ECLI:NL:RBOBR:2017:2762

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 mei 2017
Publicatiedatum
18 mei 2017
Zaaknummer
01/993205-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het bereiden van MDMA en het aanwezig hebben van heroïne

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 mei 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het bereiden van 30 kilogram MDMA en het medeplegen van het aanwezig hebben van 65 kilogram MDMA-poeder en 15 kilogram heroïne. De feiten vonden plaats op 19 januari 2017 in Wormer, waar de verdachte samen met anderen een professionele productieplaats voor MDMA had opgezet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk deze hoeveelheden harddrugs had bereid en voorhanden had, en dat hij ook verantwoordelijk was voor de heroïne die in zijn bezit was. De verdediging voerde aan dat er geen redelijk vermoeden was voor de doorzoeking van de loods, maar dit verweer werd verworpen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 5 jaar op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde het in beslag genomen geldbedrag van 33.450 euro verbeurd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de risico's voor de volksgezondheid en de georganiseerde criminaliteit die met de productie van synthetische drugs gepaard gaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/993205-17
Datum uitspraak: 18 mei 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum 1] 1989,
wonende te [adresgegevens 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 mei 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 31 maart 2017.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 januari 2017 te Wormer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 30 kilogram MDMA tabletten en/of ongeveer 65 kilogram MDMA poeder, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 15 kilogram heroine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroine, zijnde MDMA en/of heroine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen het medeplegen van de productie en het voorhanden hebben van de ten laste gelegde hoeveelheden MDMA. De officier van justitie acht verder wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (alleen) de ten laste gelegde hoeveelheid heroïne voorhanden heeft gehad.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Daartoe stelt de verdediging, samengevat, dat de informatie uit het afschermproces-verbaal te summier is voor een redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet, waardoor er sprake is van een vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Om die reden moet alles wat aan bewijs is verkregen als gevolg van het binnentreden in de loods uitgesloten worden van de bewijsvoering.
Subsidiair stelt de verdediging zich, samengevat, op het standpunt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van heroïne. Daartoe wordt aangevoerd dat verdachte niet wist dat er heroïne in de tassen zat, waardoor het (voorwaardelijk) opzet van verdachte op de aanwezigheid daarvan ontbrak. Meer subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen hiervan, omdat de medeverdachten niet wisten wat er in de tassen zat.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van het medeplegen van de productie en het voorhanden hebben van hoeveelheden MDMA heeft de verdediging geen standpunt ingenomen.
De bewijsmiddelen, zakelijk weergegeven. [1]

Het relaas van verbalisant AOT BSB 309.
In de nacht van 18 januari 2017 op 19 januari 2017 was ik belast met het veiligstellen van het bedrijfspand gelegen aan [adresgegevens 2] te Wormer. Hier hebben wij op heterdaad de volgende verdachten aangehouden:
1. [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] (Turkije), vanaf nu te noemen ‘subject 1’
2. [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] 1987 te [geboorteplaats 2] (Turkije), vanaf nu te noemen ‘subject 2’
In het gehele bedrijfspand was maar 1 trap naar de bovenverdieping. Hierboven aangekomen constateerde ik dat de toegangsdeur op slot zat. Nadat deze door ons verbroken was stapte ik de gang op en heb ik ons gelijk kenbaar gemaakt als politie door dit te roepen. Op de gang rook ik gelijk een sterke chemische geur. Ook hoorde ik veel lawaai dat klonk alsof er machines aan het werk waren. Ik zag subject 1 staan ter hoogte van de 2e ruimte aan de linker kant. Dit was de ruimte waar het harde geluid van machines vandaan leek te komen. Ik zag dat subject 1 totaal verrast was en ons nog niet eerder gehoord had. Ook zag ik dat deze persoon onder de groene en blauwe poeder zat. Vervolgens heb ik subject 1 aangegeven de andere aanwezige personen naar de gang te roepen. Hierna zag ik als eerste subject 2 de gang op komen uit de 2e ruimte aan de linker kant. Dit was de ruimte waar ik het lawaai vandaan hoorde komen. Ik zag dat subject 2 een mondkapje droeg en ook volledig onder groen en blauw poeder zat. [2]

