2.8.Bij afzonderlijke brieven van 9 januari 2018 en 23 januari 2018 hebben GGZ OB en GGZ WNB iedere aansprakelijkheid afgewezen. De afzonderlijke brieven zullen hieronder – voorzover relevant - worden weergegeven:
Brief GGZ OB:
“Geachte mevrouw Oehlen,
In reactie op uw schrijven dd. 19 dec 2017 waarin u GGZ Oost Brabant en GGZ WNB aansprakelijk stelt inzake mevrouw [eiseres] geboortedatum [geboortedatum] hierbij onderstaande reactie:
1. Met betrekking tot de verwijzing van mevrouw [eiseres] vanuit de GGZ WNB naar onze instelling is er vanuit het FACT-team [plaats] van GGZ Oost Brabant, diverse malen contact geweest met de verwijzer. Omdat wij over weinig informatie beschikten, bijvoorbeeld de pro Justitia rapportage, hebben we eerst vooral verzocht om meer informatie. Die informatie is nodig om te kunnen beoordelen of GGZ Oost Brabant op een verantwoorde wijze de zorg van uw cliënt over kan nemen.
2. Het intake gesprek heeft op 12-9-2017 plaatsgevonden, waarna wij op diezelfde datum de volgende reactie hebben gestuurd aan verwijzer (Hierbij is vet gedrukt wat wij speciaal in het verband van de aansprakelijkstelling van belang vinden):
Samenvattend:
42 jonge vrouw die op [datum] waarschijnlijk onder invloed van paranoïde psychose een
ernstig delict heeft gepleegd.
Heeft in detentie gezeten in [plaats] . Daarna okt 2016 FPK [plaats] ; nov 2016 FPK [plaats]
; mei 2077 FPA [verblijfplaats] .
Cliënte zou nu (plotseling) een woning hebben in [plaats] (komt uit [plaats] , maar mag daar niet
gaan wonen i.v.m. haar ex man) en de voorlopige RM zou dan omgezet moeten worden in een
voorwaardelijk RM.
Samenvattend zijn onze vragen:
1. Is er een pro Justitia rapportage?
2. Wat is de diagnose? Hoe is de gewetensfunctie? Hoe past het delict in de pathologie?
3.Risicotaxatie
4. Hoe belangrijk is de medicatie?Waarom geen depot of semap.
5. In het dossier zien we P0 met VIQ 79 en PIQ 707. Is dat correct?
6.De voorwaarden bij de voorwaardelijk RM moeten samen met ons vastgesteld
worden (en wellicht mede met familie in het gesprek, bijvoorbeeld moeder)
7. Dagbesteding is van groot belang te regelen voordat zij alleen gaat wonen.
8. Afstemming van de verhuizing met ons en met familie.
3. Aangezien mevrouw [eiseres] veroordeeld is vanwege een fors levensdelict betrachten wij zorgvuldigheid in de voorwaarden die wij nodig achten voor het verantwoord in behandeling nemen van mevrouw. Hierbij hoort in deze situatie ons inziens een
uitvoerig direct overleg met de verwijzende instantie en met patiënte ( en zo mogelijk ook familie) om zo te komen tot een overeenstemming in de voorwaarden
Het risico dat patiënte wederom haar medicatie staakt zonder overleg is aanwezig. We citeren uit het onderzoek van het Pieter Baan Centrum” Het is echter onduidelijk of mevrouw ten tijde van het delict haar Zyprexa innam. Tijdens het PJ onderzoek
vertelde ze dat ze af en toe haar Zyprexa slikte. Mevrouw spreekt hier echter nooit over. Legt met name zelf geen relatie tussen medicatie inname en haar psychose.” Hieruit blijkt haar geringe compliance in 2015, dus voorafgaand aan het levensdelict.
Onze expliciete eis om als voorwaarde depotmedicatie (antipsychoticum) of acemap (dat is orale medicatie 1 x per week) op te nemen hebben wij herhaaldelijk overlegd met de verwijzers. Aan deze voorwaarde zal zeker moeten worden voldaan om te komen tot een situatie waarin mevrouw [eiseres] behandeld kan worden en waarbij wij als mogelijk toekomstig verantwoordelijke GGZ ook de verantwoordelijkheid kunnen nemen.
4. Van belang is dat het bepalen van een olanzapinespiegel bij orale verstrekking van de olanzapine geen klinische relevantie heeft en niets zegt over het al dan niet adequaat innemen van de medicatie. Dat deze maatregel opgenomen is in de RM voorwaarden is spijtig.
5. Helaas heeft de verwijzer de procedure van aanvraag van de RM in gang gezet zonder overleg met ons over de haalbaarheid van de voorwaarden, ondanks ons verzoek hiertoe.
