ECLI:NL:RBOBR:2018:1523

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2018
Publicatiedatum
3 april 2018
Zaaknummer
C/01/331023 / KG ZA 18-82
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van geldvordering in kort geding tussen twee besloten vennootschappen in de arbeidssector

Op 3 april 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap Advanced Technicians B.V. (AT) en Megatech B.V. (Megatech). AT vorderde betaling van een bedrag van € 68.481,15 van Megatech, vermeerderd met contractuele rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering was gebaseerd op onbetaalde facturen voor geleverde arbeidskrachten. Megatech had werknemers van AT ingeleend en de facturen waren op basis van afgetekende urenbriefjes gefactureerd. AT stelde dat zij ernstige liquiditeitsproblemen ondervond door de openstaande vorderingen, wat een spoedeisend belang bij de vordering rechtvaardigde.

Megatech voerde verweren aan, waaronder dat de zaak niet geschikt was voor kort geding en dat het bestaan en de omvang van de vordering onvoldoende aannemelijk waren. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de zaak feitelijk helder genoeg was voor een beslissing in kort geding. AT had voldoende spoedeisend belang, aangezien zij al kosten had gemaakt en de betaling uitbleef. Megatech had de facturen niet betwist en de rechter concludeerde dat de vordering van AT voldoende aannemelijk was.

De rechtbank wees de vordering van AT toe en veroordeelde Megatech tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Ook werd Megatech veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/331023 / KG ZA 18-82
Vonnis in kort geding van 3 april 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADVANCED TECHNICIANS B.V.,
gevestigd te Waalre,
eiseres,
advocaat mr. M.A. van der Hoeven te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEGATECH B.V.,
gevestigd te Valkenswaard,
gedaagde,
verschenen in persoon bij haar bestuurder [naam bestuurder Megatech BV] ,
gemachtigde mr. N. Liebregts te Geldrop.
Partijen zullen hierna AT en Megatech genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 maart 2018 met 9 producties
  • de brief van mr. Van der Hoeven van 15 maart 2018 met producties 10 tot en met 13
  • de brief van mr. Liebregts met 15 producties
  • de mondelinge behandeling op 19 maart 2018
  • de pleitnota van AT
  • de pleitnota van Megatech.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
AT en Megatech drijven beide een onderneming op het gebied van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten. Op basis van overeenkomsten van opdracht heeft Megatech frequent werknemers ingeleend van AT.
2.2.
Op de overeenkomsten van opdracht zijn de algemene voorwaarden van AT van toepassing, die - voor zover hier van belang - luiden als volgt:

4. Reclames
4.1.
Reclames dienen binnen 5 werkdagen schriftelijk en aangetekend bij Advanced Technicians B.V. te worden ingediend. Aan reclames welke na voorgenoemde termijn van 5 dagen worden ingediend kan de opdrachtgever geen rechten ontlenen.
4.2.
Eventuele reclames schorten de betalingsverplichtingen van de opdrachtnemer nimmer op.

6.Facturen en betalingen

(…)

6.4.
Eventuele reclames schorten de betalingsverplichting van de opdrachtgever nimmer op.
6.5.
Bij niet tijdige betaling is de opdrachtgever na ommekomst van de betalingstermijn tot de dag van algehele voldoening een vertragingsgrente verschuldigd van 1,5 % per kalendermaand waarbij een gedeelte van de maand als volle maand gerekend is.
6.6.
In navolging op gestelde in lid 5 van dit artikel is de opdrachtgever gehouden, naast eventuele kosten verbonden aan de gerechtelijke procedure, wegens buitengerechtelijke procedure 15 % van de openstaande factuurbedragen te betalen aan Advanecd Technicians B.V. ”
2.3.
Op basis van de door Megatech of haar opdrachtgever afgetekende urenbriefjes factureerde AT deze uren aan Megatech.
2.4.
Op 2 januari 2018 is de heer [naam medewerker] (hierna: [naam medewerker] ) in dienst getreden bij AT. Daarvoor was [naam medewerker] van 2 april 2013 tot en met 17 juli 2017 in dienst van Megatech en van 17 juli 2017 tot en met 31 december 2017 van Mega Group BVBA (hierna: Mega Group).
2.5.
Ter beëindiging van de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst hebben [naam medewerker] en Mega Group op 15 november 2017 een vaststellingsovereenkomst gesloten, die - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
“1. De op de werknemer van toepassing zijnde non-relatiebeding blijft gehandhaafd tot en met 31 december 2018 en wordt niet gematigd. Het beding komt pas te vervallen per 1 januari 2019.
2. Werknemer is verplicht zich te onthouden van het actief benaderen van elk van de bedrijven die zijn opgenomen in bijlage 1 van onderhavige overeenkomst, in welke vorm dan ook, hetzij in dienstbetrekking, hetzij onder eigen naam, hetzij door middel van samenwerking met natuurlijk of rechtspersonen, bij enige persoon, instelling, vennootschap of onderneming, teneinde activiteiten te ondernemen die concurrerend zijn met de activiteiten van werkgever.
3. Werknemer is verplicht zich te onthouden van het actief benaderen van elk van de medewerkers en/of ingeleende medewerkers die zijn opgenomen in bijlage 1 van onderhavige overeenkomst, direct dan wel indirect, noch voor zichzelf noch voor derden, teneinde hen te bewegen het dienstverband met werkgever en/of de aan haar gelieerde ondernemingen te beëindigen. (…)
4. Bij overtreding van hetgeen bepaald in onderhavig artikel is werknemer jegens werkgever een onmiddellijk opeisbare en niet voor rechterlijke matiging vatbare boete ter grootte van € 7.500,00 per overtreding verschuldigd, te vermeerderen met € 1.000 per dag dat de overtreding voortduurt. (…)”
2.6.
Bij e-mailberichten van 31 januari 2018 en 1 februari 2018 heeft AT Megatech verzocht om tot betaling over te gaan van de achterstallige facturen.
2.7.
Op 2 februari 2018 heeft AT Megatech meegedeeld dat zij de nakoming van haar verbintenis tot het ter beschikking stellen van werknemers aan Megatech opschort totdat de achterstallige vorderingen zijn betaald. Tevens heeft AT Megatech per brief van die datum in gebreke gesteld.
2.8.
Op 7 februari 2017 heeft de advocaat van AT Megatech nogmaals gesommeerd tot betaling over te gaan van de openstaande facturen.

