Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juni 2017 in de zaak tussen
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Zorggroep ’t Zicht te Reek,
Procesverloop
Overwegingen
Er wonen momenteel 12 (jong)volwassen met een vorm van autisme in het pand aan de [adres] . Zij verblijven daar met 24 uurs toezicht. De plaatsing vindt niet gedwongen plaats, maar op vrijwillige basis. De bewoners hebben allen een zorgindicatie die varieert. Voor sommige bewoners is een zorgplan aanwezig, voor anderen niet. Er vindt geen behandeling, verpleging of professionele dagbesteding plaats in het pand, behalve begeleiding bij medicijngebruik. De begeleiding bestaat uit het verlenen van hulp bij de algemene dagelijkse taken. De bewoners maken gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen, waaronder de keuken en een woonkamer, en hebben daarnaast een eigen kamer. Er wordt gezamenlijk gegeten en de huishoudelijke taken worden verdeeld. De bewoners hebben ieder een eigen dagbesteding zoals een hobby of een bijbaan, dan wel verblijven in hun eigen kamer. Overdag zijn er 2 tot 3 begeleiders aanwezig en in de avond is er een slaapwacht, dit zijn allen professionele begeleiders. De begeleiding is er op gericht om de (jong)volwassen te leren zoveel mogelijk zelfstandig te leven. De gemiddelde verblijfsduur van de bewoners bedraagt enkele jaren, waarbij de jongvolwassenen in de regel wat langer blijven wonen dan de volwassenen.
Nu de bewoners ieder een eigen kamer hebben, maar verder gebruik maken van gezamenlijke voorzieningen en onderling verbonden zijn door hun problematiek, moet worden geoordeeld dat in het pand sprake is van een woonvorm waarin een met een gezinsverband vergelijkbaar huishouden wordt gevoerd waarbij een zekere mate van verbondenheid aanwezig is.
Omdat van een strijdig gebruik met het bestemmingsplan geen sprake is, was verweerder niet bevoegd tot handhavend optreden. Verweerder heeft het verzoek tot handhavend optreden daarom terecht afgewezen.