Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
De Besparingsconsulent,
1.De procedure
2.De vaststaande feiten
3.Het verzoek en het verweer
De arbeidsovereenkomst zou van rechtswege eindigen op 11 november 2016. Niet eerder dan op 10 november 2016 - te weten één dag voor het contract afliep – is [verzoekster] bekend geworden met de verlenging van slechts één maand. Hierbij werd direct het einde van deze arbeidsovereenkomst aangezegd.
Op 10 november 2016 heeft [verzoekster] een tweede arbeidsovereenkomst ondertekend voor de duur van één maand. Gezien het feit dat [verzoekster] op de hoogte was van de teruglopende werkzaamheden binnen de organisatie van De Besparingsconsulent kwam dit ook niet als een verrassing. [verzoekster] heeft op dat moment ook niet geprotesteerd. Nu het verzoekschrift niet ziet op een aanzegvergoeding van de tweede arbeidsovereenkomst, maar van de eerste arbeidsovereenkomst, behoeft De Besparingsconsulent zich hieromtrent dan ook niet verder uit te laten.
4.De beoordeling
1 januari 2015 geldende artikel 7:668 lid 1 BW. Uit hoofde van die bepaling is de werkgever verplicht om de werknemer uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden of langer van rechtswege eindigt, schriftelijk te informeren over het al dan niet voortzetten ervan. Indien de werkgever deze aanzegverplichting in het geheel niet is nagekomen, is de werkgever krachtens het bepaalde in het derde lid van genoemd artikel een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het loon voor één maand. Is de werkgever die verplichting niet tijdig nagekomen, dan is hij aan de werknemer een vergoeding naar rato verschuldigd.
Ten aanzien van de door De Besparingsconsulent gestelde e-mail van 5 oktober 2016 overweegt de kantonrechter het volgende.
Kamerstuk II 2013/14, 33818,nr. 7, p. 36):
Daarenboven voldoet naar het oordeel van de kantonrechter de inhoud van deze e-mail niet aan de vereisten van een schriftelijke aanzegging, zoals bepaald in artikel 7:668 lid 1 BW, dat als volgt luidt:
Je contract gaat iig verlengd worden volgende maand, dus maak je niet te druk ”
Met de zinsnede “dat de inhoud hetzelfde zal zijn” heeft De Besparingsconsulent [verzoekster] niet, althans onvoldoende geïnformeerd over de voorwaarden waaronder zij de arbeidsovereenkomst wil voortzetten, omdat de contractduur (een belangrijke voorwaarde waaronder De Besparingsconsulent de arbeidsovereenkomst wil voortzetten) onbesproken blijft. Ook om die reden komt aan de e-mail van 5 oktober 2016 in verband met artikel 7:668 lid 1 BW geen betekenis toe.
De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende.
In de onderhavige zaak was het voor [verzoekster] pas op 10 november 2016 duidelijk dat de arbeidsovereenkomst per 11 december 2016 eindigde, omdat zij op die datum kennis nam van het aanbod van De Besparingsconsulent om de arbeidsovereenkomst te verlengen met de duur van één maand. Door het tekenen van deze nieuwe arbeidsovereenkomst had [verzoekster] na 10 november 2016 zekerheid over het einde van de overeenkomst.
€ 1.500,00, exclusief 8 % vakantietoeslag bedroeg. Het door [verzoekster] verzochte bedrag ad
€ 1.500,00 bruto is derhalve toewijsbaar.