In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 december 2016 uitspraak gedaan in een omgevingsrechtelijke kwestie betreffende de plaatsing van een woonwagen op een perceel in de gemeente Heusden. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. T. Deckwitz, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders, dat haar had gelast de woonwagen te verwijderen of de aansluitingen af te koppelen. De rechtbank oordeelde dat de woonwagen niet in strijd was met het bestemmingsplan, dat het plaatsen van de woonwagen voor stalling en reparatie was toegestaan en dat er geen omgevingsvergunning nodig was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en trok de opgelegde last onder dwangsom in, evenals het invorderingsbesluit. Eiseres kreeg haar griffierecht terugbetaald en de proceskosten werden vergoed. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de woonwagen werd gebruikt voor bewoning, en dat de gemeente niet had aangetoond dat er sprake was van strijd met het bestemmingsplan. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig te onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is van overtredingen van het bestemmingsplan voordat zij handhavend optreden.