Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 juli 2017 in de zaak tussen
[verzoeker] , te Oss, verzoeker
de burgemeester van de gemeente Oss, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Aanhouding betrokkene [verzoeker] :
Opmerking rapporteur [rapporteur] :
Knelpunten:
Betrokkene [verzoeker] woont in een woning in een kinderrijke buurt en dit heeft negatieve effecten op de leefbaarheid in de wijk.(…)
Maatschappelijk relevantie:
vanuit de woningdaadwerkelijk drugs werden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel of in de woning een handelshoeveelheid drugs aanwezig was. Dat is in deze zaak, waarin aan de orde is of verweerder artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet mocht toepassen, de relevante te beantwoorden vraag. Hierbij is ook van belang dat de ene persoon die is aangehouden nadat hij in de woning was geweest, geen verklaring heeft gegeven waar hij de drugs had gekocht en dat de andere persoon die is aangehouden nadat hij in de woning was geweest, heeft verklaard dat hij geen drugs gekocht had, en dat van de bij verzoeker aangetroffen handelshoeveelheid amfetamine evenmin vast staat dat deze op enig moment in de woning of in of op daarbij behorende erven is geweest. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de reikwijdte van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet niet zodanig kan worden opgerekt dat ook op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, en zonder dat in de woning of in of op daarbij behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II is aangetroffen, sluiting van een pand gerechtvaardigd is.