Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 16 juni 2017 in de zaak tussen
Vereniging Leefmilieu, te Nijmegen, eiseres
het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, verweerder
ir. T.F.A.M. Teunissen).
[derde partij], te [plaats] , vergunninghoudster
(gemachtigden: mr. C.G.J.M. Termaat en ing. H. Neelen).
Procesverloop
Overwegingen
immissie is vergund en geen geur
emissie. Verder is volgens eiseres in het geurrapport SCMR 10J4 Geuronderzoek Reiling Sterksel BV van 25 maart 2011 van PRA Odournet dat ten grondslag ligt aan de vergunning van 2012 geen geurbudget toegekend voor de mestvergistingsinstallatie. Eiseres merkt voorts op dat het aangepaste voorschrift in het bestreden besluit nauwelijks handhaafbaar is en onvoldoende concreet. In de reactie op het StAB-advies verzoekt zij de rechtbank zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat voor de geurnormering van de WKK en het biofilter geen hedonische weegfactor wordt toegepast.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
mr. M.J.H.M. Verhoeven, leden, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2017.