ieder 15.000 aandelen in Park Investment geleverd tegen een koopsom van in totaal € 150,00.
2.16.
Door partijen is nimmer een aandeelhoudersovereenkomst ondertekend.
2.17.
In onderling overleg hebben Park Investment en Cheiron afgesproken de managementovereenkomst per 30 november 2015 te beëindigen.
2.18.
Bij e-mail van 25 november 2015 heeft [gedaagde] aan Cealers een voorstel voor de tekst van de beëindiging van de managementovereenkomst gestuurd.
2.19.
In reactie daarop heeft [naam 1] bij e-mail van diezelfde dag aan [gedaagde] het volgende geschreven:
“Hi [naam 5] ,
Tekst is akkoord, zou de nog de volgende zin willen opnemen:
Als gevolg van het opzeggen van de management overeenkomst zullen de 15.000 aandelen in Park Investment tevens per 30 november 2015 aangeboden worden, conform de aandeelhouders overeenkomst.
Groet,
[naam 4] [naam 1]
Director “
2.20.
[gedaagde] antwoordt daarop diezelfde dag aan [naam 1] in een e-mail het volgende:
“ [naam 4] ,
De aandelen staan op mijn naam, niet op Cheiron, dus dat kan ik niet in dit doc zetten, want dit doc gaat over Park Invest & Cheiron.
In elk geval – die aandelen moet toch voor de notaris en kan niet onderhands; als je dat regelt met je notaris, handelen we dat asap af tussen jou en mij – gaan de aandelen naar [naam 4] [naam 1] of naar Park Invest?
[naam 5] ”
2.21.
Op 29 november 2015 is door [naam 1] namens Park Investment en [gedaagde] namens Cheiron een beëindigingsovereenkomst ondertekend waarin het stopzetten van de managementovereenkomst per 30 november 2015 is geregeld. Over het aanbieden van de aandelen door Cheiron is in het document niets opgenomen.
2.22.
[gedaagde] heeft na 30 november 2015 geen managementwerkzaamheden meer verricht ten behoeve van Park Investment of één van haar dochtervennootschappen.
2.23.
Op 9 februari 2016 heeft de notaris aan [gedaagde] een conceptakte van levering aandelen toegezonden welke akte strekt tot levering door [gedaagde] van de aandelen Park Investment aan de medeaandeelhouders met het verzoek een volmacht af te geven voor het passeren van de akte.
2.24.
[gedaagde] heeft niet op het verzoek van de notaris gereageerd en door de notaris als ook [naam 1] zijn diverse vergeefse pogingen ondernomen om [gedaagde] te bereiken.
2.25.
Bij e-mail van 2 juni 2016 heeft [naam 1] nogmaals het bericht van de notaris van 9 februari 2016 met daarbij de akte van levering aan [gedaagde] doorgestuurd en gedreigd met het inschakelen van een advocaat indien [gedaagde] niet reageert.
2.26.
Bij brief van hun advocaat d.d. 8 juni 2016 hebben Park33 c.s. [gedaagde] verzocht medewerking te verlenen aan levering van zijn aandelen in Park Investment aan de overige aandeelhouders conform de toegezonden conceptakte van levering.
2.27.
Bij e-mail van 19 juni 2016 heeft [gedaagde] verzocht om een kopie van de aandeelhoudersovereenkomst en het jaarverslag 2015.
2.28.
Bij brief d.d. 10 augustus 2016 van zijn advocaat stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat hij niet is gebonden aan de aandeelhoudersovereenkomst omdat deze nooit is ondertekend.

3.Het geschil

3.1.
Park33 c.s. vorderen, samengevat, [gedaagde] te veroordelen:
om binnen 5 dagen nadat hij daartoe is uitgenodigd door notaris [naam notaris] op haar kantoor te Eindhoven te verschijnen om zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het passeren van de akte van levering conform productie 9 bij de dagvaarding, dan wel om binnen voormelde termijn een rechtsgeldige en onvoorwaardelijke volmacht daartoe te verstrekken aan de notaris, op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- per dag of gedeelte daarvan met een maximum van € 250.000,--;
in de proceskosten.
3.2.
Park33 c.s. leggen daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Vanwege het beëindigen van de managementovereenkomst dient [gedaagde] op grond van artikel 2 lid 3 [naam 5] . artikel 3 lid 2 van de aandeelhoudersovereenkomst de aandelen in Park Investment aan de overige aandeelhouders, dus Park33 c.s., aan te bieden. [gedaagde] verkeert in verzuim ter zake de nakoming van die verplichting.
Hoewel de aandeelhoudesrovereenkomst niet is ondertekend heeft [gedaagde] zich explciciet akkoord verklaard met de inhoud ervan zodat hij daaraan is gebonden.
Park33 c.s. hebben een spoedeisend belang bij het verkrijgen van de aandelen omdat door het geschil met [gedaagde] een impasse is ontstaan en invessteerders niet bereid zijn het door Park Investment benodigde werkkapitaal te verschaffen zolang [gedaagde] nog aandeelhouder is.
Daarnaast is sprake van een onwerkbare situatie binnen de algemene vergadering van aandeelhouders.
3.3.
[gedaagde] voert daartegen, zakelijk weergegeven, het volgende verweer.
[gedaagde] is niet gebonden aan de aandeelhoudersovereenkomst. Deze is nooit ondertekend. Park33 c.s. mochten er redelijkerwijs ook niet op vertrouwen dat [gedaagde] akkoord zou gaan met de aangepaste aandeelhoudersovereenkomst. Het was ook nooit de bedoeling van partijen om tot een finaal concept zouden komen.
Er is geen overeenstemming bereikt over de essentialia van de aandeelhoudersovereenkomst. [gedaagde] heeft daar niet mee ingestemd en uit niets blijkt dat Park33 c.s. hebben ingestemd met de aangepaste conceptovereenkomst.
De zaak leent zich niet voor kort geding omdat deze juridisch te complex is. Toewijzing van de vordering zal bovendien voor [gedaagde] dermate verstrekkende gevolgen hebben dat een voorlopige maatregel niet het aangewezen rechtsmiddel is.
Het wordt [gedaagde] voorts door Park33 c.s. onmogelijk gemaakt om zich optimaal te verweren tegen de vorderingen. De advocaat van Park33 c.s. weigert ondanks verzoeken van [gedaagde] daartoe afschriften te vertrekken van correspondentie tussen Park33 c.s. en [gedaagde] in de betreffende periode. De notaris doet een beroep op haar beroepsgeheim. In een bodemprocedure had [gedaagde] de mogelijkheid gehad om tegenbewijs te leveren.
[gedaagde] betwist ten slotte dat Park33 c.s. voldoendes spoedeisend belang hebben. De situatie is sinds het eindigen van de managementovereenkomst per 30 november 2015 in feite niet gewijzigd. Park33 c.s. hebben ook op geen enkele wijze onderbouwd dat de beoogd investeerders niet bereid zouden zijn tot het vertrekken van een financiering.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aangezien de zaak internationale aspecten heeft – Artsu is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk en [gedaagde] woont in België – rijst allereerst de vraag of de Nederlandse rechtbank rechtsmacht heeft. Dat is het geval op grond van artikel 7 lid 1 Herschikte EEX-Verordening. De vordering strekt tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst die in Nederland moet worden uitgevoerd, namelijk het leveren van aandelen in een Nederlandse vennootschap ten overstaan van Nederlandse notaris.
4.2.
Nu de vordering strekt tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst dient de vraag welk recht van toepassing is te worden beantwoord aan de hand van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I). Dat leidt tot het oordeel dat Nederlands recht van toepassing is. Voor zover dat niet voortvloeit uit artikel 3 lid 1 – in de aandeelhoudersovereenkomst waarvan Park33 c.s. nakoming vorderen staat in artikel 11 dat partijen Nederlands recht van toepassing verklaren - dan heeft te gelden dat de toepasselijkheid voortvloeit uit artikel 4 lid 3 van de Verordening. Uit alle omstandigheden blijkt dat de overeenkomst een nauwere band heeft met Nederland dan met België, het land waar [gedaagde] zijn gewone verblijfplaats heeft. Dat Nederlands recht van toepassing is staat tussen partijen ook niet ter discussie.
4.3.
Park33 c.s. hebben voldoende spoedeisend belang bij toewijzing van hun vordering. Dat vloeit niet alleen voort uit de aard van de vordering, maar wordt nog eens versterkt door het feit dat Park33 c.s. onweersproken hebben gesteld dat [gedaagde] inmiddels werkzaam is voor een concurrent van Park Investment. Het is evident dat Park33 c.s. er belang bij hebben dat aan die situatie op korte termijn een einde komt en dat [gedaagde] zijn aandelen in Park Investment aan hen overdraagt. Dat al sinds het beëindigen van de managementovereenkomst met [gedaagde] per 30 november 2016 door Park33 c.s. wordt aangedrongen op levering van de aandelen doet aan het spoedeisend belang niet af nu voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde] zich – kennelijk bewust – maandenlang onbereikbaar heeft gehouden voor [naam 1] en de notaris en niet heeft gereageerd op verzoeken hunnerzijds. Het tijdsverloop kan door [gedaagde] dan niet aan Park33 c.s. worden tegengeworpen ter betwisting van het spoedeisend belang.