Resultaten doorzoeking [adresgegevens 2] .
Het onderzoek is verricht in een bedrijfsterrein/pand (bedrijfspand) te [adresgegevens 2] .
Tabletteerruimte
Gezien vanuit de deuropening met de klok mee, zag ik links diverse speciekuipen en een tabletteermachine. Ik zag dat in de 1e en in de 2e speciekuip een groen poeder zat
(de rechtbank: respectievelijk SIN AAHU7793NL en SIN AAHU7794NL). Ik zag dat in de speciekuip direct onder de tabletteermachine groene tabletten, zogeheten XTC tabletten lagen. Ik zag dat het om vierkante met het logo Whatsapp ging
(de rechtbank: SIN AAHU7157NL). Er stond een speciekuip met blauw poeder
(de rechtbank: SIN AAHU7159NL).Ik zag dat in de speciekuip die bij deze tweede tabletteermachine stond, blauwe vierkante tabletten zaten. Ik zag dat deze zogeheten XTC tabletten waren voorzien van een logo: Facebook
(de rechtbank: SIN AAFF7170NL). De tabletten uit de speciekuipen werden bemonsterd.
Open ruimte
Het tactisch team trof twee big shoppers aan. In de twee tassen zaten in totaal 30 pakketjes. Door mij werd 1 van de pakketjes geopend en de inhoud daarvan: bruin poeder, indicatief getest, uitslag: heroïne. De pakketjes waren circa 500 gram per stuk. De inhoud van de 30 pakketjes is afzonderlijk indicatief getest, de inhoud betrof bij alle 30 pakketjes heroïne. Van iedere 10 pakketjes werd een bemonstering genomen van circa 4 gram, deze werden voorzien van SIN AAIQ1644NL, AAIQ1646NL en AAIQ1645NL.
SIN AAFF7167NL
Merk/type Onbekend MDMA blauw
Bijzonderheden Speciekuip met blauw poeder rechts bij tabletteermachine
SIN Omschrijving Gewicht (netto) Uitslag NFI
Poeders.
AAFF7167NL blauw poeder 7,3 kilo MDMA
AAHU7794NL poeder 9 kilo MDMA
AAFF7159NL blauw poeder 24 kilo MDMA
AAHU7793NL groen poeder 25,2 kilo MDMA
Totaal 65,5 kilo
Tabletten.
AAFF7157NL groene Whatsapp-tabletten 14,2 kilo MDMA
AAFF7170NL blauwe Facebook-tabletten 15,8 kilo MDMA
Totaal 30 kilo
AAIQ1644NL, AAIQ1646NL, AAIQ1645NL
15 kiloheroïne. [3] [4]

