ECLI:NL:RBOBR:2017:3908

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 juli 2017
Publicatiedatum
19 juli 2017
Zaaknummer
01/880440-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en opzetheling van voertuigen en goederen met meerdere verdachten

Op 20 juli 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal en opzetheling. De rechtbank achtte opzetheling en het plegen van drie diefstallen van voorwerpen vanaf bedrijfsterreinen bewezen. De verdachte werd vrijgesproken van drie inbraken. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. De zaak was aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van respectievelijk 14 februari 2017 en 26 juni 2017. De tenlastelegging omvatte diefstal van een bosmaaier, quad, zitmaaier, bedrijfsauto's en andere goederen, waarbij de verdachte samen met anderen handelde. De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, voldoende was om de verdachte te veroordelen voor de bewezen feiten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de schade voor de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een beperkt IQ en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank vond reclasseringsbegeleiding noodzakelijk en legde de verdachte een gevangenisstraf op, met voorwaarden voor zijn gedrag tijdens de proeftijd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummers: 01/880440-16 en 01/860456-16 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 20 juli 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992 ,
wonende te [adres verdachte] ,
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 juli 2017.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht
.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van respectievelijk 14 februari 2017 en 26 juni 2017.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 01/880440-16
1.
hij op of omstreeks 08 juni 2016 te Haalderen, gemeente Lingewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur aan de [adres 1]
, heeft weggenomen, een bosmaaier en/of een quad en/of een
zitmaaier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders;
2.
hij op of omstreeks 27 september 2016 te Boxtel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een terrein aan de
[adres 5] aldaar, heeft weggenomen een bedrijfsauto (merk Mercedes-Benz,
[kenteken 1] ) en/of een bedrijfsauto (merk Mercedes-Benz, kenteken
[kenteken 2] ) en/of een personenauto (merk Jaguar, [kenteken 3] ), in elk
geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders;
3.
hij op of omstreeks 03 oktober 2016 te Nijkerk
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf het bedrijfsterrein
aan de [adres 2]
weg te nemen
een bedrijfsauto (merk Mercedes-Benz, [kenteken 4] ),
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen bedrijfsauto onder zijn/haar/hun bereik te brengen
door middel van braak en/of verbreking,
een zijruit van die bedrijfsauto heeft vernield en/of portiersloten heeft
geforceerd (door inboren) en/of de kap van de stuurkolom heeft verwijderd
en/of het contactslot heeft getracht te forceren, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 03 oktober 2016 te Nijkerk
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen
- een personenauto (merk BMW, [kenteken 5] ), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [bedrijf 2] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
en/of
- een trailer met een boot en/of een verlichtingsbalk voor een trailer en/of
een of meer buitenboordmotoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , in elk
geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders,en/of
- een aanhanger met reclamezuil, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
5.
hij op of omstreeks 22 oktober 2016 te Ede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een bedrijfsterrein
aan de [adres 3] , heeft weggenomen een bedrijfsauto (merk Iveco,
[kenteken 6] ) en/of een aanhanger en/of twee knikmopsen en/of een
zitmaaier, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [bedrijf 4] in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 oktober 2016 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
goederen, te weten twee knikmopsen heeft verworven, voorhanden gehad en/of
overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden
dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
parketnummer 01/860456-16:
hij op of omstreeks 15 oktober 2016 te Heesch, gemeente Bernheze,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf het bedrijfsterrein
aan de [adres 4]
heeft weggenomen
een vrachtauto (merk Mitsubishi Canter, [kenteken 7] ), in elk geval enig
goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 5] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
vrachtauto onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking van een hek rond dat bedrijfsterrein en/of verbreking
van de stuurkolom in die vrachtauto;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 oktober 2016 te Mill, gemeente Mill en Sint Hubert,
een goed, te weten een vrachtauto (merk Mitsubishi Canter, [kenteken 7] )
heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed
wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat het een door misdrijf
verkregen goed betrof;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
Parketnummer 01/880440-16
De officier van justitie acht feit 1, de diefstal in vereniging van een quad, een bosmaaier en een zitmaaier, wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de aangifte, de processen-verbaal van bevindingen betreffende de camerabeelden, de herkenning van [verdachte] op de camerabeelden, het aantreffen van de Ford Transit met de gestolen goederen en de vingerafdrukken op de Ford Transit van verdachte.
