ECLI:NL:RBOBR:2018:144

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 januari 2018
Publicatiedatum
11 januari 2018
Zaaknummer
17_1826
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor sauna/wellnesscentrum in woonomgeving

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 januari 2018 uitspraak gedaan over de weigering van een omgevingsvergunning voor het bedrijfsmatig gebruik van twee sauna’s/wellnessruimten in een woning in Valkenswaard. Eiser, die de sauna's al meer dan zeven jaar gebruikt, betwistte niet het bedrijfsmatige karakter van de activiteiten, maar stelde dat deze passend waren in de woonomgeving vanwege hun kleinschaligheid. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard, verwees naar de Structuurvisie Valkenswaard, waarin is opgenomen dat bedrijvigheid in een woonomgeving over het algemeen niet gewenst is, met uitzondering van kleinere bedrijven en aan huis gebonden beroepen. De rechtbank oordeelde dat de verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat de sauna/wellnessactiviteiten afbreuk deden aan het woonkarakter van de buurt. De rechtbank concludeerde dat het bedrijfsmatig gebruik van de sauna’s in strijd was met het bestemmingsplan en dat er geen mogelijkheden waren voor legalisering. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat de weigering van de omgevingsvergunning op goede gronden was gebaseerd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een goede afstemming tussen bedrijfsactiviteiten en de woonomgeving, en bevestigt het beleid van de gemeente Valkenswaard.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 17/1826

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2018 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: R. Martens),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard, verweerder,
(gemachtigden: S.M.P. Looijmans, J.M. Theunissen en mr. M. Walta).

