ECLI:NL:RBOBR:2017:4917

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2017
Publicatiedatum
19 september 2017
Zaaknummer
C/01/324294 / KG ZA 17-496
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over afgifte van een kopie van een vrijwaringsverklaring

In deze zaak, die op 11 september 2017 door de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om een kort geding waarin de eiser, vertegenwoordigd door mr. J.C. van der Tak, een vordering heeft ingesteld tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. C.M. [gedaagde hoofdzaak]. De eiser vordert de afgifte van een kopie van een vrijwaringsverklaring die op of omstreeks 20 juli 2016 zou zijn ondertekend. De eiser stelt dat hij rechtmatig belang heeft bij deze afgifte, aangezien hij zich in een andere procedure in Luxemburg op deze overeenkomst wil beroepen. De gedaagde heeft zich verzet tegen de vordering, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiser recht heeft op de gevraagde kopie. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de gevraagde kopie aan de raadsman van de eiser te doen toekomen. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.533,21. In het incident heeft de eiser incident, vertegenwoordigd door mr. H.G.A.M. Spoormans, een vordering ingesteld, maar deze is afgewezen. De gedaagde is als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/324294 / KG ZA 17-496
Vonnis in kort geding van 11 september 2017
in de zaak van
[eiser hoofdzaak],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak,
advocaat mr. J.C. van der Tak te Bergen op Zoom,
tegen
[gedaagde hoofdzaak],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. C.M. [gedaagde hoofdzaak] te [woonplaats] .
in welke zaak is tussengekomen:
[eiser incident] ,
wonende te [woonplaats]
eiser in het incident,
advocaat mr. H.G.A.M. Spoormans, advocaat te Breda.
Partijen zullen hierna [eiser hoofdzaak] , [gedaagde hoofdzaak] en [eiser incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
De procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 augustus 2017 met 2 producties;
  • het herstelexploit van 25 augustus 2017;
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst c.q. voeging van [eiser incident] en Europa Leasing B.V. met 8 producties;
  • de brief van mr. Tak van 7 september 2017 met 2 producties;
  • de brief van [gedaagde hoofdzaak] van 7 september 2017 met 3 producties;
  • het faxbericht van [gedaagde hoofdzaak] van 8 september 2017, ingekomen ter griffie te 9.54 uur met producties 4 tot en met 22;
  • het faxbericht van [gedaagde hoofdzaak] van 8 september 2017, ingekomen ter griffie te 12.53 uur te met producties 23 tot en met 25;
  • het faxbericht van [gedaagde hoofdzaak] van 11 september 2017, ingekomen ter griffie te 8.55 uur te met productie 26;
  • de mondelinge behandeling op 11 september 2017 te 14.00 uur;
  • de pleitnota van [eiser hoofdzaak] met daarin opgenomen de wijziging van eis;
  • de pleitnota/conclusie van antwoord in de hoofdzaak en in het incident van [gedaagde hoofdzaak] ;
  • de pleitaantekeningen van [eiser incident] .
1.2.
De voorzieningenrechter heeft eerst de door mr. Spoormans ingestelde incidentele vordering tot (primair) tussenkomst en subsidiair voeging aan de orde gesteld. [gedaagde hoofdzaak] heeft zich tegen de tussenkomst danwel voeging verzet, stellende dat Europa Leasing B.V. geen partij is bij de overeenkomst van 20 juli 2016 en dat [eiser incident] niet de opdrachtgever is van de overeenkomst. Dienaangaande heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat [eiser incident] een van de drie partijen is van de overeenkomst van 20 juli 2016 en mitsdien belang heeft in dit kort geding tussen te komen, gelet op de door [eiser hoofdzaak] ingestelde vordering. Nu Europa Leasing B.V. geen partij is bij de overeenkomst van 20 juli 2016 zal de incidentele conclusie tot tussenkomst dan wel voeging ten aanzien van deze partij worden afgewezen.
1.3.
[eiser hoofdzaak] heeft bezwaar gemaakt tegen de van [gedaagde hoofdzaak] op 8 september 2017 ontvangen producties 4 tot en met 25 en de op 11 september 2017 ontvangen productie 26 omdat deze stukken te laat zijn ingediend. De voorzieningenrechter heeft ter zitting het bezwaar van [eiser hoofdzaak] verworpen ten aanzien van de producties 4 tot en met 25. Het Procesreglement kort gedingen rechtbanken sector civiel/familie stelt in de artikelen 6.2. en 7.2. eisen aan de tijdigheid van het indienen van stukken. Nu de stukken 4 tot en met 25 meer dan 24 uur voor de zitting zijn ingediend, is aan die eisen voldaan. Productie 26 heeft de voorzieningenrechter geweigerd omdat deze productie te laat is ingediend.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens terstond mondeling vonnis gewezen waarvan hieronder een schriftelijke uitwerking volgt.

