ECLI:NL:RBOBR:2017:4914

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 september 2017
Publicatiedatum
18 september 2017
Zaaknummer
C/01/324646 / KG ZA 17-517-II
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in kort geding betreffende afspraken tussen moeder en zoon

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 12 september 2017 een tussenvonnis gewezen in een kort geding. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.M. Coppes, en de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.P. Scheer, zijn betrokken in een procedure die draait om de afspraken tussen een moeder en haar zoon. Tijdens de schorsing van de mondelinge behandeling hebben partijen deelafspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in een proces-verbaal. De voorzieningenrechter heeft de opdracht gegeven aan de bijzonder curator, mw. mr. drs. I. Sandig, om te rapporteren over de nakoming van deze afspraken. De procedure is pro forma voor twee maanden aangehouden, waarbij verdere beslissingen zijn uitgesteld. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de afspraken tussen de moeder en haar zoon verder geconcretiseerd dienen te worden, en dat de bijzonder curator de te verwachten beschikking van het Hof in de teruggeleidingsprocedure moet bespreken.

De voorzieningenrechter heeft in het vonnis de bijzonder curator opgedragen om de afspraken die tijdens de schorsing zijn gemaakt te evalueren en de voorzieningenrechter te informeren over de voortgang. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De zaak heeft betrekking op civiel recht en is behandeld in 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/324646 / KG ZA 17-517-II
Tussenvonnis in kort geding van 12 september 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [land] ,
eiseres,
advocaat mr. T.M. Coppes te Aerdenhout (gemeente Bloemendaal),
tegen
[gedaagde] ,
thans verblijvende in het asielzoekerscentrum te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. H.P. Scheer te Utrecht.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de in het (eerste) tussenvonnis van 12 september 2017 genoemde processtukken en proceshandelingen.
1.2.
Partijen hebben tijdens de schorsing van 12 september 2017 deelafspraken gemaakt, welke zijn neergelegd in een proces-verbaal van 12 september 2017.
1.3.
Na de schorsing van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter opnieuw mondeling vonnis gewezen, waarvan dit tussenvonnis de schriftelijke neerslag vormt.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft de procedure pro forma twee maanden aangehouden. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

2.De feiten

2.1.
Voor de feiten wordt verwezen naar het (eerste) tussenvonnis van 12 september 2017 met kenmerk C/01/324646 / KG ZA 17-517-I.

3.De (verdere) beoordeling

3.1.
Ter zitting gemaakte afspraken
3.2.
Omdat partijen tijdens de schorsing van de mondelinge behandeling (nadere) afspraken hebben gemaakt omtrent contacten tussen moeder en [zoon] , wordt de procedure pro forma twee maanden aangehouden.
3.3.
Voor zover tijdens de schorsing onder leiding van de bijzonder curator specifieke afspraken zijn gemaakt met betrekking tot contact tussen moeder en [zoon] , heeft de bijzonder curator haar opdracht vervuld. Voor zover sprake is van afspraken op hoofdlijnen, dienen deze afspraken nader te worden geconcretiseerd. Naast de in het eerste tussenvonnis van 12 september 2017 vervatten opdracht, geeft de voorzieningenrechter de bijzonder curator tevens de opdracht de te verwachten beschikking van het Hof in de teruggeleidingsprocedure met [zoon] te bespreken en de voorzieningenrechter te informeren omtrent de nakoming en nadere invulling van de tijdens de schorsing van 12 september 2017 gemaakte afspraken (op hoofdlijnen).

4.De beslissing

4.1.
draagt de bijzonder curator, mw. mr. drs. I. Sandig, kantoorhoudende te Berlicum, (tevens) op de in de teruggeleidingsprocedure te verwachten beschikking van het Hof te bespreken met [naam zoon] (ook wel geschreven als; [zoon] geboren op [geboortedatum] te [land] , en de voorzieningenrechter te informeren omtrent de nakoming en nadere invulling van de tijdens de schorsing van 12 september 2017 (op hoofdlijnen) gemaakte afspraken,
4.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
houdt iedere nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2017.