Procesverloop

Bij besluit van 23 november 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd aan eiser een omgevingsvergunning te verlenen voor het legaliseren van het bedrijfsmatig gebruik van twee sauna’s/wellnessruimten op de verdieping van een woning gelegen op het perceel [het perceel] .
Tegen dit besluit heeft eiser bij verweerder bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 9 mei 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en het besluit van 23 november 2016 in stand gelaten.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 3 november 2017 heeft de rechtbank aan partijen medegedeeld dat op de zitting van 28 november 2017 ook de zaak met betrekking tot de last onder dwangsom zal worden behandeld zoals aangegeven in rechtsoverweging 4 in de uitspraak met zaaks-nummer SHE 17/2206.
Eiser heeft op 15 november 2017 de gronden van beroep aangevuld.
Het onderzoek ter zitting heeft, gezamenlijk met dat in de zaak met zaaknummer SHE/17/2994, plaatsgevonden op 28 november 2017. Eiser is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat, bij de beoordeling van de zaak, uit van de volgende feiten.
Eiser is eigenaar van de woning aan [het perceel] .
Op 15 juli 2016 heeft eiser bij verweerder een aanvraag ingediend voor de activiteit "handelen in strijd met regels Ruimtelijke ordening" voor het legaliseren van het bedrijfsmatig gebruik van twee sauna’s/wellnessruimten op de 1e verdieping van zijn woning genaamd 'Privé Sauna en Welness Romantica'. De verdieping bestaat, gelet op de bij de aanvraag gevoegde plattegrondtekening, grotendeels uit 2 aparte wellnessruimten van respectievelijk 34,4 m² en 26,5 m² en een wasruimte en een garderobe. In de aanvraag is aangegeven dat het gaat om zakelijke dienstverlening.
2. Eiser heeft aangevoerd dat hij de beide ruimten op de verdieping reeds meer dan 7 jaar als zodanig gebruikt, nadat hij zijn normale werk niet meer kon uitoefenen door een ongeval. Gedurende 7 jaar is er geen klacht geweest van de omgeving. Eiser ontkent dat sprake is van overlast.
Dat het gebruik in strijd is met het bestemmingsplan wordt door eiser niet betwist. Eiser stelt zich op het standpunt dat het gebruik (sauna en wellness) kan worden gelegaliseerd met toepassing van artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
Verweerder heeft tijdens de hoorzitting medegedeeld dat op grond van de Structuurvisie het bedrijfsmatig gebruik van de sauna/wellnessruimten niet in een woning/woonwijk past. Deze beleidslijn is niet terug te vinden in de Structuurvisie A, of in de Structuurvisie B.
Wel staat in de Structuurvisie A dat de gemeente zich positief opstelt ten opzichte van de zogenaamde startende ondernemer. Niet ter discussie kan staan dat eiser een startende ondernemer is die een bedrijfsmatige activiteit in zijn woning heeft opgestart die vergelijkbaar is met wel op grond van het bestemmingsplan toegelaten activiteiten en die minder overlast geeft.
Eiser is voorts van mening dat verweerder de CROW-norm hanteert voor een publiek aantrekkende sauna terwijl voor dit geval een specifieke normering van toepassing dient te zijn. De door verweerder gehanteerde norm is onjuist.
Gelet hierop stelt eiser zich op het standpunt dat de weigering tot het verlenen van de omgevingsvergunning niet kan worden gedragen door de overwegingen waarop het bestreden besluit is gebaseerd.
3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevraagde activiteit niet voldoet aan de gebruiksregels van het vigerende bestemmingsplan. Dit betekent dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd, tenzij de gevraagde activiteit in lijn is met de afwijkingsmogelijkheden, zoals bedoeld in artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Verweerder is van mening dat de activiteit niet in aanmerking komt voor afwijking van de bestemmingsplanregels.
Ook op grond van het gemeentelijke Kruimelgevallenbeleid ingevolge artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, kan met een buitenplanse afwijking geen medewerking worden verleend, omdat de regels voor aan huis verbonden beroepen binnen dit beleid en het geldende bestemmingsplan gelijk zijn.
Op grond van de Structuurvisie deel A (pag. 36 en 40) van de gemeente Valkenswaard past het bedrijfsmatig gebruik van de sauna’s/wellnessruimten niet in een woning/woonwijk. Het in geschil zijnde gebruik past meer in een daarvoor bedoeld bedrijfsgebouw. Verweerder acht het dan ook niet gewenst om met een buitenplanse afwijking mee te werken aan het bedrijfsmatig gebruik.
Aan een toets van de overige weigeringsgronden van artikel 2.10 van de Wabo komt verweerder zijns inziens niet meer toe.
4. Ingevolge het bestemmingsplan "Dommelen 2009 deelgebied Keersopperbeemden" rust op het perceel de bestemming "Wonen (W)" met de nadere aanduiding "(wc-v)" voor "eengezinswoning in de woning-categorie-vrijstaand" (art. 19).
Ingevolge artikel 19.1, sub a, onder 1, van de planregels zijn deze gronden bestemd voor eengezinswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis gebonden beroep.
Ingevolge artikel 1, sub 45, van de planregels wordt onder 'het uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroep' verstaan: het in een woning (met inbegrip van aanbouwen en bijgebouwen) beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, waaronder tevens begrepen de beroepen van schoonheidsspecialist(e), mani- en/of pedicure en kapper, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt.
5. Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2o, van de Wabo heeft verweerder de bevoegdheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
Ingevolge artikel 4, negende lid, van Bijlage II bij het Bor, komt voor verlening van een dergelijke omgevingsvergunning in aanmerking: het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein (…).
6. De gemeente Valkenswaard hanteert een "Beleidsregel planologische afwijkingsmogelijkheden 2e herziening, gemeente Valkenswaard" (hierna: het Kruimelgevallenbeleid) van september 2015.
Het Kruimelgevallenbeleid geeft aan in welke gevallen verweerder, met toepassing van artikel 4 van Bijlage II bij het Bor een omgevingsvergunning voor deze activiteit wil verlenen. Indien zich een geval voordoet dat niet is opgenomen in dit beleid, maar wel is opgenomen in artikel 4 van bijlage II bij het Bor, zal een aparte afweging plaatsvinden.
