In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 december 2017 uitspraak gedaan in een incident over de onbevoegdheid van de rechtbank in verband met een arbitragebeding. De eiseres in de hoofdzaak, DE DAVIOTTEN B.V., en de gedaagde, SOLID SEMECS B.V., zijn betrokken bij een geschil dat voortvloeit uit twee overeenkomsten: een R&D-overeenkomst en een productie-overeenkomst. SOLID SEMECS vorderde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde op basis van een arbitragebeding in de Engelstalige voorwaarden die aan de overeenkomsten ten grondslag zouden liggen. Daviotten betwistte de toepasselijkheid van deze voorwaarden en stelde dat zij niet op de hoogte was gesteld van de algemene voorwaarden, waardoor deze vernietigd zouden moeten worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Engelstalige voorwaarden niet van toepassing zijn op de R&D-overeenkomst, omdat de voorwaarden niet correct waren gedeponeerd bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat SOLID SEMECS niet kon stellen dat de Engelstalige voorwaarden van toepassing waren, omdat deze niet expliciet waren genoemd in de offerte. Bovendien werd vastgesteld dat de Engelstalige voorwaarden niet van toepassing waren op de productie-overeenkomst, omdat er verwarring bestond over de verschillende sets van algemene voorwaarden die in omloop waren. De rechtbank concludeerde dat SOLID SEMECS zich niet kon beroepen op het arbitragebeding, waardoor de rechtbank bevoegd bleef om de vorderingen in deze zaak te behandelen.
De rechtbank heeft de incidentele vordering van SOLID SEMECS afgewezen en veroordeelde hen in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 17 januari 2018 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.