Brief GGZ WNB:
“(…)
“Op basis van contact vanuit het behandelteam met FACT [plaats] (onderdeel GGZ Oost-Brabant) is er geen overeenstemming bereikt omtrent de continuering van de huidige behandeling conform de voorwaardelijke machtiging d.d. 2 november 2017 in een ambulante setting aldaar. Dit heeft ertoe geleid dat we hebben opgeschaald naar onze geneesheer-directeur Bopz doe
contact heeft gezocht met de geneesheer-directeur van GGZ Oost-Brabant. Ook dit contact heeft niet geleid tot een ander standpunt vanuit GGZ Oost-Brabant.
Vervolgens hebben wij de situatie en de impasse gisteren besproken in ons College eerste geneeskundigen en is besloten tot het bestuurlijk escaleren. Vanmorgen heeft er bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Dit heeft helaas niet geresulteerd in een ander standpunt vanuit GGZ Oost-Brabant. Op basis van de risico-taxatie die zij hebben verricht blijft GGZ Oost-Brabant
van mening dat zij uw cliënte enkel in zorg willen nemen als zij lx/week inname van penfluridol (Acemap) accepteert. Bij acceptatie door uw cliënte van deze voorwaarde zouden de afspraken en voorwaarden voorafgaand aan de overplaatsing nog aangepast dienen te worden middels een verzoek aan de rechter tot wijziging van de voorwaarden.
Wij betreuren het standpunt van GGZ Oost-Brabant, maar wij hebben geen bevoegdheid om hen te dwingen een behandelovereenkomst met uw cliënte aan te gaan.
Zoals in de procedure rondom het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf door de behandelaar is aangegeven, dient de overdracht van de juiste zorg/begeleiding en ambulante psychiatrische vervolgbehandeling alvorens mevrouw feitelijk met ontslag zou kunnen gaan adequaat geregeld te zijn. Nadat wij door mevrouw medio juli geïnformeerd zijn over de kamer
in [plaats] die zij heeft geaccepteerd, zijn direct acties uitgezet om ambulante opvolging te verwezenlijken. Hiertoe is contact opgenomen met Reinier van Arkelgroep. Op basis van telefonische aanmelding zou de zorg overgedragen kunnen worden aan Reinier van Arkelgroep. Echter, bleek in tweede instantie dat [plaats] buiten hun verzorgingsgebied ligt. Hetzelfde geldt voor
Mozaik die eveneens benaderd zijn. Vervolgens is begin augustus het eerste contact gelegd met FACT [plaats] , waarna medio september een intakegesprek heeft plaats gevonden. Recent geldt dat er vanuit het behandelteam contact is gelegd met de gemeente in [plaats] om te bezien welke mogelijkheden er vanuit de WMO zijn in het kader van nazorg/begeleiding.
Volledigheidshalve willen wij vermelden dat vanuit het behandelteam twijfels zijn geuit richting cliënte met betrekking tot de haalbaarheid van zelfstandig wonen. Geadviseerd is om in het kader van een zorgvuldige overgang te overwegen in een beschermde woonvorm in te stromen alvorens zelfstandig te gaan wonen. Hiertoe heeft mevrouw een beschermde woonvorm ( [naam woonvorm] ) bezocht en een rondleiding ontvangen. Mevrouw heeft afgezien van deze woonvorm omdat de eigen bijdrage voor de WMO hiervoor in haar ogen te hoog zou zijn. In dezelfde week, heeft zich afgespeeld begin juli, vertelt mevrouw dat zij een afspraak heeft om een woning/kamer te bezichtigen in [plaats] . Mevrouw heeft het behandelteam
niet betrokken in de overweging en beslissing tot het accepteren van deze woning en het behandelteam is hierdoor voor het voldongen feit geplaatst zonder de mogelijkheid te hebben om voorafgaand overleg te hebben met de zorgaanbieder in deze regio.
De voorliggende situatie waarin FACT [plaats] geen mogelijkheden ziet om de huidige behandeling te continueren en er geen andere mogelijkheden zijn om de zorg ambulant te continueren in de gewenste woonomgeving van mevrouw kan ons niet verweten worden. Als organisatie hebben wij aan onze inspanningsverplichting voldaan om dit wel degelijk te verwezenlijken, tot op het hoogste (bestuurlijk) niveau binnen onze organisatie.
Mocht mevrouw zich (al dan niet tijdelijk) willen vestigen in de regio [plaats] , dan zullen wij ons hiervoor inspannen dit mogelijk te maken door onze contacten met de woningbouwcorporaties aan te wenden.