3.Het geschil

3.1.
AT vordert samengevat - veroordeling van Megatech tot betaling van een bedrag van € 68.481,15, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5 % per maand, alsmede te vermeerderen met de contractuele buitengerechtelijke kosten ad € 10.272,17, dan wel 15 % van de uiteindelijke hoofdsom en met veroordeling van Megatech in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftbiende dag na dagtekening van het vonnis.
3.2.
AT legt daaraan het volgende ten grondslag. Megatech heeft in de periode van eind 2017 tot en met begin 2018 meerdere werknemers van AT ingeleend en ingezet bij verschillende van haar opdrachtgevers. Op basis van de door Megatech of haar opdrachtgever afgetekende urenbriefjes factureerde AT deze uren aan Megatech. Megatech laat inmiddels van de door AT gestuurde facturen een totaalbedrag van € 68.481,15 onbetaald. AT ondervindt als gevolg hiervan, zeker gezien de hoogte van het bedrag aan openstaande vorderingen, ernstige liquiditeitsproblemen. Zij heeft dan ook een spoedeisend belang bij de door haar ingestelde vorderingen.
3.3.
Megatech voert daartegen de volgende verweren:
  • de zaak is niet geschikt om te worden beslecht in kort geding
  • het bestaan en de omvang van de vordering zijn volstrekt onvoldoende aannemelijk
  • het spoedeisend belang ontbreekt
  • er bestaat een aanzienlijk restitutierisico.

