ECLI:NL:RBOBR:2018:1915

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 april 2018
Publicatiedatum
19 april 2018
Zaaknummer
01/993319-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan de productie van synthetische drugs door het beschikbaar stellen van een loods en chemicaliën

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 20 april 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn loods ter beschikking heeft gesteld voor de opslag van chemicaliën, bestemd voor de productie van synthetische drugs. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de productie van amfetamine door het faciliteren van de benodigde middelen en omstandigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op meerdere momenten in de loods aanwezig was en op de hoogte moest zijn van de aanwezige chemicaliën. Ondanks de verdediging van de verdachte, die stelde niet op de hoogte te zijn van de activiteiten in zijn loods, oordeelde de rechtbank dat de verdachte wel degelijk een essentiële schakel was in het geheel van de drugproductie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar achtte de subsidiaire medeplichtigheid bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de maatschappij, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/993319-16
Datum uitspraak: 20 april 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1968] ,
wonende te [postcode] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 maart 2018, 23 maart 2018 en 6 april 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 13 februari 2018.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 december 2015 tot en met 08 januari 2016 te [gemeente] , gemeente Boxmeer, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende amfetamine, zijnde een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I), voor te bereiden en/of te bevorderen,
(telkens)
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken, om daarbij behulpzaam
te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te
verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot

het plegen van die/dat feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of

- een of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heef/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededaders opzettelijk daartoe
- een loods en/of twee koelcellen en/of een silo (gelegen aan de [adres] te [gemeente] ) ter beschikking gesteld en/of
(in voornoemde loods en/of koelcellen en/of silo)
- 40x 25 liter jerrycans, allen gevuld met zoutzuur en/of
- 40x 25 kilogram zakken, allen gevuld met caustic soda en/of
- 1 emmer met ongeveer 5 kilogram BMK-glycidezuur en/of
- 1 emmer met ongeveer 5 kilogram citroenzuur en/of
- 10x 25 liter jerrycans, waarvan 9x vol en 1x 20 liter zoutzuur bevattende en/of
- 2x 30 liter jerrycans, gevuld met mierenzuur en/of
- 2x 25 liter jerrycans, waarvan 1x geheel gevuld en 1x 23 liter formamide en/of
- 2x 200 liter dopvaten, beiden geheel gevuld met formamide en/of
- 3x 25 kilogram zakken, gevuld met citroenzuur (merk Liwau), waarvan 1 zak was aangebroken en/of - 7x 25 kilogram zakken, gevuld met citroenzuur (merk RZBC) en/of
- 6x 25 kilogram zakken met caustic soda (merk Anwill),
in elke geval (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën ten behoeve van synthetische drugs(productie)
en/of
- 3x 1.000 liter IBC('s) en/of
- 10x klemdekselvaten en/of
- 6x 25 liter jerycans (schoon en ongebruikt) en/of
- 5 plastic kratten gevuld met pollepels, trechter, handbediende vloeistofpompen, gasslangen, slangenklemmen, T-meter tot 160 graden Celsius, elektrische temperatuurmeter en diverse kunststof koppelstukken en/of
- RVS reactievat met reflux en/of
- 40x 150 liter klemdekselvaten en/of
- 4x 60 liter klemdekselvaten en/of
- 6x 30 liter klemdekselvaten en/of - 5x metalen "au-bain-marie"-bakken, waarin onder andere in 4 bakken gele waterslangen, koppelingen, reduceer ventielen, 12 gasbranders met slangen, gasslangen, een emmer met bouten en moeren ten behoeve van een reactievat, een metalen buis met afsluiter, pijepntang en een 25 liter jerrycanen/of
- amfetamine destillatieketel; met 3 gasbranders, een destillatiespiraal en opvangvat en/of
- een amfetamine reactievat met reflux, inhoud 630 liter en/of
- 1 grote en 9 kleine gansbranders
ontvangen en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad; (Zaakdossier 6)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
een of meer tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en)
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 december 2015 tot en met 08 januari 2016 te [gemeente] , gemeente Boxmeer, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende amfetamine, zijnde een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een) (ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I), voor te bereiden en/of te bevorderen,
(telkens)
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken, om daarbij behulpzaam
te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te
verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot

het plegen van die/dat feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of

- een of meer voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heef/hebben gehad, waarvan die een of meer tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en)

