ECLI:NL:RBOBR:2017:2450

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2017
Publicatiedatum
3 mei 2017
Zaaknummer
C/01/311569 / HA ZA 16-543
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • W.M. Callemeijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verstrekking van afschrift van bescheiden na bewijsbeslag in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en drie gedaagden, waaronder ADDAPT, Stekelenburg en Driessen. De eiser, die tot 1 augustus 2015 een autoschadeherstelbedrijf exploiteerde, heeft ADDAPT aansprakelijk gesteld voor schade die hij heeft geleden na een brand in het bedrijfspand waarin hij en ADDAPT gevestigd waren. De eiser vorderde een afschrift van het onderzoeksrapport dat door Stekelenburg was opgesteld in opdracht van Driessen, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen.

De rechtbank overweegt dat de eiser geen rechtmatig belang heeft bij het verkrijgen van het afschrift van de bescheiden, omdat uit zijn eigen stellingen blijkt dat ADDAPT geen betrokkenheid heeft gehad bij de totstandkoming van het onderzoeksrapport. Bovendien is er geen bewijsbeslag gelegd onder ADDAPT. De rechtbank concludeert dat de vordering van de eiser niet kan worden toegewezen, omdat het enkel een poging lijkt om informatie te verkrijgen die mogelijk relevant is voor een toekomstige aansprakelijkheidsprocedure tegen ADDAPT.

De rechtbank heeft de eiser als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van ADDAPT zijn begroot op € 1.523,00. De kosten aan de zijde van Stekelenburg en Driessen zijn begroot op nihil. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
zaaknummer / rolnummer: C/01/311569 / HA ZA 16-543
Vonnis van 3 mei 2017
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. G.D. Bosman te Veldhoven,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADD APT CHEMICALS B.V.,
gevestigd te Deurne,
gedaagde,
advocaat mr. A.P.E. de Ruiter te Zwolle,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEKELENBURG SCHADE ONDERZOEK BUREAU B.V.,
gevestigd te Bavel, gemeente Breda,
gedaagde,
niet verschenen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DRIESSEN ASSURANTIËN B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiser] , ADDAPT, Stekelenburg en Driessen genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • het tegen Stekelenburg en Driessen verleende verstek,
  • de conclusie van antwoord van ADDAPT,
  • de conclusie van repliek van [eiser] ,
  • de conclusie van dupliek van ADDAPT.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] exploiteerde tot en met 1 augustus 2015 een autoschadeherstelbedrijf. Hij huurde daarvoor een bedrijfsruimte in een groter bedrijfspand. In dat pand waren nog drie andere bedrijven gevestigd, waaronder ADDAPT.
2.2.
ADDAPT vervaardigt kleur- en verfstoffen en is een groothandel in chemische grondstoffen en chemicaliën.
2.3.
Op 1 augustus 2015 is brand uitgebroken in het bedrijfspand waarin [eiser] en ADDAPT gevestigd waren. De door [eiser] gehuurde bedrijfsruimte is daarbij (nagenoeg) geheel verwoest. De verzekeraar van [eiser] heeft een deel van de schade vergoed, op een bedrag van ongeveer € 50.000,00 na.
2.4.
[eiser] heeft ADDAPT bij brief van 4 september 2015 aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. De brand is volgens [eiser] ontstaan in het pand van ADDAPT.
2.5.
ADDAPT, althans haar verzekeraar ABN AMRO Schadeverzekering N.V., heeft aansprakelijkheid bij e-mail van 11 september 2015 afgewezen. Volgens haar is niet vast te stellen waar de brand is ontstaan, is de oorzaak van de brand niet bekend en is er niets dat wijst op onzorgvuldig handelen van ADDAPT.
2.6.
Stekelenburg heeft in opdracht van Driessen onderzoek gedaan naar de brand en de oorzaak daarvan. Driessen handelde daarbij namens de eigenaar van het bedrijfspand.
2.7.
Met het oog op het verhaal van de schade op ADDAPT heeft [eiser] aan Stekelenburg gevraagd om het onderzoeksrapport. Als reactie daarop heeft Stekelenburg [eiser] naar Driessen verwezen. Driessen heeft afgifte van het rapport geweigerd omdat de verzekeraars het rapport niet willen verstrekken.
2.8.
[eiser] heeft aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank verlof gevraagd en gekregen voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag ten laste van Stekelenburg en Driessen op het rapport van Stekelenburg, de daarop betrekking hebbende correspondentie dan wel computerbestanden daarvan. Het bewijsbeslag is op 20 juli 2016 gelegd. Van de bedoelde bescheiden zijn conform het verleende verlof kopieën worden gemaakt, waarna de originelen zijn geretourneerd. De door de deurwaarder gemaakte kopieën van de bescheiden zijn in bewaring gegeven bij Riscon Arnhem B.V.

