In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Oost-Brabant op 21 september 2017, is de vraag aan de orde of er sprake is van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. A.C. de Voogd, stelt dat haar arbeidsovereenkomst is overgegaan naar gedaagde, Café Party Centrum de Kentering B.V., vertegenwoordigd door mr. E.A.M. Brugman, na de verkoop van het bedrijf door haar oorspronkelijke werkgever. De kantonrechter heeft vastgesteld dat voor een overgang van onderneming vereist is dat er sprake is van de overgang van een economische eenheid die haar identiteit behoudt. Dit moet worden beoordeeld aan de hand van alle feiten en omstandigheden in onderling verband bezien.
De procedure begon met een tussenvonnis op 18 mei 2017, waarin eiseres de gelegenheid kreeg om bewijs te leveren van haar stelling dat er een ABC-overeenkomst was gesloten. Eiseres heeft een overeenkomst van bedrijfsoverdracht overgelegd, maar gedaagde betwist dat er sprake is van een ABC-overeenkomst en stelt dat zij slechts het bedrijfspand heeft gehuurd en de inventaris heeft gekocht. De kantonrechter concludeert dat de feitelijke situatie, waarin de bedrijfsactiviteiten zijn voortgezet onder een naam die sterk lijkt op die van het eerdere bedrijf, wijst op een overgang van onderneming.
De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst van eiseres op 1 september 2016 van rechtswege is voortgezet tussen eiseres en gedaagde. De vorderingen van eiseres tot tewerkstelling en loondoorbetaling worden toegewezen, evenals de wettelijke verhoging en rente. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis benadrukt de bescherming van werknemersrechten bij de overgang van ondernemingen en de noodzaak om de feitelijke situatie in overweging te nemen, ongeacht de schriftelijke afspraken tussen partijen.