Op 26 juli 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in een kort geding uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: [eiseres]) en de publiekrechtelijke rechtspersoon Ergon, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening en de Participatiewet in de regio Eindhoven. De zaak betreft een aanbesteding voor de verwerking van zwerfafval, waarbij [eiseres] vorderingen heeft ingesteld tegen Ergon en Van Gansewinkel, die de opdracht heeft gekregen. [eiseres] stelt dat de aanbesteding in strijd is met de beginselen van transparantie en gelijke behandeling, omdat Van Gansewinkel niet beschikt over het vereiste certificaat MVO Prestatieladder niveau 3-4, dat als knock-out criterium zou zijn geformuleerd. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat Ergon geen certificaateis heeft gesteld en dat Van Gansewinkel op andere manieren heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van zowel Ergon als Van Gansewinkel. De voorzieningenrechter heeft Ergon opgedragen om de opdracht aan Van Gansewinkel te gunnen, indien zij dat nog steeds wenst te doen.