ECLI:NL:RBOBR:2018:1495

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2018
Publicatiedatum
29 maart 2018
Zaaknummer
18_439
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van omgevingsvergunning voor het kappen van bomen in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 3 april 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning die was verleend voor het kappen van bomen in het plangebied De Bulders in Heeze. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze en Leende, had op 11 januari 2018 een omgevingsvergunning verleend voor het uitvoeren van werkzaamheden, waaronder het kappen van drie monumentale bomen. Verzoekers, die een gebruiksrecht hebben op een perceel in het gebied, vreesden dat de aanleg van een randweg hun toegang tot hun perceel zou belemmeren en dat de kap van de bomen in strijd zou zijn met de voorwaardelijke verplichtingen in het bestemmingsplan.

Tijdens de zitting op 20 maart 2018 is gebleken dat de verzoekers een rechtstreeks betrokken belang hebben bij de kap van de bomen, omdat zij zicht hebben op deze bomen vanaf hun perceel. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de kap van de bomen niet in overeenstemming is met de voorwaardelijke verplichtingen van het bestemmingsplan, dat vereist dat bestaande bomen zoveel mogelijk behouden moeten blijven. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen toestemming is verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan en heeft daarom het bestreden besluit geschorst voor de bomen die in het besluit zijn genoemd.

De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het betaalde griffierecht van € 170,00 aan de verzoekers moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 18/439

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 april 2018 in de zaak tussen

[naam] en [naam] , te [woonplaats] , verzoekers

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze en Leende, verweerder
(gemachtigde: R. Klaver).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [bedrijf] ., te [vestigingsplaats] , gemachtigde: [naam] .