Proces-verbaal van de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen.
Ik werd geïnformeerd dat in de ochtend van 19 januari 2017 in een bedrijfspand aan [adresgegevens 2] te Wormer een professionele tabletteerplaats van MDMA-tabletten was aangetroffen. In een aantal ruimtes op de eerste etage werden een groot aantal goederen en stoffen aangetroffen welke kunnen worden gebruikt ten behoeve van de productie van MDMA tabletten. In de tabletteerruimte werd een crusher aangetroffen. Deze kan worden gebruikt voor het vermalen van MDMA kristallen - brokken en/of het vermalen van gekleurd poeder. Vervolgens kan de vermalen MDMA worden afgewogen en vermengd met een tabletteerstof. In de gang, in de opslagruimte en tabletteerruimte werden dozen met wit poeder en speciekuipen met gekleurd poeder aangetroffen. De dozen met het witte tabletteerpoeder opschrift JRS, bevatten het witte tabletteerpoeder. Dit witte tabletteerpoeder kan worden vermengd met bioethanol en kleurstoffen. In de opslagruimte werd een doos met flessen bioethanol aangetroffen en diverse emmers met kleurstoffen. Voor dit mengen kan gebruik worden gemaakt van een betonmolen. Nadat de tabletteerstof is gedroogd kan deze worden vermengd met de werkzame stof, in casu de MDMA. Ook kan de MDMA al tijdens het kleuren worden toegevoegd. Nadat de mengverhouding is bepaald worden de tabletteerstof en MDMA afgewogen en vermengd. Hierna is het tabletteermengsel gereed voor het tabletteren. Vervolgens worden de tabletteermachines gereed gemaakt en voorzien van de benodigde stempels met logo’s en matrijzen. Nadat deze zijn geïnstalleerd worden de tabletteermachines afgesteld en wordt de vulhoeveelheid, compressiekracht (hardheid tablet) en draaisnelheid bepaald. Hierna kan het tabletteermengsel in de vulmond worden gebracht waarna het tabletteren kan starten.
De geslagen tabletten worden verzameld in een speciekuip. Aangezien tijdens het tabletteren ook tabletteerstof vrijkomt waarvan een deel bij de tabletten in de speciekuip terechtkomt dienen deze gescheiden te worden. De tabletten worden in een (keuken)zeef gedeponeerd waarna de losse tabletteerstof wordt gescheiden van de tabletten. De tabletten worden vervolgens afgewogen en verpakt in (seal)zakken. De tabletteermachine wordt na afloop gereinigd en het overtollige tabletteerpoeder wordt met behulp van een stofzuiger verwijderd. Dit poeder en het poeder dat vrijkomt bij het reinigen van de tabletten kan worden hergebruikt. [5]

De verklaring van verdachte.
Ik heb mijn broer [medeverdachte] erbij betrokken. Ik heb hem uitgelegd wat zijn werkzaamheden zouden zijn en hem 500 euro aangeboden als hij mee zou helpen. Van de aangetroffen tabletten en poeders wist ik wel dat het MDMA was. Ik weet ook wat MDMA is. Het was 60 kilogram MDMA-poeder en daar heb ik zelf bindmiddel en kleurstof bijgevoegd. De tassen waarin pakketten met een totaalgewicht van circa 15 kilogram heroïne zijn aangetroffen moest ik bewaren. Toen ik de pakketten zag dacht ik dat het cocaïne was. Het geldbedrag van 34.300 euro wat in het pand is aangetroffen is mijn eigendom. Ik ben vooraf betaald voor het werk dat ik moest gaan verrichten. Als ik niet was aangehouden, zou ik doorgaan met het tabletteren tot dat de poeder op zou zijn. [6]

Nadere bewijsoverweging.

