In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 4 oktober 2017, wordt een beroep behandeld tegen een omgevingsvergunning die is verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan in verband met de bouw van een woning in Schaijk. De rechtbank stelt vast dat het college van burgemeester en wethouders van Landerd niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 6.5, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (Bor), dat vereist dat de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgeeft. De rechtbank geeft het college de gelegenheid om een nieuw besluit te nemen en het gebrek te herstellen. De overige beroepsgronden van de eiser worden door de rechtbank verworpen.
De zaak is ontstaan na de verlening van een omgevingsvergunning op 25 april 2017 door de gemeente Landerd, waarbij de vergunninghouder toestemming kreeg om in strijd met het bestemmingsplan te bouwen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna de rechtbank de zaak op 20 september 2017 heeft behandeld. De rechtbank concludeert dat de gemeenteraad niet correct is geïnformeerd over de noodzaak van een specifieke verklaring van geen bedenkingen, wat leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit in strijd is met de wet.
De rechtbank benadrukt dat de gemeenteraad de mogelijkheid heeft om een verklaring van geen bedenkingen te vragen, vooral wanneer drie of meer raadsleden dit verzoek indienen. De rechtbank oordeelt dat de gemeenteraad van Landerd een generieke verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven, maar dat dit niet volstaat in deze specifieke situatie. De rechtbank geeft het college tot 20 november 2017 de tijd om het gebrek te herstellen en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.