De curator verzoekt de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [verweerder] te veroordelen:
1) tot betaling aan hem van een billijke vergoeding conform artikel 7:681 lid 1 BW;
2) tot betaling aan hem van een bedrag gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren/van rechtswege zou zijn geëindigd, zijnde het salaris berekend van 6 juni 2017 tot en met 31 december 2017 (inclusief vakantietoeslag), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2017 tot de dag der algehele voldoening;
3) tot betaling aan hem van het salaris over de periode van 23 januari 2017 tot 21 mei 2017 ad € 8.824,33 bruto, te vermeerderen met de vertragingsvergoeding ex artikel 7:625 BW van 50%;
4) tot betaling aan hem van het salaris over de periode van 21 mei 2017 tot 6 juni 2017, te vermeerderen met de vertragingsvergoeding ex artikel 7:625 BW van 50%;
5) om binnen vier weken na betekening van deze beschikking aan hem deugdelijke netto/bruto specificaties te verstrekken, waarin de bedragen en betalingen van de punten 1 tot en met 4 zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat [verweerder] niet voldoet aan de beschikking, met een maximum van € 10.000,00;
6) om binnen vier weken na betekening van deze beschikking aan hem een schriftelijke en deugdelijke eindafrekening te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat [verweerder] niet voldoet aan de beschikking, met een maximum van € 10.000,00;
7) om aan hem te betalen de buitengerechtelijke kosten;
8) tot betaling aan hem van de wettelijke rente over de onder 1, 3, 4, 5, 6 en 7 genoemde bedragen vanaf de opeisbaarheid van die bedragen tot de dag der algehele voldoening;
9) in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van deze beschikking;
10) in de nakosten, te begroten op € 131,00 aan salaris advocaat te vermeerderen met, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de beschikking heeft voldaan, een bedrag van
€ 68,00 aan salaris gemachtigde en de explootkosten van betekening van de uitspraak.