In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om een ongeval met een plezierfiets dat heeft plaatsgevonden op 20 april 2015. De eiser, [Van de W.], handelend onder de naam Partybike, heeft een plezierfiets verhuurd aan de gedaagde, [P.]. Tijdens het gebruik van de fiets is [P.] op een spoorwegovergang in botsing gekomen met een trein, wat heeft geleid tot de dood van een persoon. [Van de W.] vordert schadevergoeding van [P.] op basis van een huurovereenkomst, waarin hij stelt dat [P.] tekort is geschoten in de verplichting om de fiets in goede staat te retourneren. De vordering bedraagt € 16.576,30, inclusief rente en kosten.
In zijn verweer stelt [P.] dat de huurovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en dat de algemene voorwaarden niet tijdig zijn ter hand gesteld, waardoor deze vernietigbaar zijn. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst niet in strijd is met de openbare orde en dat [P.] niet kan aantonen dat hij onder dwaling heeft gehandeld. De rechtbank concludeert dat [P.] aansprakelijk is voor de schade die [Van de W.] heeft geleden, omdat hij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst.
De rechtbank heeft [Van de W.] opgedragen bewijs te leveren van de waarde van de plezierfiets en de kosten die hij heeft gemaakt voor het inhuren van een vervangende fiets. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en de beslissing over de hoogte van de schadevergoeding zal later worden genomen.