De officier van justitie acht feit 2, de diefstal in vereniging van drie voertuigen, wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de aangifte, het proces-verbaal van verhoor van de beveiligingsmedewerker, de processen-verbaal betreffende de histo-gegevens van de telefoon van verdachte en de tapgesprekken van verdachte en [medeverdachte] .
De officier van justitie acht de feiten 3 en 4 eveneens wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangiftes, de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] en de processen-verbaal van bevindingen betreffende de camerabeelden, het aantreffen van de gestolen goederen in Rosmalen, de histo-gegevens, de tapgesprekken kort na het gebeuren en de stemherkenning van verdachte.
De officier van justitie acht feit 5 subsidiair, de opzetheling van een bedrijfsauto, een aanhanger, twee knikmopsen en een zitmaaier, wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de aangifte en de processen-verbaal van bevindingen betreffende de camerabeelden, de histo-gegevens en de tapgesprekken rond het tijdstip van het feit. De onder 5 primair tenlastegelegde diefstal acht hij niet bewezen.
Parketnummer 01/860456-16
De officier van justitie acht van de gevoegde zaak het subsidiair tenlastegelegde feit, de opzetheling, wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de aangifte en de verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging.
parketnummer 01/880440-16
De raadsman refereert zich ten aanzien van feit 1.
Ten aanzien van feit 2 is de raadsman van mening dat de bewijsmiddelen niet leiden naar verdachte, zodat hij van dit feit vrijgesproken dient te worden. Het signalement dat de getuige geeft komt niet overeen met verdachte. Er is alleen de stemherkenning van verdachte en het aanstralen van zijn telefoon op een mast in de buurt van en rond het tijdstip van de diefstal, hetgeen onvoldoende is om tot een veroordeling voor dit feit te komen.
De raadsman is van mening dat verdachte van de feiten 3 en 4 eveneens dient te worden vrijgesproken aangezien er geen bewijsmiddelen zijn die leiden naar verdachte. Op de auto van feit 3 zijn vingerafdrukken gevonden maar die blijken van een handschoen afkomstig te zijn. Er zijn camerabeelden met daarop drie personen, maar wie de personen zijn blijft onduidelijk en er is geen signalement. Het proces-verbaal betreffende het aanstralen van de telefoon van verdachte op een aantal zendmasten die nacht zegt niets over de betrokkenheid van verdachte bij de feiten, aangezien niet duidelijk is wie de telefoon in gebruik had. De telefoontap waarbij verdachte zegt “kankerzooi. Alles is weg”, zegt eveneens niets over de betrokkenheid van verdachte bij deze feiten.
Ook van feit 5 dient volgens de raadsman verdachte te worden vrijgesproken. Er is geen enkele link dat verdachte bij dit feit betrokken is. Op de camerabeelden van het bedrijventerrein ten tijde van de diefstal zijn vier mensen te zien, maar niets wijst in de richting van verdachte. De processen-verbaal betreffende de telefoon van verdachte zeggen evenmin iets over zijn betrokkenheid aangezien ook anderen de telefoon van verdachte gebruiken. Ook de heling van de goederen is volgens de raadsman niet bewezen. Uit de tapverslagen volgt niet dat verdachte de beschikking heeft over de goederen. [medeverdachte] handelt in auto’s, dus verdachte hoefde niet te vermoeden dat de goederen van diefstal afkomstig zijn.
