Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 januari 2017
- de brief van mr. Van der Wal van 27 januari 2017 met producties 1 tot en met 15
- de brief van mr. The van 29 januari 2017 met producties 1 tot en met 5 en een eis in voorwaardelijke reconventie
- de mondelinge behandeling op 31 januari 2017
- de pleitnota van Rentokil
- de pleitnota van [gedaagden]
2.Enkele relevante feiten
Art. 8 Opzegtermijn / concurrentiebeding
Gezien de situatie is de wens ontstaan om een aantal artikelen uit de arbeidsovereenkomst van J. [gedaagde sub 1] aan te passen.
het concurrentiebeding zoals bedoelt in artikel 8 van de overeenkomst komt te vervallen.
De arbeidsovereenkomst kan door ieder der partijen worden opgezegd met inachtneming van de wettelijk voorgeschreven opzegtermijnen volgens het Burgerlijk Wetboek.”
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie
5.De beoordeling in conventie
Daarom vraag ik je jouw toezegging te ondertekenen en deze daarmee rechtsgeldig te maken voor de toekomst indien er daadwerkelijk sprake is van een overname van Protekta” biedt op zichzelf onvoldoende aanknopingspunt voor de stelling dat het addendum in die zin moet worden uitgelegd dat het concurrentiebeding uitsluitend wordt opgeheven indien en voor zover de onderneming van Protekta zou worden verkocht aan een derde partij, bij wie [gedaagde sub 1] niet zou willen werken. Deze “lezing” van de afspraken tussen Protekta en [gedaagde sub 1] door Rentokil wordt bovendien weersproken door [gedaagde sub 1] in zijn emailbericht van 20 januari 2017, waarin hij de aanleiding voor het opstellen van het addendum beschrijft en de reactie daarop van [naam 1] van diezelfde datum, waarin hij deze lezing van [gedaagde sub 1] bevestigt. Of en in welke zin het addendum toch anders zou moeten worden uitgelegd, zoals Rentokil stelt en door [gedaagde sub 1] uitdrukkelijk wordt betwist, vergt een nader onderzoek naar de feiten, waarvoor dit kort geding zich niet leent. Partijen worden daarvoor naar de bodemrechter verwezen. De voorzieningenrechter gaat vooralsnog, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, uit van de tekst van het addendum, waaruit volgt dat het concurrentiebeding is vervallen met ingang van 13 oktober 2011. Rentokil kan [gedaagde sub 1] derhalve niet aanspreken op een concurrentiebeding en hem op die grond verbieden in dienst te treden bij een concurrent, in casu Anticimex. Dat het [gedaagde sub 1] ook bij gebreke van een concurrentiebeding niet vrij zou staan in dienst te treden bij Anticimex is niet aannemelijk geworden. Van het stelselmatig afbreken van het duurzaam bedrijfsdebiet van de voormalige werkgever met de hulpmiddelen die [gedaagde sub 1] daartoe van zijn voormalige werkgever ter beschikking kreeg, is immers niet gebleken.
816,00