3.2.Met het oog op deze aangekondigde aansprakelijkstelling heeft de rechtbank eerder, op verzoek van het ziekenhuis en Centramed, een voorlopig deskundigenonderzoek bevolen en daartoe [naam deskundige] (hierna: [naam deskundige] ) als deskundige benoemd. [naam deskundige] heeft onderzoek verricht en een rapport uitgebracht. De vragen die hem door de rechtbank zijn gesteld zijn door [naam deskundige] als volgt beantwoord:
1.
Welk doel diende de operatie van 12 januari 2009 en kon dat doel met de gebruikte operatietechniek worden gerealiseerd?
Het doel van de operatie op 12 januari 2009 was een kwaadaardig gezwel, gelegen op 15‑20 cm van de anaalring te verwijderen. De gebruikte techniek, de laparoscopische anteriorresectie, was al in 2009 in de meeste klinieken de aangewezen procedure om de tumor te verwijderen. Deze vraag moet dus bevestigend worden beantwoord.
2.
Welk postoperatief behandelbeleid is gevoerd na de ingreep van 12 januari 2009? Valt het gevoerde beleid binnen de professionele standaard? Wilt u bij uw antwoord aandacht besteden aan de volgende aspecten:
a.
het door het ziekenhuis gehanteerde fast track protocol en de wijze waarop dit protocol is gevolgd;
b.
de postoperatieve bevindingen in het algemeen en die van dr. [naam dokter] op 18 januari 2009 in het bijzonder;
c.
het beleid naar aanleiding van deze bevindingen op 18 en 19 januari 2009.
a. Het ziekenhuis hanteerde het zgn. ‘fast track’ protocol. Uit onderzoek is gebleken dat patiënten die volgens dit protocol zijn behandeld sneller herstellen dan zij die op de ‘klassieke’ wijze zijn behandeld. Onderdelen van het fast track protocol die bewezen effectief zijn, is het achterwege laten van uitgebreide darmvoorbereiding, continueren van calorierijke vloeistof tot aan de operatie, snelle hervatting van voeding postoperatief, snelle mobilisatie na de operatie, achterwege laten van een wonddrain en minimaal gebruik van maagslang en urinekatheter. Additionele maatregelen, zoals het toedienen van laxantia, berusten op opvattingen maar zijn niet evidence-based [zie het artikel van J. Wind et al, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2006 en het proefschrift van J. Maessen, Universiteit van Maastricht, 2009]. Dat laat onverlet dat in veel fast track protocollen wel laxantia worden gegeven, maar zeker niet in alle. Zo ook in het fast track protocol van het Jeroen Bosch Ziekenhuis en wel vanaf de eerste postoperatieve dag. Hoewel het verpleegkundige dossier van de betreffende opname ontbreekt, is uit de medicatielijst van de ziekenhuisapotheek op te maken dat [verzoeker] vanaf 16-01-2009 tot 18-01-2009 3x daags 15 ml lactulose voorgeschreven kreeg. Het protocol is dus op dit onderdeel niet gevolgd.
Van belang is hier te vermelden dat in de ‘klassieke’ postoperatieve behandeling de eerste dagen na een dikkedarmoperatie nimmer laxantia worden en werden voorgeschreven, uit angst dat deze medicatie juist een anastomose-lekkage zou kunnen veroorzaken. Deze opvatting is inmiddels achterhaald, maar er is geen enkel bewijs dat het
onthoudenvan laxantia in de eerste postoperatieve dagen een lekkage van de anastomose zou bevorderen. Aangezien het toedienen van laxantia niet essentieel is in het fast track protocol kan het achterwege laten ervan niet als onzorgvuldig handelen en als niet-professioneel worden aangemerkt.