7.1
Tussen partijen is niet in geschil is dat het bedrijfsmatig gebruik van de 2 sauna/wellnessruimten op de 1e verdieping in eisers woning in strijd is met het vigerende bestemmingsplan “Dommelen 2009 deelgebied Keeropperbeemden” (onherroepelijk op 22 februari 2012). Het bedrijfsmatig gebruik van de sauna’s/wellnessruimten kan niet worden gezien als het beroepsmatig verlenen van diensten zoals bedoeld in het bestemmingsplan dan wel geacht te vallen onder de bedrijfsmatig toegestane activiteiten (art. 19).
Tussen partijen is voorts niet in geschil dat het bestemmingsplan geen mogelijkheden tot legalisering van het gebruik biedt.
7.2
Eisers gemachtigde heeft ter zitting aangegeven dat verweerder ten onrechte niet heeft overwogen of toepassing had dienen te worden gegeven aan onderdeel 9, categorie 8, van paragraaf 3.2 van het Kruimelgevallenbeleid. Ten onrechte heeft verweerder verwezen naar de Structuurvisie deel A.
In dit geval is sprake van een aan de woonfunctie ondergeschikte bedrijfsmatige activiteit.
7.3
Verweerder heeft desgevraagd ter zitting aangegeven dat wel is overwogen of met toepassing van paragraaf 3.2, onderdeel 9, categorie 8, van het Kruimelgevallenbeleid van de planregels had moeten worden afgeweken. Dit is tot uitdrukking gekomen in de overweging dat de Structuurvisie deel A zich verzet tegen afwijking. Dan kom je aan toetsing aan de bij categorie 8 van het Kruimelgevallenbeleid genoemde criteria niet meer toe.
7.4
In paragraaf 3.1 van het Kruimelgevallenbeleid zijn de algemene afwegingscriteria opgenomen. In deze paragraaf is onder meer aangegeven dat bij alle verzoeken om afwijking een afweging plaatsvindt op basis van milieu-, functionele- en ruimtelijke aspecten.
Paragraaf 3.2 van het Kruimelgevallenbeleid ziet op specifieke afwegingscriteria.
Als voldaan wordt aan de algemene afwegingscriteria gelden per geval de specifieke afwegingscriteria.
Paragraaf 3.2 onderdeel 9, categorie 8, ziet op "andere, niet eerder genoemde gebruikswijzigingen", mits:
a. er geen sprake is van ernstige c.q. onevenredige hinder voor het woonmilieu, noch afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de buurt;
b. er geen nadelige beïnvloeding van het verkeer plaatsvindt en er geen sprake is van onaanvaardbare parkeerdruk in de buurt en;
c. bedrijven zijn alleen toegestaan voorkomende in categorie 1 en/of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in het ter plaatse vigerende bestemmingsplan;
d. de wijziging -voor zover van toepassing- in beginsel alleen is toegestaan wanneer deze passend is volgens de nota Integraal Horecabeleid gemeente Valkenswaard, Prostitutie-beleid Valkenswaard en/of het gemeentelijk Kansspelbeleid;
e. voor wijzigingen ≥ 1.500 m2 is tevens hoofdstuk 4 van dit beleid van toepassing.
7.5
In de Structuurvisie Valkenswaard deel A is, in paragraaf 3.2.1 (pag. 36) opgenomen dat bedrijvigheid in een woonomgeving, met uitzondering van kleinere (startende) bedrijven en het beroep aan huis, over het algemeen niet gewenst is en het de voorkeur verdient om deze uit te plaatsen. In paragraaf 3.2.4 (pag. 40) is aangegeven dat uitgangspunt is dat de bedrijven die zich vestigen in Valkenswaard passen bij het bedrijventerrein waar zij zich vestigen. Een klein bedrijf is mogelijk binnen de woonbestemming, binnen de regeling van een aan huis gebonden beroep. Echter, zodra de bedrijfsactiviteiten toenemen, behoren deze in de basis thuis op een bedrijventerrein.
7.6
De Structuurvisie hanteert daarmee het uitgangspunt is dat bedrijvigheid in de woonomgeving in het algemeen niet gewenst is. Eiser betwist het bedrijfsmatige karakter van een sauna/wellnesscentrum niet maar is van mening dat deze, gelet op het kleinschalige karakter, passend zijn in de onderhavige woonomgeving. Verweerder heeft zich, met de verwijzing naar de Structuurvisie A (pag. 36/40), in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat met de in geschil zijnde bedrijfsmatige activiteiten (sauna/wellnessbedrijf) afbreuk kan worden gedaan aan het woonkarakter van de buurt. Uit het opschrift van het hiervoor aangehaalde gedeelte op pagina 36 van het beleid aangaande kleinere (startende) bedrijven, kan worden opgemaakt dat dit beleid ziet op de inbreiding op voormalige bedrijfslocaties, waarvan in dit geval geen sprake is.
Hiermee wordt ook aangesloten bij onderdeel 9, categorie 8, voorwaarde a, laatste zinsgedeelte, van het Kruimelgevallenbeleid. Dat verweerder dit niet expliciet in het bestreden besluit heeft benoemd en zich op het standpunt stelt dat hij aan de toetsing aan dit criterium niet meer toekomt, maakt dit niet anders. Deze toets is immers geen andere dan de toets aan Structuurvisie A die verweerder heeft uitgevoerd.
7.7
Het al dan niet toepassen van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 2°, van de Wabo betreft een discretionaire bevoegdheid van verweerder. Eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd, op grond waarvan de conclusie zou zijn gerechtvaardigd dat het door verweerder niet verlenen van medewerking aan afwijking van het bestemmingsplan kennelijk onredelijk is.
Dat eiser, naar de rechtbank begrijpt, door een ongeval niet meer in staat zou zijn om op andere wijze in zijn levensonderhoud te voorzien, behoefde verweerder niet aan te merken als een omstandigheid die tot afwijking van het door hem gevoerde beleid zou noodzaken.
7.8
Het gegeven dat verweerder geruime tijd niet is opgetreden tegen de met het bestemmingsplan strijdige situatie, maakt niet dat verweerder thans zou zijn gehouden om de activiteiten toe te staan door van het bestemmingsplan af te wijken.
7.9
Verweerder heeft, nu de strijdigheid met het bestemmingsplan niet is opgeheven, op goede gronden de door eiser gevraagde omgevingsvergunning voor het bedrijfsmatig gebruik van twee sauna’s/wellnessruimten in zijn woning geweigerd.
Aan de vraag of verweerder de juiste parkeernormen heeft toegepast, komt de rechtbank daarom niet meer toe.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. de Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.M. Emons, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.