4.4.
Het verweer van [gedaagde] dat de zaak te complex is voor kort geding treft evenmin doel. De feiten zijn voldoende duidelijk en ook de gevolgen van een beslissing in kort geding zijn voldoende te overzien.
4.5.
Grondslag van de vordering van Park33 c.s. is nakoming van de aanbiedingsplicht zoals opgenomen in artikel 2 en de daarbij behorende prijsbepaling in artikel 3 van de door Park33 c.s. als productie 4 overgelegde aandeelhoudersovereenkomst. Kern van dit kort geding is de vraag of [gedaagde] aan die overeenkomst is gebonden. Daarbij zij voorop gesteld dat de aandeelhoudersovereenkomst niet door partijen is ondertekend. Dat neemt echter niet weg dat uit de overgelegde correspondentie voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde] zich met de inhoud akkoord heeft verklaard. Op 23 juni 2014 heeft [naam 1] aan [gedaagde] de door de notaris aangepaste managementovereenkomsten en aandeelhoudersovereenkomst per e-mail toegezonden met het verzoek aan [gedaagde] ernaar te kijken en feedback te geven. [gedaagde] antwoordt daarop bij e-mail van 24 juni 2014 om 13:30 “ [naam 4] - alles ok voor mij”. De reactie kan naar het oordeel van bezwaarlijk anders worden gekwalificeerd als een instemming met de door [naam 1] toegezonden overeenkomsten, waaronder dus de aandeelhoudersovereenkomst. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat tussen partijen wilsovereenstemming is bereikt en dat een overeenkomst tot stand is gekomen. Dat Artsu en Grupo op dat moment nog niet waren opgericht staat daar niet aan in de weg. Voldoende aannemelijk is dat hun enig aandeelhouders, respectievelijk [naam 3] en [naam 2] , destijds wel hebben ingestemd met de aandeelhoudersovereenkomst.
4.6.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om te veronderstellen dat de door Park33 c.s. als productie 4 overgelegde aandeelhoudersovereenkomst afwijkt van het door [gedaagde] goedgekeurde concept. [gedaagde] betwist welswaar dat het om dezelfde versie gaat, maar laat na dit deugdelijk te onderbouwen of concreet te maken. Bovendien stelt [gedaagde] zelf dat de door Park33 c.s. overgelegde versie hem niet onbekend voorkomt.
4.7.
Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] op enigerlei wijze op zijn instemmende e-mail is teruggekomen. In de daarop volgende maanden is door [gedaagde] geen enkel signaal afgegeven aan Park33 c.s. of [naam 1] waaruit zou kunnen worden afgeleid dat [gedaagde] zich niet aan de aandeelhoudersovereenkomst geboden acht. Integendeel, uit de stellingname van [gedaagde] in het onderhandelingsproces met [naam 1] over het beëindigen van de managementovereenkomst in november 2015 ontstaat het beeld dat [gedaagde] zich juist wel gebonden acht aan de aandeelhoudersovereenkomst. De voorzieningenrechter verwijst in dat kader naar e-mailwisseling tussen [naam 1] en [gedaagde] op 25 november 2015 zoals hierboven onder de feiten is weergegeven. Daarin verklaart [naam 1] zich akkoord met de door [gedaagde] toegezonden tekst voor de beëindigingsovereenkomst maar geeft daarbij aan nog de volgende zin te willen opnemen:
“Als gevolg van het opzeggen van de management overeenkomst zullen de 15.000 aandelen in Park Investment tevens per 30 november 2015 aangeboden worden, conform de aandeelhouders overeenkomst”
[naam 1] verwijst dus expliciet naar de aanbiedingsregeling zoals opgenomen in de aandeelhoudersovereenkomst.
Indien [gedaagde] daadwerkelijk van mening zou zijn dat er geen aandeelhoudersovereenkomst tot stand was gekomen en hij zich daar dus niet aan gebonden achtte, dan had het voor de hand gelegen dat hij aan [naam 1] als antwoord een bericht van dergelijke strekking had doen toekomen. Dat is niet gebeurd. In plaats daarvan schrijft [gedaagde] :
“De aandelen staan op mijn naam, niet op Cheiron, dus dat kan ik niet in dit doc zetten, want dit doc gaat over Park Invest & Cheiron.