b. De anamnese en het lichamelijk onderzoek door Dr [naam dokter] op 18-01-2009 (waarschijnlijk tijdens de ochtendvisite) hadden toen al aanleiding moeten zijn om nader onderzoek naar een naadlekkage uit te voeren. Weliswaar is het voelen van een “knap”, gevolgd door rugpijn niet bewijzend voor een naadlekkage, maar plotselinge verergering van pijn en een ‘opgeheven leverdemping’ (wijzend op lucht in de vrije buikholte) bij een patiënt die zes dagen daarvoor een darmresectie had ondergaan (zoals Dr [naam dokter] zelf opmerkte!), had gevolgd moeten worden door afbeeldend onderzoek in de vorm van een spoed CT-scan. Pas toen betrokkene in de loop van de dag zieker werd, werd om 18.00 u. alarm geslagen en werd met spoed een CT-scan gemaakt, waarop de diagnose naadlekkage werd bevestigd.
c. Het medisch handelen na 18.00 u op 18-01-2009 was adequaat, maar het is onzorgvuldig dat dit niet eerder werd uitgevoerd na het bezoek van Dr [naam dokter] aan betrokkene in de ochtend.
3a. Kunt u aangeven welke omstandigheden ertoe hebben geleid dat er een naadlekkage is opgetreden?
Uit het operatieverslag van 18-01-2009 blijkt dat de gehele nieuwe verbinding na het verwijderen van het aangedane darmdeel (de anastomose) los lag, d.w.z. de darmdelen waren niet aan elkaar gegroeid. Bovendien was de laatste 30 cm van de dikke darm (sigmoid) waarop de verbinding was gemaakt avitaal. De bevindingen bij deze operatie en het tijdstip waarop dit is opgetreden (ca 5-7 dagen na de primaire operatie) maken het zeer waarschijnlijk dat een onvoldoende bloedvoorziening van de darm ter plaatse van de anastomose de oorzaak is geweest van het niet-genezen van de anastomose.
De bloedvoorziening van de dikke darm is voor het grootste deel afhankelijk van een ‘arcade’ van slagaders langs de darm die door twee hoofdslagaders wordt gevoed: de arteria mesenterica superior en de arteria mesenterica inferior. Wanneer door resectie van het rectosigmoid de arcade is onderbroken en de arteria mesenterica inferior wordt afgesloten is de bloedvoorziening van het aanvoerende deel van de dikke darm, de rest van het sigmoid, afhankelijk van bloedvoorziening door de arteria colica sinistra, een zijtak van de arteria mesenterica superior. Iedere chirurg is bij het maken van een darmanastomose alert op de bloedvoorziening van de twee darmdelen die met elkaar moeten worden verbonden. Controle op de bloedvoorziening is door visuele inspectie van de kleur van de darmdelen. Soms blijkt de insufficiënte bloedvoorziening al tijdens de operatie omdat de kleur van het uiteinde van een van de darmdelen niet frisrood, maar wat donkerder is. De aangewezen handeling is dan een groter deel van de darm weg te halen zodat een goed doorbloed deel verbonden kan worden met het andere deel. Een enkele keer lijkt de bloedvoorziening van de darmuiteinden intraoperatief goed te zijn, maar is toch in de dagen daarna onvoldoende om de anastomose te laten herstellen, gevolgd door het loslaten van de verbinding met lekkage van darminhoud in de buikholte.
b. Kunt u bij benadering aangeven hoe vaak een naadlekkage voorkomt bij een operatie als hier aan de orde?
Uit de internationale vakliteratuur blijkt in een overzicht dat door verschillende auteurs verschillende cijfers worden gerapporteerd, uiteenlopend van 2,4 tot 19% [Zie het artikel van Kingham & Pachter, Journal of the American College of Surgeons 2009; 208:269-278]. Naarmate de anastomose meer distaal (richting anus) wordt aangelegd loopt het percentage lekkages op. Uit de registratie van de Dutch Colorectal Cancer Audit blijkt dat het percentage naadlekkages bij een anastomose in het rectum in 2009 in Nederland 11% was [DICA Rapportages 2011].
c. Kunt u aangeven met welke klinische symptomen een naadlekkage zich presenteert?