parketnummer 01/880440-16
De raadsman is van mening dat het primaire feit niet wettig en overtuigen bewezen kan worden. Ten aanzien van de onder subsidiair ten laste gelegde schuldheling refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank. Het is immers ongebruikelijk dat een vrachtauto gestart dient te worden met een schroevendraaier.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
parketnummer 01/880440-16
feit 1
Op 8 juni 2016 worden aan de [adres 1] te Haalderen een zitmaaier, een bosmaaier en een quad weggenomen. De goederen zijn eigendom van [slachtoffer 2] . Als de eigenaresse van de woning samen met haar dochter die dag thuis komt ziet zij een witte bestelbus, Ford Transit met [kenteken 8] , voor de schuur staan. Er komen twee mannen uit de schuur gerend die in het witte busje stappen en wegrijden. [2]
De daders van de diefstal zijn gefilmd. Op de beelden is te zien is dat een persoon de bus aan de linker achterkant duwt. Deze persoon is herkend als verdachte [verdachte] . [3] Later op de dag worden in de witte Ford Transit met [kenteken 8] de weggenomen goederen aangetroffen. [4] Bij onderzoek aan de Ford Transit zijn vingerafdrukken veilig gesteld. [5] Die vingerafdrukken hebben geleid naar de verdachte. [6]
De rechtbank is gelet op het voorgaande met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat feit 1, de diefstal in vereniging van de goederen, wettig en overtuigend bewezen is.
feit 2
Op 27 september 2016 zijn op het terrein gelegen aan de [adres 5] te Boxtel twee bedrijfsauto’s van het merk Mercedes-Benz met respectievelijk het [kenteken 1] en [kenteken 2] en een personenauto van het merk Jaguar met [kenteken 3] , van [slachtoffer 3] weggenomen. De auto’s stonden achter een hek met een afgesloten poort en de sleutels zaten op het contact van de auto’s. Na de diefstal was de poort nog steeds afgesloten. [7]
[beveiliger] ziet op 27 september 2016 om 23.45 uur op het industrieterrein Ladonk te Boxtel twee witte bestelbussen met hoge snelheid en zonder verlichting rijden. De voertuigen kwamen vanaf de [adres 5] te Boxtel. Er reed een derde voertuig, een Jaguar, die lichtsignalen gaf aan de twee witte busjes. In beide busjes zat één persoon. Op de A2 minderde één van de busjes vaart en ging op de vluchtstrook rijden. De andere twee voertuigen gingen ook op de vluchtstrook rijden. De bestuurders van de busjes stapten alle twee in de Jaguar en gingen er met hoge snelheid vandoor richting Den Bosch. [8]
Tijdens de diefstallen van de drie voertuigen straalt de telefoon van verdachte aan op een paal aan de [adres 6] te Boxtel, in de nabije omgeving van de [adres 5] te Boxtel. Er wordt een gesprek gevoerd tussen verdachte en [medeverdachte] . De inhoud van het gesprek stemt overeen met de waarneming van de beveiliger dat een witte bestelbus stopt op de vluchtstrook en dat de bestuurder instapt in de Jaguar. [9]
De rechtbank is net als de officier van justitie van oordeel dat gelet op het voorgaande de diefstal van de twee bedrijfsauto’s en de personenauto van [slachtoffer 3] op 27 september 2016 wettig en overtuigend bewezen is.
feit 3
De rechtbank acht de poging diefstal van de Mercedes bedrijfsauto niet wettig en overtuigend bewezen en zal de verdachte hiervan vrijspreken. Naast de aangifte en de histo-gegevens van die nacht waaruit volgt dat de telefoon van verdachte aanstraalde op de masten gelegen op de route van Nijkerk en Rosmalen is er geen ander bewijsmiddel dat wijst in de richting van verdachte, hetgeen onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen van dit feit.
feit 4
In de nacht van 2 op 3 oktober 2016 worden op het bedrijventerrein Watergoor in Nijkerk een BMW met [kenteken 5] van [slachtoffer 4] , eigenaar van [bedrijf 2] [10] , een trailer met een boot, een verlichtingsbalk van een trailer en een buitenboordmotor van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] [11] en een aanhanger met reclamezuil van [bedrijf 3] [12] weggenomen.
