Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 13 oktober 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die haar ex-vriend op 24 juli 2016 in Oss met een mes heeft gestoken. De rechtbank kwalificeert dit handelen als poging tot doodslag. De verdachte heeft ook de ruit van de voordeur van de woning van haar ex-vriend vernield. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke straf zijn een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod binnen 300 meter van de woning van het slachtoffer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 juli 2016 ter uitvoering van haar voorgenomen misdrijf, met opzet met een mes in de richting van het bovenlichaam van het slachtoffer heeft gestoken, wat niet is voltooid. De verdachte heeft ook op 13 juli 2016 opzettelijk en wederrechtelijk de ruit van de voordeur van de woning van het slachtoffer vernield. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer beoordeeld en komt tot de conclusie dat de verdachte schuldig is aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en haar eerdere veroordelingen voor geweldsdelicten.
De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen bewijs was dat de benadeelde partij de vordering kon indienen. De rechtbank heeft de kosten van de partijen gecompenseerd, zodat elke partij haar eigen kosten draagt.