ECLI:NL:RBOBR:2016:6366

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2016
Publicatiedatum
14 november 2016
Zaaknummer
01-889117-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor hennepteelt, diefstal van elektriciteit, witwassen en valsheid in geschrifte

Op 15 november 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder hennepteelt, diefstal van elektriciteit, witwassen en valsheid in geschrifte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op twee locaties hennep heeft geteeld, waarbij hij ook elektriciteit heeft weggenomen. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het witwassen van geld en het vervalsen van documenten om een hypothecaire lening te verkrijgen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewezen feiten wettig en overtuigend zijn bewezen en dat er geen gronden zijn voor vrijspraak. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat meeweegt in de strafmaat. De rechtbank heeft ook de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 15 november 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/889117-12
Datum uitspraak: 15 november 2016
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[naam verdachte] ,

[geboorteplaats] op [1966] ,
[woonplaats verdachte] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 en 20 oktober 2016 en 1 november 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 september 2016.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 28 november 2012 te Schijndel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een of meer ruimte(n) van perceel [adres 2] aldaar, (telkens) ongeveer 540, in elk geval een grote hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 28 november 2012 te Schijndel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2012 tot en met 05 februari 2013 te Nistelrode, gemeente Bernheze, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een of meer ruimte(n) op perceel [adres 3] aldaar, (telkens) ongeveer 1247, in elk geval een grote hoeveelheid, hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2012 tot en met 5 februari 2013 te Nistelrode, gemeente Bernheze, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2009 tot en met 5 februari 2013, te Eindhoven en/of Vught en/of in een of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van (een) voorwerp(en), te weten
- een auto van het merk Porsche Cayenne (met [kenteken 1] ) en/of (een) geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van 53.000 euro, of daaromtrent, betreffende (een) betaling(en) aan [naam garagebedrijf] (ten behoeve van de aankoop van een auto van het merk Porsche Cayenne) en/of
- een auto van het merk Mercedes Benz (met [kenteken 2] ) en/of - een auto van het merk Volkswagen Golf (met [kenteken 3] ) en/of (een) geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van 15.500 euro, of daaromtrent, betreffende (een) betaling(en) aan [bedrijf 1] (ten behoeve van de aankoop van een auto van het merk Volkswagen Golf) en/of
- een geldbedrag van 91.000 euro, in ieder geval (een) geldbedrag(en) van 25.000 euro en/of 15.000 euro, althans (een) groot/grote geldbedrag(en), betreffende (een) geldlening(en) aan [betrokkene 1] en/of
- (een) contante geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van 12.526,50 euro, betreffende (een) betaling(en) aan [bedrijf 2] 's-Hertogenbosch - Vught en/of - een [adres 4] te Eindhoven,

de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) was/waren en/of voorhanden had(den), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,

en/of heeft/hebben verdachte en/of mededader(s) in genoemde pleegperiode op genoemde plaats(en) (een) voorwerp(en), te weten
- een auto van het merk Porsche Cayenne (met [kenteken 1] ) en/of (een) geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van 53.000 euro, of daaromtrent, betreffende (een) betaling(en) aan [naam garagebedrijf] (ten behoeve van de aankoop van een auto van het merk Porsche Cayenne) en/of
- een auto van het merk Mercedes Benz (met [kenteken 2] ) en/of - een auto van het merk Volkswagen Golf (met [kenteken 3] ) en/of (een) geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van 15.500 euro, of daaromtrent, betreffende (een) betaling(en) aan [bedrijf 1] (ten behoeve van de aankoop van een auto van het merk Volkswagen Golf) en/of
- een geldbedrag van 91.000 euro, in ieder geval (een) geldbedrag(en) van 25.000 euro en/of 15.000 euro, althans (een) groot/grote geldbedrag(en), betreffende (een) geldlening(en) aan [betrokkene 1] en/of
- (een) contante geldbedrag(en) tot een totaalbedrag van 12.526,50 euro, betreffende (een) betaling(en) aan [bedrijf 2] 's-Hertogenbosch - Vught en/of - een [adres 4] te Eindhoven,
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van een of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van voormeld(e) feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
6.
hij op of omstreeks 21 augustus 2009 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een inkomensverklaring en/of een hypotheekaanvraagformulier - zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk een inkomensverklaring en/of een hypotheekaanvraagformulier opgemaakt of vervalst, waarin ten onrechte/in strijd met de waarheid wordt vermeld dat hij, verdachte, een jaarinkomen en/of een bruto jaarsalaris heeft van 41.237 Euro, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijsoverwegingen.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich -zoals vermeld in het op schrift gestelde requisitoir- op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft -zoals vermeld in het op schrift gestelde pleidooi- verzocht om verdachte van alle feiten vrij te spreken wegens gebrek aan bewijs. Met betrekking tot de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten kan niet worden bewezen dat verdachte wetenschap of bemoeienis had met betrekking tot de op 28 november 2012 op het adres [adres 2] te Schijndel en de op 5 februari 2013 op het adres [adres 3] te Nistelrode aangetroffen hennepkwekerijen. Met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde kan niet worden bewezen dat verdachte inkomsten heeft gehad “uit enig misdrijf”. Omtrent zijn kennelijk vragen oproepend financiële uitgavenpatroon in de ten laste gelegde periode heeft verdachte verklaard dat hij inkomsten uit arbeid (meer bepaald als zelfstandige vloerenlegger) niet eerder had opgegeven aan de Belastingdienst. Na zijn invrijheidstelling in 2013 heeft hij het nodige gedaan om met de Belastingdienst in het reine te komen door alsnog opgave te doen van de niet eerder opgegeven inkomsten uit arbeid.
Met betrekking tot het onder 6 ten laste gelegde kan niet worden bewezen dat verdachte aan de SNS-bank opzettelijk een onjuiste opgave heeft gedaan van het verwachte inkomen. Het ging slechts om de “te verwachten omzet/inkomsten”, niet om gerealiseerde omzetten/inkomsten. Dat die verwachting nadien niet blijkt te zijn gehaald, is op zichzelf niet redengevend voor de verdenking van het plegen van valsheid in geschrifte.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten overweegt de rechtbank als volgt.
Gelet op de in de bewijsmiddelen vermelde feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte als pleger betrokken was bij het telen van hennep op twee locaties ( [adres 2] te Schijndel en [adres 3] te Nistelrode).
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank als volgt.
In 2009 is verdachte veroordeeld voor het telen van hennep in zijn woning in Eindhoven. Uit het dossier blijkt verder onder meer dat een bij verdachte in gebruik zijnde Opel Vivaro wordt gesignaleerd op meerdere locaties waar later hennepkwekerijen zijn aangetroffen. De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte bij de onder 1 en 3 ten laste gelegde kwekerijen als pleger betrokken is geweest.
Van significante legale inkomsten gedurende de ten laste gelegde periode is niet gebleken, terwijl verdachte blijkens het onderzoek onder meer in het bezit was van een in 2012 door hem gekochte en gefinancierde nieuwe Porsche Cayenne ter waarde van ruim een ton. Ook is in de woning van verdachte een contant geldbedrag gevonden van rond de 50.000 euro waarover verdachte zeer wisselend heeft verklaard en waarvan een eventuele legale herkomst niet is gebleken. De ter zitting afgelegde verklaring over zijn inkomsten als vloerenlegger is op geen enkele wijze onderbouwd. De rechtbank schuift deze verklaring daarom ter zijde. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte de in de bewezenverklaring genoemde goederen en geldbedragen heeft verworven, voorhanden gehad en/of omgezet, terwijl hij wist dat deze direct of indirect uit enig misdrijf afkomstig waren. Daarnaast heeft verdachte verhuld dat hij de rechthebbende was op de in de bewezenverklaring genoemde Mercedes en Porsche door deze auto's op naam van andere personen te laten zetten.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank als volgt.
Het op de inkomensverklaring en het hypotheekaanvraagformulier d.d. 21 augustus 2009 vermelde jaarinkomen van verdachte van 41.237,- euro is vele malen hoger dan het door hem bij de Belastingdienst opgegeven inkomen over dat jaar van 8.170 euro. Op het aanvraagformulier vermeldt verdachte dat hij inkomen genereert uit zijn [eenmanszaak] . Dit bedrijf is echter in juni 2009 al uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel, dit terwijl de inkomensverklaring en het aanvraagformulier hypotheek dateren van 21 augustus 2009. Op het moment van invullen en ondertekenen van deze formulieren wisten verdachte en zijn adviseur Wijnkamp dus al dat uit deze eenmanszaak geen inkomen meer zou binnenkomen. Van enig ander legaal inkomen over het jaar 2009 is niet gebleken. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte en Wijnkamp de inkomensverklaring en het aanvraagformulier opzettelijk valselijk hebben opgemaakt en aan de SNS-bank hebben verstrekt met als doel een hypothecaire geldlening te verkrijgen waarvoor verdachte, gezien zijn daadwerkelijke legale inkomen, niet in aanmerking zou komen. De door de raadsman in het geding gebrachte vaststellingsovereenkomst tussen verdachte en de Belastingdienst kan aan het vorenstaande niet afdoen, omdat hieruit niets blijkt met betrekking tot de al dan niet legale herkomst van het inkomen van verdachte.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de onder 1, 2, 3, 4, 5, en 6 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De bewijsmiddelen. [1]
(zijn uitgewerkt in de niet-gepubliceerde versie van dit vonnis)