Later in die nacht wordt in de [adres 7] te Rosmalen een bestelbus met een boot op een trailer geplaatst. Het kenteken van de bestelbus is [kenteken 9] . Ook komt er een BMW de straat ingereden waar een man uitstapt. De mannen uit de bestelbus en de BMW rijden vervolgens samen in de BMW weg. De man die uit de BMW stapte wordt herkend als de vriend van de [buurvrouw] . [13] [14]
De vriend van de [buurvrouw] is de [medeverdachte] . [15]
Op het bedrijventerrein Watergoor te Nijkerk hangen beveiligingscamera’s. Op de camerabeelden is te zien dat op 3 oktober 2016 een witte bestelbus met opdruk het bedrijventerrein oprijdt. Ook is op de beelden te zien dat drie personen vanaf het terrein van [bedrijf 3] de weg oversteken en richting [adres 2] lopen. [16] Op de beelden is te zien dat de witte bestelbus dezelfde uiterlijke kenmerken heeft als de witte bestelbus met kenteken [kenteken 9] welke op 3 oktober 2016 in Rosmalen in beslag is genomen. Te zien is dat aan de witte bestelbus een trailer met daarop een boot was gekoppeld. Achter de witte bestelbus reed een personenauto. Deze voertuigen verdwenen om 3:06:45 uur uit beeld. [17]
Uit histo-gegevens van de telefoons van verdachte en [medeverdachte] is gebleken dat zij op 3 oktober 2016 tussen 21:52:06 uur en 03:40:51 uur telefonisch contact met elkaar hebben gehad, waarbij de telefoons masten aanstraalden gelegen op de route van Nijkerk naar Rosmalen. [18]
De op 3 oktober 2016 in Rosmalen in beslag genomen bestelbus is onderzocht. In de bestelbus zijn goederen aangetroffen, zoals een buitenboordmotor toebehorende aan [slachtoffer 7] en een grijze aanhanger en een reclamebord toebehorende aan [slachtoffer 9] . [19]
Op 3 oktober 2016 in de middag wordt verdachte gebeld door een onbekende en zegt hij “kankerzooi. Alles is weg”. [20]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de diefstal van een BMW personenauto, een trailer met boot, een verlichtingsbalk voor een trailer, een buitenboordmotor en een aanhanger met reclamezuil, zoals onder 4 is tenlastegelegd, wettig en overtuigend bewezen is.
feit 5
Op 22 oktober 2016 zijn van het bedrijventerrein van [bedrijf 6] en [bedrijf 4] aan de [adres 3] te Ede een bedrijfsauto Iveco Daily met aanhanger met daarop twee knikmopsen en een zitmaaier weggenomen. [medeverdachte] heeft die dag verschillende keren telefonisch contact met verschillende mensen en biedt tijdens die gesprekken twee knikmopsen aan. Verdachte heeft op die dag telefonisch contact met [medeverdachte] en vraagt ‘naar het bouwjaar van het ding’ en wat hij ervoor moet beuren. [medeverdachte] zegt dan dat het ‘twee dingen ’ betreft. Uit het voorgaande volgt dat verdachte kennelijk behulpzaam is bij de verkoop van de gestolen goederen, maar niet dat hij de goederen voorhanden heeft gehad, zoals op de tenlastelegging staat.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat feit 5 niet wettig en overtuigend bewezen is en dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
parketnummer 01/860456-16
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat feit 5 de opzetheling wettig en overtuigend bewezen is gelet op de verklaring van verdachte [21] en de aangifte [22] .