Gelet op de inhoud van het procesdossier kan het volgende worden vastgesteld. Het onderhavige onderzoek is gestart met informatie uit een lopend ander strafrechtelijk onderzoek (het brononderzoek). Over die informatie is een zogenoemd afscherm proces-verbaal opgemaakt van 8 november 2016. Daarin staat dat in de loods [adresgegevens 2] in Wormer op dat moment zeer vermoedelijk synthetische drugs worden vervaardigd. Op 18 januari 2017 is vervolgens mondelinge informatie verstrekt afkomstig uit een nog lopend onderzoek. Deze informatie is schriftelijk bevestigd op 19 januari 2017. De informatie houdt in dat uit een in Nederland lopend strafonderzoek is gebleken dat in de loods [adresgegevens 2] in Wormer dan zeer vermoedelijk synthetische drugs worden vervaardigd. Verificatie van deze informatie bij het kadaster leerde dat het om een bedrijvenverzamelcomplex ging. Naar aanleiding van deze informatie is besloten om in de nacht van 18 op 19 januari 2017 de bewuste loods in Wormer te doorzoeken.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, zie recent nog een arrest van 21 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:706), is de toepassing van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) beperkt tot onherstelbare vormverzuimen die zijn begaan bij het voorbereidend onderzoek. Daaronder moet worden verstaan het aan het onderzoek ter terechtzitting voorafgaande onderzoek tegen de verdachte terzake het aan hem tenlastegelegde feit waarover de rechter die in artikel 359a Sv wordt bedoeld, heeft te oordelen. Artikel 359a Sv is - gelet op de geldende jurisprudentie - niet van toepassing indien het verzuim is begaan buiten het verband van dit voorbereidende onderzoek. De rechtbank stelt vast dat de informatie uit het bewuste afschermproces-verbaal afkomstig is uit een ander, nog lopend, strafrechtelijk onderzoek. Reeds op die grond is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een vormverzuim waaraan op grond van artikel 359a 1.b Sv het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting kan worden verbonden. In zoverre wordt het verweer van de verdediging dan ook verworpen. Ook overigens moet dit verweer worden verworpen. Uit het afschermproces-verbaal blijkt dat door een medewerker van het Team Criminele Inlichtingen is getoetst of de opsporingsbevoegdheden in het brononderzoek zijn toegepast conform de wet. De zaaksofficier uit het brononderzoek heeft de informatie eveneens getoetst en aangegeven dat die gebruikt kon worden. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie aangegeven dat het brononderzoek nog loopt en dat daarom de stukken die ten grondslag liggen aan het afschermproces-verbaal (nog altijd) niet aan het procesdossier in de zaak tegen verdachte kunnen worden toegevoegd. Het arrestatieteam ter plaatse heeft de loods en aangetroffen woonruimte doorzocht op basis van een daartoe door de rechter-commissaris verstrekte machtiging. Gelet op al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, moet naar het oordeel van de rechtbank worden geconcludeerd dat de informatie uit het afschermproces-verbaal voldoende op rechtmatigheid en betrouwbaarheid is getoetst en dat nader onderzoek redelijkerwijs niet mogelijk was (en nog altijd niet mogelijk is), gelet op de strafvorderlijke belangen ten aanzien van het nog lopende brononderzoek. De verstrekte informatie was naar het oordeel van de rechtbank voldoende voor een verdenking van overtreding van de Opiumwet. Ook om deze redenen moet het verweer van de verdediging worden verworpen.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de aangetroffen MDMA.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte, in nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte, op 19 januari 2017 MDMA heeft geproduceerd en voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van de aangetroffen heroïne.
Verdachte heeft verklaard dat hij de tassen voor iemand moest bewaren en dat hij dacht dat er cocaïne in zat. Cocaïne is, net als heroïne, een stof die vermeld staat op de bij de Opiumwet behorende lijst I. Voor de rechtbank staat hiermee vast dat verdachte, die erkent dat hij de beschikkingsmacht had over deze tassen en de inhoud daarvan, bewust een hoeveelheid van een op de bij de Opiumwet behorende lijst I stof aanwezig heeft gehad. Dat in de tassen pakketten heroïne bleken te zitten en geen cocaïne, zoals door verdachte verondersteld, komt geen zelfstandige betekenis toe en doet naar het oordeel van de rechtbank niet ter zake.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde hoeveelheid heroïne opzettelijk aanwezig heeft gehad. Het andersluidende verweer van de verdediging wordt verworpen. Dat verdachte deze heroïne in nauwe en bewuste samenwerking met één of meer anderen aanwezig heeft gehad kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen. In zoverre zal verdachte worden vrijgesproken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 19 januari 2017 te Wormer tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt ongeveer 30 kilogram MDMA tabletten, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
en
op 19 januari 2017 te Wormer tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 65 kilogram MDMA poeder, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
