In deze zaak, die op 20 september 2017 door de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, hebben twee partijen, aangeduid als [eiseres] en [gedaagde], een geschil over auteursrechten met betrekking tot de Organizing Agenda. [gedaagde] heeft sinds 2006 de Homeplanner uitgegeven en heeft in 2010 een samenwerking met [eiseres] aangegaan om de Organizing Agenda te ontwikkelen. Begin 2017 ontstond er een conflict tussen de partijen, wat leidde tot deze kort geding procedure. De eiseres vorderde onder andere dat de gedaagde zou stoppen met het uitbrengen van de Organizing Agenda, die volgens haar inbreuk maakte op haar auteursrechten. De gedaagde voerde aan dat zij de auteursrechthebbende was op de Organizing Agenda, omdat deze voortbouwde op haar eerdere werk, de Homeplanner.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat beide partijen over en weer inbreuk maken op elkaars auteursrechten. Hoewel [eiseres] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de oorspronkelijke bedenker is van de Organizing Agenda, heeft [gedaagde] ook aangetoond dat zij auteursrechten heeft op de Homeplanner. De rechter oordeelde dat er onvoldoende duidelijkheid was over de afspraken die in 2010 zijn gemaakt, wat leidde tot de conclusie dat het niet opportuun was om de vorderingen van beide partijen toe te wijzen. De rechter heeft de vorderingen in conventie afgewezen en in reconventie [eiseres] veroordeeld om onjuiste uitlatingen te rectificeren en een dwangsom op te leggen voor het niet naleven van deze rectificatie.
De uitspraak benadrukt de complexiteit van auteursrechtelijke geschillen en de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging, vooral wanneer beide partijen claimen auteursrechthebbende te zijn. De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat elke partij haar eigen kosten draagt, en heeft [gedaagde] in de proceskosten in reconventie veroordeeld.