Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 september 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 6 februari 2017.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, hebben eisers een woonboerderij gekocht waarin asbest is verwerkt. Zij hebben gedaagde, een bedrijf dat asbestinventarisaties uitvoert, opdracht gegeven om de asbest te inventariseren met het oog op sanering. Tijdens de monstername door gedaagde werd asbesthoudend niet-hechtgebonden plaatmateriaal aangetroffen. Gedaagde heeft echter geen melding gemaakt van het vermoeden van asbestbesmetting aan eisers, terwijl zij op de hoogte waren van de werkzaamheden die eisers in de woning verrichtten. De rechtbank oordeelt dat gedaagde niet de zorg heeft betracht die van een goed opdrachtnemer mag worden verwacht, door eisers niet te informeren over het vermoeden van asbestbesmetting. Dit heeft geleid tot blootstelling van eisers aan asbestvezels, wat hen schade heeft berokkend. De rechtbank heeft gedaagde aansprakelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten. In reconventie heeft gedaagde een vordering ingesteld tegen eisers, maar deze is afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar vordering en dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn, omdat deze niet aan eisers zijn overhandigd. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van opdrachtnemers in asbestgerelateerde opdrachten en de noodzaak om klanten tijdig te informeren over risico's.