Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verweerster] ,gevestigd te Eindhoven,
1.De procedure
2.Feiten
3.Het verzoek en het verweer
afschriftenvan bescheiden waarin persoonsgegevens, die op hem betrekking hebben, zijn opgenomen of een overzicht van die bescheiden, waarin zijn persoonsgegeven zijn opgenomen, aangezien met de brief van 31 oktober 2016 volledig aan zijn verzoek is voldaan. [verweerster] verwijst in dat verband ook naar een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 2 februari 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:358). Het verzoek zoals vermeld onder de punten 2a en 2b is daarom evenmin toewijsbaar. Naast het feit dat het verzoek in strijd is met de Wbp is [verweerster] van mening dat het breed geformuleerde verzoek kan worden gekwalificeerd als een fishing expedition en als misbruik van recht nu het verzoek door [verzoeker] vermoedelijk is gedaan om de aansprakelijkstelling van [verweerster] met behulp van de opgevraagde documenten te onderbouwen. Daar is de onderhavige verzoekschriftprocedure echter niet voor bedoeld.