In deze civiele procedure heeft de coöperatie COÖPERATIEVE RABOBANK U.A. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die niet is verschenen. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 8 februari 2017 vonnis gewezen in de zaak met zaaknummer C/01/313545 / HA ZA 17-3. Eiseres vordert een bedrag van € 120.492,68, vermeerderd met wettelijke en contractuele rente, alsook vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet heeft aangegeven dat zij de wettelijke rente vordert zoals bedoeld in artikel 6:119a BW, en heeft daarom de wettelijke rente van artikel 6:119 BW toegewezen. De rechtbank heeft de vordering van eiseres voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond geacht en heeft deze toegewezen. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 5.426,28. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.