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
parketnummer 01/880440-16:
1.
op 08 juni 2016 te Haalderen, gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur aan de [adres 1]
, heeft weggenomen een bosmaaier en een quad en een
zitmaaier, toebehorende aan [slachtoffer 2] ;
2.
op 27 september 2016 te Boxtel tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een terrein aan de [adres 5] aldaar, heeft weggenomen een bedrijfsauto merk Mercedes-Benz, [kenteken 1] en een bedrijfsauto merk Mercedes-Benz, kenteken [kenteken 2] en een personenauto merk Jaguar, [kenteken 3] , toebehorende aan [slachtoffer 3] ;
4.
op 03 oktober 2016 te Nijkerk tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een personenauto merk BMW, [kenteken 5] , toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [bedrijf 2] ,
en
- een trailer met een boot en een verlichtingsbalk voor een trailer en een buitenboordmotor, toebehorende aan [slachtoffer 5] of [slachtoffer 6] of [slachtoffer 7] ,
en
- een aanhanger met reclamezuil, toebehorende aan [bedrijf 3] ;
parketnummer 01/860456-16:
Subsidiair:
op 15 oktober 2016 te Mill, gemeente Mill en Sint Hubert, een goed, te weten een vrachtauto merk Mitsubishi Canter, [kenteken 7] , heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed
wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde begeleiding door Reclassering Nederland.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman is van mening dat er minder feiten bewezen kunnen worden verklaard dan de officier van justitie heeft gevorderd. De eis vindt de raadsman behoorlijk hoog. De documentatie van verdachte is omvangrijk, maar er staan veel feiten op waarvoor verdachte is vrijgesproken of een sepot is gevolgd. Reclassering Nederland onthoudt zich van een strafadvies aangezien verdachte ontkent. Verdachte staat niet open voor begeleiding maar als begeleiding wordt opgelegd wil hij daaraan wel meewerken. Een motivatie voor gedragsverandering wordt echter niet waargenomen. Verdachte komt nog niet in aanmerking voor een ISD-maatregel.
De raadsman is van mening dat voor het bewezene kan worden volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lagere duur dan geëist, met aftrek van voorarrest, met daarnaast een werkstraf. Een werkstraf voorziet in een daginvulling.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een vrachtauto en diefstal in vereniging van een quad, een bosmaaier, een zitmaaier, twee bedrijfsauto’s en twee personenauto’s, een trailer met boot, een verlichtingsbalk voor een trailer, een buitenboordmotor en een aanhanger met reclamezuil. Diefstallen veroorzaken veel overlast en schade. Uit het handelen van verdachte spreekt minachting voor andermans eigendom. De door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben grote materiële schade veroorzaakt. Verdachte was vooral uit op kostbare goederen. Verdachte heeft de door hem gepleegde strafbare feiten gepleegd met anderen in wisselende samenstellingen. Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid
dat verdachte in de periode van november 2011 tot oktober 2014 vijf keer is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De laatste veroordeling dateert van 28 oktober 2014 voor artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht en betreft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Verdachte is kennelijk niet of onvoldoende bereid zijn crimineel gedrag te veranderen. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte een beperkt IQ heeft
. Reclassering Nederland heeft op 13 februari 2017 een rapport over verdachte opgesteld. Er wordt echter geen strafadvies gegeven omdat verdachte de feiten ontkent.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Zij zal van de gevangenisstraf 6 maanden voorwaardelijk opleggen met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de reclassering (meldplicht). Verdachte heeft ter terechtzitting te kennen geven dat indien begeleiding wordt opgelegd hij zich daaraan zal houden. De rechtbank
vindt reclasseringsbegeleiding noodzakelijk gelet op de jonge leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat er volgens het reclasseringsadvies sprake is van instabiliteit en tekorten op meerdere leefgebieden.

De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De benadeelde partij vordert € 970,85 voor schade veroorzaakt door het onder feit 3 tenlastegelegde.