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
in de periode van 1 september 2012 tot en met 28 november 2012 te Schijndel, telkens opzettelijk heeft geteeld in ruimten van perceel [adres 2] aldaar ongeveer 540 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte, voormeld opzettelijk telen heeft gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
2. in de periode van 1 september 2012 tot en met 28 november 2012 te Schijndel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan [benadeelde partij 1] ;
3.
in de periode van 01 december 2012 tot en met 05 februari 2013 te Nistelrode, gemeente Bernheze telkens opzettelijk heeft geteeld in ruimten op perceel [adres 3] aldaar ongeveer 1247 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte voormeld opzettelijk telen heeft gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
4. in de periode van 01 december 2012 tot en met 5 februari 2013 te Nistelrode, gemeente Bernheze met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan [benadeelde partij 1] ;
5.
in de periode van 01 maart 2009 tot en met 5 februari 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, vaneen voorwerp, te weten
- een auto van het merk Porsche Cayenne (met [kenteken 1] ) en

alleen, van een voorwerp, te weten

- een auto van het merk Mercedes Benz (met [kenteken 2] )

heeft verhuld wie de rechthebbende op die voorwerpen was, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/ waren uit enig misdrijf,

en heeft verdachte in genoemde pleegperiode op genoemde plaatsen voorwerpen, te weten
- een auto van het merk Porsche Cayenne (met [kenteken 1] ) en een geldbedrag tot een totaalbedrag van 53.000 euro, betreffende een betaling aan [naam garagebedrijf] (ten behoeve van de aankoop van een auto van het merk Porsche Cayenne) en
- een auto van het merk Mercedes Benz (met [kenteken 2] ) en
- een auto van het merk Volkswagen Golf (met kenteken 72-BPD-3) en een geldbedrag betreffende een betaling aan [bedrijf 1] (ten behoeve van de aankoop van een auto van het merk Volkswagen Golf) en
- een geldbedrag van 25.000 euro, betreffende een geldlening aan [betrokkene 1] ,

verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf, zulks terwijl hij, verdachte, van het plegen van voormelde feiten een gewoonte heeft gemaakt;