2.Het geschil

In de hoofdzaak

2.1.
[eiser hoofdzaak] vordert na wijziging van eis:
Primair[gedaagde hoofdzaak] te veroordelen binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis aan eisers raadsman te doen toekomen een voor kopie conform ondertekende vrijwaringsverklaring, zoals op of omstreeks 20 juli 2016 conform productie 1 op
het kantoor van gedaagde is ondertekend en in geval daar aanvullingen/wijzingen op zijn gemaakt door [eiser hoofdzaak] en /of [naam] en/of [eiser incident] een kopie van het aangepaste/aangevulde document en in geval dat document niet meer kan worden afgegeven,
subsidiair[gedaagde hoofdzaak] te bevelen op het document dat als productie 1 in het geding is gebracht handgeschreven te verklaren,:
“Hierbij verklaart ondergetekende, [gedaagde hoofdzaak] , advocaat te [woonplaats] , dat [eiser hoofdzaak] en [naam] en [eiser incident] op of omstreeks 20 juli 2016 een document met een tekst gelijkluidend, dan wel nagenoeg gelijkluidend aan de tekst in dit document op mijn kantoor hebben ondertekend en ik niet meer in het bezit ben van het originele document of een kopie daarvan”zulks op verbeurte van een dwangsom, van
€ 10.000,00 per dag voor iedere dag of een gedeelte daarvan die [gedaagde hoofdzaak] na betekening in gebreke blijft met de voldoening aan het te wijzen vonnis, met een maximum van € 250.000,00 en voorts [gedaagde hoofdzaak] veroordelen in de kosten van deze procedure te vermeerderen met de nakosten.
In de tussenkomst
2.2.
[eiser incident] vordert:
[gedaagde hoofdzaak] te gebieden om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan de advocaat van [eiser incident] te doen toekomen een kopie van de vrijwaringsovereenkomst zoals deze op of omstreeks 20 juli 2016 conform het als productie 1 aan de inleidende kort gedingdagvaarding gehecht document is ondertekend door [eiser hoofdzaak] , [naam] en [eiser incident] respectievelijk op het document dat als productie 1 aan de inleidende kort gedingdagvaarding is gehecht handgeschreven te verklaren:
“Hierbij verklaart ondergetekende, [gedaagde hoofdzaak] , advocaat te [woonplaats] , dat de heren [eiser hoofdzaak] en [naam] en [eiser incident] op of omstreeks 20 juli 2016 een document met een tekst gelijkluidend aan de tekst in dit document op mijn kantoor hebben ondertekend en ik niet meer in het bezit ben van het originele document”, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro) voor ieder(e) dag(deel) dat [gedaagde hoofdzaak] in gebreke blijft om aan dit bevel te voldoen met veroordeling van [gedaagde hoofdzaak] on de kosten van deze procedure.

3.De beoordeling in de hoofdzaak en in het incident

In de hoofdzaak

3.1.
Niet in discussie is dat op korte termijn een mondelinge behandeling in een tussen (vennootschappen “van”) [eiser hoofdzaak] , [naam] en [eiser incident] in Luxemburg aanhangige procedure zal plaatsvinden en [eiser hoofdzaak] in deze procedure zich wenst te beroepen op de overeenkomst van partijen. Hij heeft dan ook spoedeisend belang bij zijn vorderingen.
3.2.
[gedaagde hoofdzaak] heeft erkend dat tussen [eiser hoofdzaak] , [naam] en [eiser incident] (uiteindelijk) een (schriftelijke) overeenkomst (“vrijwaringsverklaring”) tot stand is gekomen, waarvan hij een kopie in zijn dossier heeft.
3.3.
Als partij bij deze overeenkomst heeft [eiser hoofdzaak] rechtmatig belang bij afgifte van een kopie van (een kopie van) de door partijen ondertekende overeenkomst. Omdat het beroepsgeheim van de advocaat er niet toe strekt een akte waarin een (perfecte) overeenkomst is neergelegd ten opzichte van een contractspartij “onder de pet te houden”, zal [gedaagde hoofdzaak] conform de gewijzigde vordering van [eiser hoofdzaak] worden veroordeeld een kopie van (een kopie van) de door partijen ondertekende overeenkomst aan de raadsman van [eiser hoofdzaak] te doen toekomen.
3.4.
Omdat [gedaagde hoofdzaak] heeft verklaard vrijwillig aan het vonnis te zullen voldoen, zal de veroordeling niet worden “versterkt” door een dwangsom.
3.5.
[gedaagde hoofdzaak] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser hoofdzaak] worden begroot op:
- dagvaarding € 99,21
- griffierecht 618,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.533,21
3.6.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
In het incident:
3.7.
Omdat tussen partijen inmiddels vaststaat dat conform de door [eiser hoofdzaak] als productie 1 in het geding is gebracht geen overeenkomst tussen [eiser hoofdzaak] , [naam] en [eiser incident] tot stand is gekomen, zal de vordering van [eiser incident] hem een kopie van deze overeenkomst ter hand te stellen worden afgewezen.
3.8.
[eiser incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in het incident in de proceskosten van [gedaagde hoofdzaak] worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde hoofdzaak] worden begroot op € 816,00 salaris advocaat.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
in de hoofdzaak:
4.1.
veroordeelt [gedaagde hoofdzaak] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan de raadsman van [eiser hoofdzaak] een voor kopie conform ondergetekende kopie van de vrijwaringsverklaring, zoals op of omstreeks 20 juli 2016 tussen [eiser hoofdzaak] , [naam] en [eiser incident] tot stand is gekomen te doen toekomen,
4.2.
veroordeelt [gedaagde hoofdzaak] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser hoofdzaak] tot op heden begroot op € 1.533,21,
4.3.
veroordeelt [gedaagde hoofdzaak] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde hoofdzaak] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
In het incident:
4.6.
wijst de vordering af;
4.7.
veroordeelt [eiser incident] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde hoofdzaak] tot op heden begroot op € 816,00;
4.8.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2017.