Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 5],
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 maart 2017 met prod. 1 tot en met 7;
- de brief van 28 juni 2017 van mr. Sieben met prod. 8 tot en met 14;
- de brief van 29 juni 2017 van mr. Van Ingen met prod. 1 tot en met 3;
- de brief van 3 juli 2017 van mr. Jansberg met prod. 1 tot en met 45;
- de mondelinge behandeling van 4 juli 2017 te 13.30 uur;
- de pleitnota van mr. Sieben namens Illuminate;
- de pleitnota van mr. Jansberg namens OKami c.s.;
- de pleitnota van mr. Van Ingen namens WiSH IP en [gedaagde sub 5] .
2.De feiten
- Na accordering van de opdracht door beide Partijen (hierna: “Opdrachtgevers(s)”) zal de gewenste (aanvullende) informatie bij Partijen worden opgevraagd. Partijen zullen zorgen voor spoedige verstrekking van de gewenste informatie aan de Waardeerder. Alle informatie die door Partijen of de betrokken rechts(personen) wordt verstrekt, zal worden gedeeld met beide Partijen.
- (…)
- Op basis hiervan alsmede op basis van de overige gevraagde informatie zullen wij vervolgens vanuit onze expertise een volledig rapport in CONCEPT opstellen met daarin de koopsommen bepaald op basis van een door een of meerdere scenario’s onderbouwde waardeberekening.
- Vervolgens kunnen Partijen eenmalig al hun schriftelijke opmerkingen op dit concept-rapport aanleveren. Daarna zullen met Partijen separate interviews plaatsvinden (…). (…)De Waardeerder zal vervolgens schriftelijk reageren, eventueel in de vorm van een aangepast tweede concept-rapport.
- Op dit tweede concept-rapport kan vervolgens alleen nog gereageerd worden op de door de Waardeerder aangebrachte wijzigingen ten opzichte van het eerste concept. De Waardeerder zal het rapport vervolgens definitief maken waarbij issues die met de feitelijke kennis op het waarderingsmoment niet eenduidig gewaardeerd kunnen worden toch door de Waardeerder op basis van diens kennis en ervaring gekwantificeerd worden in een of meerdere te verrekenen geldbedragen. Dit omdat Partijen de Waardeerder uitdrukkelijk hebben verzocht, zie ook artikel 3.1 van de Vaststellingsovereenkomst d.d. 20 december 2016, om hieromtrent een bindende uitspraak te doen. (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
816,00