en
op 19 januari 2017 te Wormer opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 15 kilogram heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van het voorarrest. Het inbeslaggenomen geldbedrag moet verbeurd worden verklaard. De overige voorwerpen op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen moeten worden onttrokken aan het verkeer. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring, moet de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, met zijn rol en proceshouding, met zijn strafblad, waaruit weinig tot geen relevante recidive blijkt en met de gevolgen voor het al dan niet verlengen van het verblijfsdocument van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gewerkt in een productieruimte van synthetische drugs. In deze ruimte en in de nabijgelegen ruimten is (minimaal) 30 kilo aan MDMA-tabletten en ruim 65 kilo MDMA-poeder waarmee MDMA-tabletten geproduceerd konden worden aangetroffen. Deze hoeveelheden duiden op grootschalige (potentiële) productie van MDMA, waarbij verdachte als initiatiefnemer kan worden aangemerkt. Verdachte heeft zijn broer tegen betaling overgehaald mee te doen. Verdachte heeft ook aangegeven dat hij was doorgegaan met produceren totdat de stoffen op waren, indien de productieruimte niet was ontdekt en hij niet was aangehouden. De (chemische processen bij de) productie van synthetische drugs, de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie en de dumpingen van drugsafval brengen grote veiligheidsrisico’s en risico’s voor de volksgezondheid met zich. Ook het gebruik van synthetische drugs brengt grote gezondheidsrisico’s met zich voor de gebruikers van deze drugs, terwijl voornoemde drugs kunnen leiden tot een lichamelijke of geestelijke verslaving en verslaafde gebruikers misdrijven plegen om aan geld te komen om in hun verslaving te kunnen voorzien. Het is tot slot ook een feit van algemene bekendheid dat de productie van en handel in synthetische drugs in handen is van grote, georganiseerde criminele verbanden die daarmee grote winsten maken en hun belangen in deze productie en handel beschermen met geweld en bedreiging met geweld. Verder heeft verdachte een aanzienlijke hoeveelheid, namelijk 15 kilo, heroïne aanwezig gehad. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Naar het oordeel van de rechtbank past bij de productie en het voorhanden hebben van hoeveelheden harddrugs zoals hier aan de orde in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In de door de verdediging aangevoerde omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding om de duur van deze gevangenisstraf te matigen. Met betrekking tot het door de verdediging aangevoerde punt over de gevolgen van een straf voor het al dan niet verlengen van het verblijfsdocument van verdachte overweegt de rechtbank dat een gevangenisstraf tot 14 maanden geen recht doet aan de ernst van het strafbare feit, nog daargelaten het feit dat de consequenties van zijn handelen voor eigen rekening en risico van verdachte komen.
De rechtbank is van oordeel dat
in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van hierna te noemen duur.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen geldbedrag vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit geldbedrag geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit is verkregen.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke het feit is begaan. Voor zover deze voorwerpen middelen zijn die staan op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dienen deze ingevolge het bepaalde in artikel 13a van de Opiumwet te worden onttrokken aan het verkeer.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
27, 33, 33a, 36b, 36c en 47 Wetboek van Strafrecht;
2, 10 en 13a Opiumwet.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod. en
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.en
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en maatregel.
Gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.

Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een geldbedragvan Euro 33.450,00.

Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: degoederen genoemd onder nummer 2 tot en met 14 op de lijst van inbeslaggenomenvoorwerpen van 24 april 2017. Een kopie van deze lijst is aan het vonnisgehecht.

Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.M. Weerkamp, voorzitter,
mr. L.G.J.M. van Ekert en mr. B.A.J. Zijlstra, leden,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kriekaard, griffier,
en is uitgesproken op 18 mei 2017.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt verwezen naar de paginanummers uit het proces-verbaal van de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, Unit Zuid-Nederland, proces-verbaalnummer: LERBF16001-0010, onderzoek ‘26Kannapolis’, gesloten op 9 maart 2017, aantal doorgenummerde pagina’s: 334.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 37-38.
3.Proces-verbaal sporenonderzoek, pag. 133-180 (incl. bijlagen).
4.Rapport Nederlands Forensisch Instituut van 20 februari 2017, zaaknummer: 2017.02.13.077 (aanvraag 001), pag. 201-203.
5.Proces-verbaal, pag. 186-199 (incl. fotobijlagen).
6.Proces-verbaal verhoor verdachte, pag. 241-244.