In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, heeft eiser, eigenaar van het paard K-CLASS Z, een kort geding aangespannen tegen de besloten vennootschap Horse Care Institute B.V., handelend onder de naam Stal Molenven. De eiser vorderde de afgifte van zijn paard, dat in bewaring was gegeven aan Stal Molenven, en stelde dat hij recht had op het paard en de voorwaarden waaronder het getraind en op wedstrijden uitgebracht zou worden. De procedure begon met een dagvaarding op 1 augustus 2017, gevolgd door een mondelinge behandeling op 19 september 2017. De eiser had eerder een overeenkomst gesloten met Stal Molenven voor de training en deelname aan wedstrijden van het paard, maar er ontstond onenigheid over de voorwaarden en de betaling van kosten. Stal Molenven had beslag gelegd op het paard en de woning van de eiser, wat leidde tot deze rechtszaak.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de eiser werden afgewezen. De rechter stelde vast dat de eiser tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst door niet tijdig te betalen. De rechter oordeelde dat Stal Molenven de overeenkomst rechtsgeldig had ontbonden en dat het beslag op het paard niet nietig was. De rechter benadrukte dat de bewaarder van het paard, Stal Molenven, de bevoegdheid had om te bepalen hoe het paard getraind werd en aan welke wedstrijden het zou deelnemen. De eiser kon geen vorderingen indienen tegen de bewaarder met betrekking tot de wijze van bewaring. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.434,00 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente.