ECLI:NL:RBOBR:2017:3939

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 juli 2017
Publicatiedatum
21 juli 2017
Zaaknummer
01/860274-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen na onvoldoende bewijs van criminele herkomst van geldbedragen

Op 21 juli 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen. De zaak was aanhangig gemaakt op basis van een dagvaarding van 9 juni 2017, en de rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 6 en 7 juli 2017 gehouden. De officier van justitie vorderde een veroordeling, maar de verdediging stelde dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde feit, maar dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de geldbedragen en voorwerpen die door haar partner en medeverdachte werden binnengebracht, een criminele herkomst hadden. De rechtbank oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de verdachte en haar partner samenwoonden en een gezamenlijke financiële huishouding voerden, niet voldoende was om tot bewijs van medeplegen van witwassen te komen.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Team Strafrecht
Parketnummer: 01/860274-16
Datum uitspraak: 21 juli 2017
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [adresgegevens] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 en 7 juli 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 juni 2017.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat zij:
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 22 september 2015, te Helmond en/of een of meerdere (andere) plaats(en) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten:
-
een of meer hoeveelheid/hoeveelheden (contant) geld en/of
-
(een) hoeveelheid/hoeveelheden (contant) geld ten behoeve van de aanschaf van en/of
-
de betaling van en/of de storting(en) van een of meer geldbedrag(en) (van in totaal EUR 15.357,12) op bankrekening [bankrekening 1] ten name van [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of
-
een of meer geldbedrag(en) (van in totaal EUR 84.052,44) op bankrekening [bankrekening 2] ten name van [verdachte] en/of
-
de kosten van levensonderhoud en/of brandstofkosten en/of bouwmaterialen en/of bouwkosten en/of inventaris, al dan niet bestemd voor de (ver)bouw en/of aankleding en/of inrichting van een woning gelegen aan de [adresgegevens] te [gemeente] en/of
-
een of meerdere personenauto's te weten een BMW M5 ( [kentekennummer 1] ) en/of een BMW ( [kentekennummer 2] ) en/of een Mercedes Benz C200 ( [kentekennummer 3] ) en/of een Opel Vectra ( [kentekennummer 4] ) en/of een Volkswagen Caddy ( [kentekennummer 5] ) en/of een Audi A8 Quattro ( [kentekennummer 6] ) en/of een Volkswagen Golf ( [kentekennummer 7] ) en/of
-
een of meer vakantierei(s)/(zen) en/of uitstapje(s),
-
althans enig(e) voorwerp(en),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/omgezet, althans van dat/die (een) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt en/of de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) was/waren, terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft op de in de pleitnota genoemde gronden gesteld dat het tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft de rechtbank gevraagd verdachte daarvan vrij te spreken.

Vrijspraak.

Uit de inhoud van het procesdossier en uit het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat er aanwijzingen zijn die betrokkenheid van verdachte suggereren bij het ten laste gelegde feit, maar dat onvoldoende blijkt of en zo ja welke rol verdachte heeft gehad bij het witwassen. Het dossier bevat onvoldoende aanwijzingen dat verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de geldbedragen en voorwerpen die door haar partner en medeverdachte [betrokkene 1] werden binnengebracht een criminele herkomst hadden. De officier van justitie hecht voor de bewezenverklaring van het ten laste gelegde doorslaggevende betekenis aan het feit dat verdachte en haar partner samenwoonden en een gezamenlijke (financiële) huishouding voerden. Naar het oordeel van de rechtbank is deze omstandigheid onvoldoende om tot het bewijs van (medeplegen van) witwassen te komen. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van geldbedragen en/of voorwerpen. Verdachte dient derhalve van het tenlastegelegde feit te worden vrijgesproken.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het haar ten laste gelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.G.J.M. van Ekert, voorzitter,
mr. B.A.J. Zijlstra en mr. A.W.A. Kap-Knippels, leden,
in tegenwoordigheid van mr. K. Sarghandoy, griffier,
en is uitgesproken op 21 juli 2017.