Aangaande de stelling van Sprookjesland dat [gedaagde] ten onrechte zou zijn uitgegaan van een onderverzekering van 45% overweegt de rechtbank dat in rechte reeds nu kan worden vastgesteld dat [gedaagde]
nietis uitgegaan van een onderverzekering van 45%. Dit volgt uit het navolgende.
Ter zitting heeft [naam werknemer van gedaagde] ( [gedaagde] ) toegelicht, dat er
aanvankelijkeen conceptberekening was gemaakt op basis van de cijfers 2008-2010. Toen leek er wel sprake te zijn van een onderverzekering. Daarom was er “onderverzekering” vermeld in een eerste berekening (productie 31 van Sprookjesland) en per abuis in de brief van 20 augustus 2012.
De omzet van Sprookjesland was echter in 2011 gedaald. Dààrom is hij niet uitgegaan van een onderverzekering. De rechtbank hecht in dezen belang aan het rapport van de heer [naam werknemer Lengkeek Expertises] , werkzaam bij Lengkeek Expertises, die door [gedaagde] is ingeschakeld als onafhankelijke bedrijfsschade-expert omdat Sprookjesland haar berekening betwistte. [naam werknemer Lengkeek Expertises] heeft op 6 mei 2016 gerapporteerd. Het rapport is als productie 30 bij conclusie van antwoord in het geding gebracht. [naam werknemer Lengkeek Expertises] concludeert dat [gedaagde] niet tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van Sprookjesland. Er is niet uitgegaan van onderverzekering of verkeerde jaarcijfers. [naam werknemer Lengkeek Expertises] heeft de berekening van [gedaagde] gecontroleerd. Hij geeft aan (p.7 rapport) dat [gedaagde] de schade heeft berekend zoals dat in de polisvoorwaarden is voorgeschreven en gebruikelijk is in de brandmarkt. De omzetderving is berekend, de bijbehorende belangderving (brutowinst minus variabele kosten), de extra kosten ter beperking van schade zijn in beeld gebracht en er is vastgesteld welke doorlopende vaste kosten niet zijn uitgegeven.
[naam werknemer Lengkeek Expertises] stelt vast dat [gedaagde] aanvankelijk in november 2011 de hoogte van het verzekerbaar belang heeft vastgesteld op 72% (volgens de accountant van Sprookjesland 74%). Dit was gebaseerd op de cijfers over het jaar 2010. Uiteindelijk is in de schaderegeling uitgegaan van een belangpercentage van 57,71%, gebaseerd op de jaarcijfers van 2011.
Hij wijst erop dat ook van een iets hoger belangpercentage van 63% had kunnen worden uitgegaan. Dat zou dan echter hebben geresulteerd in een onderverzekering, waardoor de uitkering lager zou zijn geweest. [gedaagde] en EMN hebben, door het belangpercentage te stellen op 57,71% en het verzekerbaar belang op € 750.000,- de discussie over onderverzekering en dus een korting op de uitkering vermeden. Dit was in het voordeel van Sprookjesland. Aldus [naam werknemer Lengkeek Expertises] in zijn rapport.
Deze uiteenzetting oordeelt de rechtbank begrijpelijk.
Sprookjesland heeft aangevoerd dat het rapport afkomstig is van een subjectieve deskundige en zonder hoor en wederhoor tot stand is gekomen. De rechtbank oordeelt dat een partij-deskundige niet aan de voorwaarde van hoor- en wederhoor behoeft te voldoen. [gedaagde] heeft middels dit rapport haar stellingen voldoende onderbouwd. Het is dan aan Sprookjesland om het rapport gemotiveerd en met argumenten te weerspreken. Dat heeft zij niet of onvoldoende gedaan. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van het rapport van [naam werknemer Lengkeek Expertises] (Lengkeek).