In elk geval – die aandelen moet toch voor de notaris en kan niet onderhands; als je dat regelt met je notaris, handelen we dat asap af tussen jou en mij – gaan de aandelen naar [naam 1] of naar Park Invest?”
Die reactie duidt er op dat (ook) [gedaagde] zich gebonden acht aan de aandeelhoudersovereenkomst en de daarin opgenomen aanbiedingsplicht. Hij wil de aandelenoverdracht immers zo snel mogelijk (asap) afhandelen en maakt slechts melding van een technische obstakel waarom de door [gedaagde] [naam 1] gewenste zin niet in de beëindigingsovereenkomst kan worden opgenomen.
4.8.
Voor zover [gedaagde] stelt dat hij onvoldoende in staat is om zich te verdedigen omdat Park33 c.s. (en de notaris) weigeren de door hem verzochte informatie te verstrekken, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. [gedaagde] zou hebben gevraagd om toegang tot het account van zijn voormalige e-mailadres dan wel afschriften van correspondentie tussen Park33 c.s. en hem in de betreffende periode. [gedaagde] heeft echter op geen enkele wijze concreet gemaakt welke e-mails of andere correspondentie hij wenst te ontvangen. Dat Park33 c.s. geen gehoor geven aan een dergelijk algemeen en omvangrijk verzoek van [gedaagde] dat bovendien pas op 30 september 2016, dus een week voor de mondelinge behandeling van het kort geding, voor het eerst is gedaan, kan hen dan niet worden tegengeworpen.
4.9.
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk acht dat tussen partijen in juni 2014 een overeenkomst tot stand is gekomen in de vorm van de door Park33 c.s. als productie 4 overgelegde aandeelhoudersovereenkomst. Uitgangspunt in dit kort geding is dan dat partijen gehouden zijn tot nakoming van de uit de aandeelhoudersovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. Nu vast staat dat de managementovereenkomst tussen Park Investment en [gedaagde] per 30 november 2015 is geëindigd, betekent dit dat [gedaagde] ingevolge artikel 2 lid 3 onder a van de aandeelhoudersovereenkomst gehouden is de aandelen aan te bieden aan de overige aandeelhouders, dus Park33 c.s. Vast staat voorts dat [gedaagde] de aandelen op 26 juni 2014, dus binnen de termijn van drie jaar als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de aandeelhoudersovereenkomst, heeft verkregen. Dat betekent dat de kooprijs van de door [gedaagde] aan te bieden aandelen gelijk dient te zijn aan de verkrijgingsprijs, dus € 150,-- in totaal. Dat de aandelen thans mogelijk meer waard zijn geworden maakt dat niet anders. Partijen zijn deze wijze van prijsbepaling immers overeengekomen. Bovendien lijkt die regeling alleszins redelijk gelet op het feit dat [gedaagde] de aandelen destijds kennelijk ook ver onder de werkelijke waarde heeft verkregen.
4.10.
Slotsom is dat [gedaagde] gehouden is zijn aandelen in Park Investment te leveren aan Park33 c.s. tegen een koopsom van € 150,--. Nu [gedaagde] weigert daaraan mee te werken bestaat voldoende grond om hem daartoe te veroordelen, waarbij zal worden bepaald dat levering zal geschieden conform de door Park33 c.s. als productie 9 overgelegde conceptakte van de notaris. Tegen de inhoud van die conceptakte heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd.
4.11.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen als na te melden.
4.12.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Park33 c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 77,75
- griffierecht 619,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.512,75

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vijf dagen nadat hij daartoe is uitgenodigd door notaris [naam notaris] op haar kantoor te Eindhoven te verschijnen om zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het passeren van de akte van levering van aandelen conform het door Park33 c.s. als productie 9 bij de dagvaarding overgelegde Engelstalige concept met het opschrift “Share Transfer Park Investment B.V.”. dan wel om binnen de hiervoor bedoelde termijn van vijf dagen een rechtsgeldige en onvoorwaardelijke volmacht daartoe te verstrekken aan eerdergenoemde notaris,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Park33 c.s. een dwangsom te betalen van € 10.000,--voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de in 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000.-- is bereikt,
5.3.
bepaalt dat geen dwangsommen zullen worden verbeurd voor zover dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Park33 c.s. tot op heden begroot op € 1.512,75,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2016.