In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een aanbesteding, heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 februari 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Boom B.V. en de Provincie Noord-Brabant. Boom B.V. had zich ingeschreven voor een niet-openbare aanbesteding voor de opdracht 'Grafische Vormgeving', maar werd niet als winnaar aangewezen. De Provincie had de opdracht gegund aan andere inschrijvers, waarbij Boom op de vijfde plaats eindigde. Boom stelde dat de inschrijving van de winnende partij, Winnaar 3, niet realistisch was en dat deze inschrijving niet voldeed aan de gunningsleidraad, die bepaalde dat een inschrijving manipulatief of irreëel is als de aangeboden tarieven niet in lijn zijn met de gebruikelijke tarieven in de branche.
De rechtbank oordeelde dat de Provincie de inschrijvingen op een voldoende objectieve manier had beoordeeld en dat er geen sprake was van een irreële prijs aan de zijde van de winnende inschrijver. De voorzieningenrechter volgde de Provincie in haar stellingen en concludeerde dat Boom niet aannemelijk had gemaakt dat de door Winnaar 3 aangeboden tarieven niet realistisch waren. De rechtbank wees de vorderingen van Boom af en veroordeelde haar in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van objectieve beoordelingscriteria bij aanbestedingen en bevestigt dat inschrijvers zich moeten houden aan de gestelde eisen in de gunningsleidraad. De beslissing van de rechtbank is een belangrijke uitspraak in het kader van aanbestedingsrecht en de beoordeling van inschrijvingen.