Procesverloop

Bij besluit van 11 januari 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden, het vellen of doen vellen van een houtopstand en het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een gemeentelijk monument in het plangebied De Bulders in Heeze. Aangevraagd wordt het aanleggen van een randweg en het bouwrijp maken van deelgebieden 1 en 3 van project De Bulders en het vellen van houtoopstanden, waaronder 3 monumentale bomen.
Verzoekers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 maart 2018. Verzoeker [naam] is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Derde-partij is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten. Aan de zuidzijde van Heeze ligt het gebied De Bulders. Het is een ontwikkelingsgebied voor woningen. Verzoekers hebben een gebruiksrecht voor een perceel in dit gebied kadastraal aangeduid gemeente Heeze sectie [nummer] . Er is een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van een randweg en het bouwrijp maken van deelgebieden 1 en 3 van project De Bulders en het vellen van houtoopstanden, waaronder 3 monumentale bomen.
2. Omdat verzoekers vanaf het perceel waarvoor zij een gebruiksrecht hebben, zicht hebben op de drie waardevolle te kappen bomen, hebben ze, anders dan verweerder heeft gesteld, wel een rechtstreeks betrokken belang.
3. Verzoekers hebben verzocht om schorsing van het bestreden besluit omdat zij vrezen dat door de aanleg van de randweg niet meer of nog maar moeilijk op het perceel waarop zij een gebruiksrecht hebben kunnen komen. Zowel verweerder als derde-partij hebben ter zitting uitdrukkelijk toegezegd dat [naam] onbelemmerd toegang blijft houden tot het perceel waarvoor hij een gebruiksrecht heeft. Deze toezegging is in een proces-verbaal vastgelegd. Daarom kan dit punt verder onbesproken blijven.
4. Verzoekers hebben verder verzocht het primaire besluit te schorsen voorzover het betrekking heeft op het kappen van bomen. Volgens verzoekers blijkt ook uit de uitspraak van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 20 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3524) met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan "De Bulders", dat de bomen zoveel mogelijk gespaard dienen te worden. Verweerder heeft dit volgens verzoekers onvoldoende erkend.
5. Verweerder heeft daarentegen aangevoerd dat de ecoloog die het effect van het kappen van de vijf bomen op het kruispunt heeft geconcludeerd dat het geen wezenlijke invloed heeft op de structuur. Verder blijft het fouragegebied van de vleermuizen in stand waardoor er geen beplanting hoeft plaats te vinden, aldus verweerder.
6. Uit het advies van Arcadis van 2 november 2017 met betrekking tot het kappen van de bomen in het gebied blijkt dat de Randweg zodanig is gesitueerd dat de bomen ter plaatse van de dubbelbestemming "Waarde - Ecologie" zoveel mogelijk kunnen blijven bestaan. In totaal worden er 51 bomen gekapt (waarvan 49 vergunningplichtig) en 171 bomen gepland.
De meeste bomen (op vijf na) liggen buiten deze bestemming. Alleen bij het kruispunt in de nabijheid van het perceel van verzoekers worden vijf bomen binnen de bestemming "Waarde - Ecologie" gekapt.
7. Ook Buro Maerlant concludeert in zijn onderzoeksrapport van 8 december 2017 dat binnen de bestemming "Waarde - Ecologie" vijf bomen dienen te worden gekapt. Van de vijf bomen zijn twee bomen jonge aanplant (nummers [nummer] en [nummer] ) en niet vergunningplichtig. Verder zijn er twee waardevolle bomen (nummers [nummer] en [nummer] ) en één monumentale boom (nummer [nummer] ). Geconcludeerd wordt dat er geen aanvullende beschermende natuurwaarden zijn aangetroffen. De bomen kunnen zonder meer worden gekapt.
8. Op grond van artikel 11.1, van het bestemmingsplan "De Bulders", zijn de voor 'Waarde – Ecologie' aangewezen gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de ter plaatse aanwezige bomenstructuur, ten behoeve van:
a. de bescherming van de functionele leefomgeving van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger;
b. de bescherming van de cultuurhistorische landschapswaarden.
Op grond van artikel 11.2.1, dienen de bestaande bomenrijen op de gronden binnen deze dubbelbestemming in stand gehouden te worden. Indien dit niet mogelijk is, is het noodzakelijk de randen van het plangebied, voorafgaand aan de in gebruik name van de randweg, voldoende groen in te richten. Deze inrichting dient goedgekeurd te zijn door een ecoloog en landschapsarchitect, en functioneel te zijn voorafgaand aan de kap van de betreffende bestaande bomen. Eventuele straatverlichting dient gericht te zijn op de weg zelf.
9. In overweging 17 van de bovengenoemde uitspraak van de Afdeling is met betrekking tot de bomen in het plangebied het navolgende overwogen:
"Waardevolle bomen:
(…)
17.2.
Wat betreft het behouden van de waardevolle bomen in het plangebied langs het tracé van de randweg stelt de Afdeling vast dat aan ongeveer de helft van de bestaande wegen in het plangebied de dubbelbestemming "Waarde - Ecologie" is toegekend. Dat betreft het gebied waarvan bij de veldonderzoeken is geconstateerd dat daar vleermuizen foerageren. In artikel 11, lid 11.2, van de planregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen die - kort samengevat - inhoudt dat bestaande bomen zo veel mogelijk behouden moeten blijven en waar dat niet mogelijk is, vervangend groen moet zijn aangeplant - beoordeeld door een ecoloog en een landschapsarchitect - voordat de kap van de bestaande bomen plaatsvindt.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad met deze voorwaardelijke verplichting de bescherming van de aanwezige waardevolle bomen in het plangebied voldoende gewaarborgd. Dat bij de aanleg van de randweg niet alle waardevolle bomen kunnen worden behouden, doet daar niet aan af. Dit geldt temeer nu voor de ecologische functie die deze bomen vervullen - foerageergebied en vliegroute voor vleermuizen - het niet noodzakelijk is dat de bomen die worden geplant even oud zijn als de te kappen bomen. Wel van belang is dat de bestaande laanstructuur van de bomen wordt behouden. [appellant sub 3] en [appellant sub 4] stellen met juistheid dat de nieuwe bomen die zullen worden geplant niet dezelfde landschappelijke waarde zullen hebben als de bestaande bomen die moeten worden gekapt, maar aan dit gegeven heeft de raad in redelijkheid geen doorslaggevend gewicht hoeven toekennen. Dit betoog faalt.".
10. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder gezien de tekst van artikelen 11.1 en 11.2.1 van de planregels en wat de Afdeling daarover heeft geoordeeld geen beoordelingsruimte. De tekst van het bestemmingsplan is immers duidelijk. De bomenrijen dienen in stand te worden gehouden. Als er één boom in de rij wordt gekapt, dan kan niet worden gezegd dat de bomenrij volledig in stand wordt gehouden. In dat geval moet worden voldaan aan de voorwaardelijke verplichting. Het is niet gebleken dat er al vervangend groen is aangeplant. Het bestreden besluit bevat geen beoordeling van een ecoloog en een landschapsarchitect over ‘voldoende vervangend groen’. De adviezen van Arcadis en Van Maerlant betreffen louter de vraag of de natuurwaarden worden geschonden. Een dergelijke beoordeling moet plaatsvinden voordat de kap van de bestaande bomen plaatsvindt. Omdat niet is voldaan aan de voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan, is verlening van de omgevingsvergunning voor het kappen van de bomen in strijd met het bestemmingsplan. Er is echter geen toestemming verleend voor afwijken van het bestemmingsplan. Daarom zal de voorzieningenrechter het bestreden besluit ten aanzien van de bomen [nummer] , [nummer] en [nummer] schorsen.
11. Omdat het verzoek wordt toegewezen, moet verweerder aan verzoekers het betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe tot zes weken nadat op bezwaar is beslist;
  • schorst het bestreden besluit voor zover daarbij een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de bomen met nummer [nummer] , [nummer] en [nummer] ;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,00 aan verzoekers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.J. van der Meiden, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 april 2018.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.