Symptomen van een naadlekkage na darmchirurgie zijn: aanvankelijk een –soms geringe- temperatuurstijging, gevolgd door buikpijn, soms rugpijn en algemene malaise met braken. Bij lichamelijk onderzoek zijn er vaak in de eerste uren na optreden van de lekkage nog weinig afwijkingen, later worden aanwijzingen voor een buikvliesontsteking evident: spontaan buikpijn, koorts, ziek-zijn, afwezig zijn van de darmperistaltiek, opgeheven leverdemping, pijn bij druk op de buikwand en een verhoogde tonus van de buikspieren.
d. Had de naadlekkage voorkomen kunnen worden en, zo ja, op welke wijze?
Het antwoord is negatief: helaas is een naadlekkage na een darmoperatie niet altijd te voorkomen. Ook in zeer ervaren handen komen naadlekkages voor.
e. Hadden de complicaties die zijn ontstaan als gevolg van de naadlekkage voorkomen kunnen worden en, zo ja op welke wijze?
De gevolgen van een darmlekkage zijn in feite altijd dezelfde: Intensive Care-verpleging vanwege de buikvliesontsteking met sepsis, spoelen van de buikholte met aanleggen van een stoma, abcesvorming in de buikholte waarvoor meerdere operaties moeten volgen om de buik te spoelen en de abcessen te verwijderen, ‘openbuik-behandeling’ waarna een of meer operatie(s) nodig is(zijn) om de buikwand te herstellen, vaak met plaatsing van een kunstofmat, soms daarna infectie van de mat, verplaatsing van een stoma, etc. Het is voor de patiënt en zijn omgeving een lijdensweg.
Wanneer de hersteloperatie een aantal uren eerder was uitgevoerd, was de toestand van [verzoeker] mogelijk minder ernstig geweest, maar een sepsis (bloedvergiftiging) en de daaropvolgende Intensive Care behandeling en de complicaties die daarna optraden, waren onvermijdelijk.
f. Maakt het daarbij nog uit of er al dan niet vanaf 13 januari tot en met 15 januari 2009 en daarna Lactulose zou zijn gegeven?
Ik ben van mening dat het wel of niet geven van lactulose in geen enkel opzicht een relatie heeft gehad met de opgetreden naadlekkage. De insufficiënte bloedvoorziening die niet veroorzaakt wordt door het achterwege laten van lactulose, is de boosdoener. Lactulose heeft geen enkele invloed op de bloedvoorziening van de darm.
4. Kunt u aangeven of van het ziekenhuis en/of de betrokken arts(en) op enig moment verwacht had mogen worden dat zij/hij anders zou(den) hebben gehandeld dan zij/hij hebben/heeft gedaan? Zo ja, waaruit had die andere handelwijze dan bestaan?
Deze vraag moet bevestigend beantwoord worden: zoals in het antwoord op vraag 2b is gesteld, had op 18-01-2009 direct na de ochtendvisite van Dr [naam dokter] het vermoeden moeten bestaan op een mogelijke naadlekkage en had nader onderzoek moeten worden afgesproken. Een CT-scan had met spoed moeten worden gemaakt waarop de diagnose naadlekkage duidelijk was geworden. De spoedlaparotomie die nu op 18-01-2009 ’s avonds was uitgevoerd in het Maxima Medisch Centrum, had een groot aantal uren eerder kunnen plaatsvinden.
5. Heeft u overigens naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen op uw vakgebied die mogelijk van belang kunnen zijn bij de beoordeling van deze casus?
Het uitstel in het uitvoeren van de laparotomie (’s avonds, in plaats van in de loop van de ochtend) heeft zeer waarschijnlijk niet geleid tot extra blijvende schade. Bij een eerdere operatie was de daaropvolgende sepsis mogelijk minder ernstig van aard geweest en was het verblijf op de Intensive Care-afdeling mogelijk een of meer dagen korter geweest, maar alle volgende complicaties zoals het compartimentssyndroom, het loslaten van het stoma en de openbuikbehandeling met Ramirez-plastiek hadden zich ook voorgedaan.