6.
op 21 augustus 2009 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, een inkomensverklaring en een hypotheekaanvraagformulier – zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededader valselijk een inkomensverklaring en een hypotheekaanvraagformulier opgemaakt waarin in strijd met de waarheid wordt vermeld dat hij, verdachte, een jaarinkomen heeft van 41.237 euro, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
(voor de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten: )
  • Gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan een deel, groot 6 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
  • Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in haar vordering.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken. Zij heeft tevens medegedeeld dat daartoe een strafrechtelijk financieel onderzoek, als bedoeld in artikel 126 van het Wetboek van Strafvordering is ingesteld.
(Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.)
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor alle ten laste gelegde feiten en geen strafmaatverweer gevoerd.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder zijn draagkracht.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft hennep geteeld op een tweetal locaties. Bij het kweken van die hennep is telkens elektriciteit weggenomen. Hij heeft zich verder schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) witwassen op grote schaal en hij heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte om een hypothecaire geldlening te verkrijgen waarvoor hij niet in aanmerking kwam.
Hennep kan gevaar opleveren voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Het telen van hennep gaat bovendien gepaard met andere, zware, vormen van criminaliteit.
Het wegnemen van elektriciteit zadelt energiemaatschappijen op met aanzienlijke schades, onnodige kosten en overlast. Ten behoeve van de hennepteelt heeft verdachte op beide locaties illegale stroomvoorzieningen aangelegd (of aan laten leggen). Deze voorzieningen waren onveilig en brachten een groot risico met zich voor de nabije omgeving en de bewoners / gebruikers van de betrokken panden.
Witwassen maakt een inbreuk op het financiële en economische bestel. De aanpak van witwassen is van groot belang voor de effectieve bestrijding van allerlei vormen van ernstige criminaliteit. Het versluieren van de criminele herkomst van opbrengsten van misdrijven stelt daders van deze misdrijven in staat om buiten het bereik van de opsporingsinstanties te blijven en ongestoord van het vergaarde vermogen te genieten. Het is daarom van cruciaal belang dat streng wordt opgetreden tegen witwaspraktijken.
Ook het valselijk opmaken van documenten als een inkomensverklaring en een hypotheekaanvraagformulier ondermijnt de integriteit van de economie en doet afbreuk aan het vertrouwen dat banken en andere betrokkenen ontlenen aan dergelijke documenten.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat sinds het tijdstip waarop verdachte het door hem gepleegde strafbare feiten hebben gepleegd een onwenselijk lange tijd is verstreken, terwijl verdachte, voor zover nu bekend, in deze periode geen nieuwe soortgelijke strafbare feiten heeft gepleegd.
In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte eerder in november 2009 is veroordeeld voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de door de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten voor drugszaken en vermogensdelicten en met door de rechtspraak eerder in soortgelijke zaken opgelegde straffen.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden op zijn plaats.
Een gevangenisstraf van kortere duur zou, ondanks overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een zaak behoort te worden behandeld, geen recht doen aan de ernst van het bewezen verklaarde.

De vordering van de [benadeelde partij 2] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de [benadeelde partij 2] à € 250,- toe te wijzen en voor dat bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder 6 ten laste gelegde feit. Als de rechtbank voor dit feit geen straf of maatregel oplegt dan behoort de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Beoordeling.De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat deze naar haar oordeel onvoldoende is onderbouwd. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen die leidt tot een onevenredige belasting van het strafgeding.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen in beslag genomen Opel Vivaro vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp is met behulp waarvan een aantal feiten is begaan of voorbereid en dit voorwerp ten tijde van het begaan van die feiten aan verdachte toebehoorde.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 33, 33a, 47, 57, 91, 225, 310, 420bis, 420ter
Opiumwet art. 3, 11.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1: in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd. t.a.v. feit 2: diefstal. t.a.v. feit 3: in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd. t.a.v. feit 4: diefstal.
t.a.v. feit 5: witwassen en medeplegen van witwassen, terwijl hij van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt. t.a.v. feit 6: medeplegen van valsheid in geschrift.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en bijkomende straf.
t.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6: Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het
Wetboek van Strafrecht
Verbeurdverklaring van het in beslag genomen goed, te weten van een personenauto Opel Vivaro met het kenteken 47-BZ-ZN.
t.a.v. feit 6: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [naam bank] in de vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. B.A.J. Zijlstra en mr. C.J. Sangers- de Jong, leden,
in tegenwoordigheid van G.G. Dirks, griffier,
en is uitgesproken op 15 november 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Oost-Brabant in de zaak Indus met onderzoeknummer 21T212007, aantal doorgenummerde pagina’s: 4218.