De officier van justitie is van oordeel dat nu de tenlastelegging slechts ziet op de poging tot diefstal alleen de voertuigschade voor vergoeding in aanmerking komt en niet de schade betreffende de weggenomen goederen. De voertuigschade betreft in totaal € 2115,98. De verzekering heeft een deel van de schade vergoed. Na aftrek van die vergoeding van
€ 1597,48, resteert een bedrag van € 518,50. De vordering van de benadeelde partij kan derhalve tot een bedrag van € 518,50 worden toegewezen met schademaatregel. Daar het feit in vereniging is gepleegd dient de hoofdelijkheid te worden bepaald. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman is van mening dat de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard omdat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken. Indien de rechtbank van oordeel is dat de vordering dient te worden toegewezen dan dient de hoofdelijkheid te worden bepaald.
Beoordeling.De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking heeft. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden begroot op nihil.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 5] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De benadeelde partij vordert € 1103,49 voor schade veroorzaakt door het feit met parketnummer 01/860456-16.
De officier van justitie acht de opzetheling van de vrachtwagen bewezen. Hij is van oordeel dat gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad de schade rechtstreeks voortvloeit uit het feit. De vordering is voorts eenvoudig van aard en deugdelijk onderbouwd zodat hij kan worden toegewezen met oplegging van de schademaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman is van mening dat de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard omdat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken. Indien de rechtbank van oordeel is dat de vordering dient te worden toegewezen dan dient de hoofdelijkheid te worden bepaald.
Beoordeling.De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien er geen rechtstreeks verband is tussen de bewezenverklaarde opzetheling van de vrachtwagen en de braakschade eraan. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden begroot op nihil.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Beslag.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten
- geld
aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave hiervan.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 47, 57, 310, 311, 416.

DE UITSPRAAK

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 01/880440-16 feit 3, feit 5 primair en subsidiair en onder parketnummer 01/860456-16 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van parketnummer 01/880440-16 feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van parketnummer 01/880440-16 feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van parketnummer 01/880440-16 feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van parketnummer 01/860456-16 subsidiair:
opzetheling.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen.
Ten aanzien van parketnummer 01/880440-16 feit 1, feit 2, feit 4 en parketnummer 01/860456-16 subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 24 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
waarvan 6 maandenvoorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar
feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan
het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d,
tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen
die worden gegeven door de reclassering;
- zich gedurende de proeftijd bij Reclassering Nederland, Eekbrouwersweg 6 te
’s-Hertogenbosch, telefoonnummer 073 - 6408080 zal melden, voor zover en zolang de reclassering dit
noodzakelijk acht;
waarbij de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6,
5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de
naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te
begeleiden.
Ten aanzien van parketnummer 01/880440-16 feit 3:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [bedrijf 1] in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
Ten aanzien van parketnummer 01/860456-16 subsidiair:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [bedrijf 5] in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.

Teruggave van het in beslag genomen goed, te weten:

- geld,
aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging en mr. R.J. Bokhorst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.H.C. Persoons, griffier,
en is uitgesproken op 20 juli 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, genummerd PL2100-2016237362 opgemaakt en ondertekend d.d. 8 februari 2017, aantal doorgenummerde bladzijden 1045.
2.Het proces-verbaal van aangifte, p.186, 188 en 190.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p.185.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 202.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 221.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 224.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 261.
8.Het proces-verbaal van verhoor van [beveiliger] , p. 259 en 260.
9.Het proces-verbaal van aangifte van bevindingen tapgesprekken.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 330 en 331.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [naam] , p. 360 en 361.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] p. 472 en 473.
13.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 390.
14.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 393 en 394.
15.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 933 en 934.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 294 en 295.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 375 en 376.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 300 en 301.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 444 en 445.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 467.
21.De verklaring van verdachte tere terechtzitting van 6 juli 2017.
22.Het proces-verbaal van aangifte, p. 6 en 8 van het proces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, genummerd PL2100-2016229930 opgemaakt en ondertekend d.d. 30 oktober 2016, aantal doorgenummerde bladzijden 28.