3.Het geschil

3.1.
Dit geschil ziet op het verkrijgen van een afschrift van de door het bewijsbeslag getroffen bescheiden. [eiser] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ADDAPT, Stekelenburg en Driessen beveelt om te gehengen en gedogen dat Riscon Arnhem B.V. die afschriften aan [eiser] verstrekt. Tevens vordert zij veroordeling van ADDAPT, Stekelenburg en Driessen in de kosten van de procedure, de kosten van beslaglegging daaronder begrepen.
3.2.
[eiser] legt aan het gevorderde ten grondslag belang te hebben bij een afschrift van alle stukken waaruit de exacte toedracht van de brand blijkt. ADDAPT voert verweer, dat strekt tot afwijzing van de vordering.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Alvorens tot de inhoudelijke beoordeling over te gaan, overweegt de rechtbank het volgende. Stekelenburg en Driessen zijn niet verschenen. Tegen hen is verstek verleend. Ingevolge het bepaalde in artikel 140 lid 2 Rv zal dit vonnis ook wat hen betreft als een vonnis op tegenspraak worden beschouwd.
4.2.
De vordering tegen ADDAPT wordt afgewezen. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de eigen stellingen van [eiser] blijkt dat ADDAPT geen enkele bemoeienis heeft gehad bij de totstandkoming van het onderzoeksrapport. Er is ook geen bewijsbeslag gelegd onder ADDAPT. Niet valt in te zien op welke grond ADDAPT verstrekking van een afschrift van het rapport aan [eiser] zou kunnen tegenhouden. Daarover is door [eiser] ook niets gesteld.
4.3.
Omdat aan Stekelenburg en Driessen verstek is verleend geldt op grond van artikel 139 Rv dat de vordering moet worden toegewezen, tenzij deze de rechtbank onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De rechtbank is van oordeel dat dit laatste het geval is en overweegt daartoe als volgt.
4.4.
[eiser] heeft ADDAPT aansprakelijk gesteld voor de als gevolg van de brand door hem geleden schade. [eiser] geeft zelf in de dagvaarding aan dat teneinde aansprakelijkheid te kunnen vaststellen, aanvullende informatie nodig is waar het betreft de precieze brandoorzaak en ontstaanslocatie van de brand. Dat bewijs is volgens [eiser] vastgelegd in het onderzoeksrapport en de daarop betrekking hebbende correspondentie. Dat het onderzoeksrapport steun biedt voor de stelling dat sprake is van onrechtmatig handelen van ADDAPT staat echter geenszins vast. Dat daaruit blijkt van de exacte brandoorzaak en de ontstaanslocatie, zoals [eiser] stelt, is niet meer dan een slag in de lucht. Gezien de onderbouwing van de vordering is deze kennelijk bedoeld om te kunnen nagaan of er voldoende feitelijke grondslag is voor de vordering tegen ADDAPT. Dit is hengelen naar informatie, waarvoor artikel 843a Rv niet bedoeld is. Dat het onderzoeksrapport en de daarop betrekking hebbende correspondentie tot bewijs kan dienen is bovendien iets wat pas aan de orde komt in een eventuele procedure die strekt tot vaststelling van de aansprakelijkheid van ADDAPT. De conclusie is dat [eiser] geen rechtmatig belang heeft bij verstrekking van afschriften van de bescheiden. De vordering tegen Stekelenburg en Driessen wordt daarom afgewezen.
4.5.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.6.
De kosten aan de zijde van ADDAPT worden begroot op:
- griffierecht 619,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.523,00
4.7.
De kosten aan de zijde van de Stekelenburg en Driessen worden begroot op
nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van ADDAPT tot op heden begroot op € 1.523,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, en aan de zijde van Stekelenburg en Driessen tot op heden begroot op nihil,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis aan de zijde van ADDAPT ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Callemeijn en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2017.