4.De beoordeling

4.1.
Dat de voorziening moet worden geweigerd omdat de zaak niet geschikt is om te worden behandeld in kort geding (artikel 256 Rv) is niet aannemelijk geworden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de zaak feitelijk voldoende helder om daarover in kort geding te kunnen beslissen, zoals hierna onder de beoordeling zal blijken.
4.2.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening. Aan die vereisten is hier voldaan. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.3.
AT heeft voldoende spoedeisend belang bij een veroordeling van Megatech in kort geding tot betaling van de openstaande facturen. AT heeft onweersproken gesteld dat zij de lonen, loonbelasting en de btw al heeft betaald dan wel afgedragen, alvorens zij de gewerkte uren factureert aan Megatech. Nu AT wel al kosten heeft gemaakt, maar betaling uitblijft, is aannemelijk dat een bedrag van € 68.481,15 aan openstaande facturen voor (ernstige) liquiditeitsproblemen zorgt aan de zijde van AT. Onder deze omstandigheden kan van AT niet worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.4.
Daarbij is van belang dat Megatech de overeenkomsten van opdracht die aan de door AT verzonden facturen ten grondslag liggen niet heeft betwist. Evenmin heeft zij betwist dat zij deze facturen heeft ontvangen, dat de op die facturen in rekening gebrachte uren daadwerkelijk zijn verricht en dat (de opdrachtgevers van) Megatech de urenbriefjes, op basis waarvan is gefactureerd, hebben afgetekend. Daarmee is de vordering naar het oordeel van de voorzieningenrechter dermate hard dat is voldaan aan de verzwaarde eis van aannemelijkheid die geldt bij een geldvordering in kort geding. Megatech heeft zich weliswaar (ter zitting) op het standpunt gesteld dat de facturen foutief zijn berekend (door een onjuiste verhoging van de tarieven op grond van de CAO Metaal en Techniek) maar dit leidt niet tot een ander oordeel. Dat de heer [naam bestuurder Megatech BV] van Megatech telefonisch de verschuldigdheid van de facturen heeft betwist, heeft AT uitdrukkelijk weersproken en blijkt ook nergens uit. Daarbij komt dat Megatech wel stelt dat de facturen foutief zijn berekend, maar nalaat inzichtelijk te maken hoe de facturen dan wèl, conform de per 1 januari 2018 geldende CAO, zouden moeten worden berekend. Van een serieuze betwisting van de facturen, die overeenkomstig artikel 4 van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden binnen 5 dagen na ontvangst van de facturen dient plaats te vinden, is dan ook niet gebleken.
4.5.
Megatech stelt voorts nog dat de vordering van AT moet worden afgewezen omdat AT als gevolg van het profiteren van de wanprestatie van de ex werknemer van Megatech (het overtreden van het non concurrentiebeding en het non-relatiebeding) schade zou hebben veroorzaakt en op grond daarvan een vordering heeft op AT. Voor zover Megatech daarmee een beroep doet op verrekening, dan treft dat geen doel. Of Megatech daadwerkelijk een vordering heeft op AT en om welk bedrag het dan zou gaan, is voorshands volstrekt onzeker. Als al zou moeten worden aangenomen dat [naam medewerker] bepalingen uit de vaststellingsovereenkomst en/of arbeidsovereenkomst heeft overtreden en AT onrechtmatig zou profiteren van deze wanprestatie (hetgeen zij op geen enkele wijze heeft onderbouwd), betreft dit een wanprestatie jegens Mega Group en niet jegens Megatech. Daar komt bij dat een beroep op verrekening is uitgesloten in de op de onderhavige overeenkomsten van opdracht van toepassing zijnde algemene voorwaarden van AT. Megatech heeft de toepasselijkheid van die algemene voorwaarden niet betwist. Daar komt nog bij dat Megatech niet aannemelijk heeft gemaakt dat en tot welk bedrag zij schade heeft geleden. Enige concrete onderbouwing van die stelling ontbreekt. Volstrekt onduidelijk is ook op welk schadebedrag Megatech aanspraak zou maken. Voor zover Megatech ter zake een beroep doet op verrekening, dan wordt dit met toepassing van artikel 6:136 BW gepasseerd.
4.6.
Ook het beroep van Megatech op opschorting van haar betalingsverplichtingen kan niet aan toewijzing van de vordering in de weg staan. Ook een beroep op opschorting is uitgesloten in artikel 4 van de hier van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Bovendien is niet gebleken dat sprake is van een zodanige samenhang tussen de vorderingen van AT en de vermeende tegenvordering van Megatech dat dit een beroep op opschorting rechtvaardigt. Dit alles nog daargelaten dat Megatech al sinds 12 januari 2018 de facturen onbetaald laat, als gevolg waarvan AT al op 2 februari 2018 de nakoming van haar verplichtingen heeft opgeschort. Op het moment (7 maart 2018) dat Megatech een beroep deed op opschorting van haar betalingsverplichting verkeerde zij dus al in schuldeisersverzuim.
4.7.
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vordering van AT voor een bedrag van € 68.481,15 voldoende aannemelijk is. Afweging van de wederzijdse belangen staat niet aan toewijzing in de weg. Meer in het bijzonder is niet gebleken dat sprake is van een reëel restitutierisico aan de zijde van AT. Dat AT heeft gesteld dat zij liquiditeitsproblemen ondervindt als gevolg van het onbetaald laten van de facturen door Megatech betekent nog niet dat sprake is van een onaanvaardbaar restitutierisico aan de zijde van AT. De vordering zal daarom worden toegewezen voor een bedrag van € 68.481,15. De wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW is door Megatech niet betwist en zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, dus 5 maart 2018.
4.8.
De door AT gevorderde vergoeding van de contractuele buitengerechtelijke (incasso)kosten zal worden afgewezen, nu Megatech de verschuldigdheid daarvan op grond van de tussen hen gesloten overeenkomst heeft betwist en onvoldoende is gebleken dat AT een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van dat onderdeel van de vordering.
4.9.
Megatech zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van AT worden begroot op:
- dagvaarding € 85,79
- griffierecht 626,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.527,79

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Megatech om aan AT te betalen een bedrag van € 68.481,15 (achten zestigduizend vierhonderdeenentachtig euro en vijftien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW, vanaf de dag van dagvaarding, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Megatech in de proceskosten, aan de zijde van AT tot op heden begroot op € 1.527,79, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Megatech in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Megatech niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2018.