wist(en) en/of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),

immers heeft/hebbende voornoemde tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en)
opzettelijk daartoe
- een loods en/of twee koelcellen en/of een silo (gelegen aan de [adres] te [gemeente] ) in gebruik genomen en/of
(in voornoemde loods en/of koelcellen en/of silo)
- 40x 25 liter jerrycans, allen gevuld met zoutzuur en/of
- 40x 25 kilogram zakken, allen gevuld met caustic soda en/of
- 1 emmer met ongeveer 5 kilogram BMK-glycidezuur en/of
- 1 emmer met ongeveer 5 kilogram citroenzuur en/of
- 10x 25 liter jerrycans, waarvan 9x vol en 1x 20 liter zoutzuur bevattende en/of
- 2x 30 liter jerrycans, gevuld met mierenzuur en/of
- 2x 25 liter jerrycans, waarvan 1x geheel gevuld en 1x 23 liter formamide en/of
- 2x 200 liter dopvaten, beiden geheel gevuld met formamide en/of
- 3x 25 kilogram zakken, gevuld met citroenzuur (merk Liwau), waarvan 1 zak was aangebroken en/of - 7x 25 kilogram zakken, gevuld met citroenzuur (merk RZBC) en/of
- 6x 25 kilogram zakken met caustic soda (merk Anwill),
in elke geval (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën ten behoeve van synthetische drugs(productie)
en/of
- 3x 1.000 liter IBC('s) en/of
- 10x klemdekselvaten en/of
- 6x 25 liter jerycans (schoon en ongebruikt) en/of
- 5 plastic kratten gevuld met pollepels, trechter, handbediende vloeistofpompen, gasslangen, slangenklemmen, T-meter tot 160 graden Celsius, elektrische temperatuurmeter en diverse kunststof koppelstukken en/of
- RVS reactievat met reflux en/of
- 40x 150 liter klemdekselvaten en/of
- 4x 60 liter klemdekselvaten en/of
- 6x 30 liter klemdekselvaten en/of - 5x metalen "au-bain-marie"-bakken, waarin onder andere in 4 bakken gele waterslangen, koppelingen, reduceer ventielen, 12 gasbranders met slangen, gasslangen, een emmer met bouten en moeren ten behoeve van een reactievat, een metalen buis met afsluiter, pijepntang en een 25 liter jerrycanen/of
- amfetamine destillatieketel; met 3 gasbranders, een destillatiespiraal en opvangvat en/of
- een amfetamine reactievat met reflux, inhoud 630 liter en/of
- 1 grote en 9 kleine gansbranders
ontvangen en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad
tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte
in of omstreeks de periode van 18 december 2015 tot en met 08 januari 2016 te [gemeente] , gemeente Boxmeer, in elk geval in Nederland
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft door
- een loods en/of twee koelcellen en/of een silo (gelegen aan de [adres] te [gemeente] ) ter beschikking te stellen aan die tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en);

(Zaakdossier 6)

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bronnen.

1. een dossier van de Belastingdienst/FIOD kantoor Eindhoven, met dossiernummer Gefisnummer 57516, afgesloten d.d. 24 mei 2016, ordners 1 tot en met 8 en aanvullende ordner;
(betreft leveringen van chemicaliën 1 januari 2015 tot en met 18 januari 2016 (zk-0) en de zaken ZK-01 tot en met ZK-11; pag. 1 tot en met pag. 4063 (bron 1).
2. de stukken van de rechter-commissaris onder meer inhoudende de getuigenverhoren van [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] (bron 2).
3. de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 maart 2018 afgelegd (bron 3).

Inleiding.

Verdachte wordt primair verweten zich al dan niet in vereniging schuldig te hebben gemaakt aan voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet door -kort gezegd- een loods, koelcellen en een silo ter beschikking te stellen en chemicaliën bestemd voor de productie van amfetamine en voorwerpen ten behoeve van de productie daarvan te ontvangen en/of op te slaan en/of voorhanden te hebben.
Subsidiair wordt verdachte medeplichtigheid aan voornoemd misdrijf verweten.
Het standpunt van de officier van justitie.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de week voor Kerstmis met een zekere [betrokkene] een mondelinge huurovereenkomst heeft gesloten betreffende de twee koelcellen in zijn loods. Verdachte heeft voorts verklaard daarna tot 3 januari 2016 op vakantie te zijn geweest naar Polen.
Gesteld dat de bewering van verdachte juist is, dan is het niet uit te sluiten dat hij pas na terugkomst uit Polen geconfronteerd is met de materialen en de bedrijvigheid in zijn loods. Het kan echter niet anders dan dat hij dit na zijn terugkeer wel heeft waargenomen. Verdachte heeft in ieder geval in de periode van 4 tot 7 januari 2016 zijn loods bewust ter beschikking gehouden en hij had als medegebruiker van de loods eveneens de beschikkingsmacht over de aangetroffen materialen. Hij had ieder moment de situatie kunnen beëindigen door bijvoorbeeld een melding te doen. Daarom komt de officier van justitie tot het wettig en overtuigend bewijs voor het primair ten laste gelegde, in beginsel voor de gehele periode nu er geen begin van aannemelijkheid is dat het ook daadwerkelijk zo is gegaan als verdachte heeft verklaard, maar zeker voor de periode na de gestelde vakantie in Polen.
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte ontkent geweten te hebben van de chemicaliën en de overige voorwerpen in de loods. Voorafgaande aan zijn reis naar Polen is verdachte benaderd door Vogels, die de koelcellen in zijn loods wilde huren voor de opslag van groenten. Verdachte is mondeling akkoord gegaan onder de afspraak dat een en ander zou worden geformaliseerd na zijn terugkomst in Polen.
Dat verdachte een pleger of medepleger is geweest van de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen kan uit de bewijsmiddelen niet blijken. De raadsman heeft verzocht verdachte van het primair ten laste gelegde vrij te spreken.
De raadsman heeft tevens verzocht verdachte vrij te spreken van het subsidiair ten laste gelegde. Verdachte was niet op de hoogte van de aanwezigheid van de chemicaliën en de overige voorwerpen en hij hoefde daar ook niet bedacht op te zijn.
De bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bewijsbijlage (pag. 13 tot en met 25) bij dit vonnis, en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Het oordeel van de rechtbank.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af.
In de loods en in de twee inpandige koelcellen en silo te [gemeente] , toebehorende aan verdachte, zijn op 8 januari 2016 grote hoeveelheden chemicaliën en voorwerpen ten behoeve van de productie van synthetische drugs aangetroffen.
Verdachte heeft in de week vóór Kerstmis de koelcellen in de loods verhuurd aan een persoon waarvan hij alleen de naam kent. Verder kan verdachte geen persoonsgegevens van deze persoon geven. Verdachte beschikt ook niet over een schriftelijke huurovereenkomst.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de periode van en na Kerstmis twee weken op vakantie is geweest tot 3 januari 2016 en derhalve in die periode niet bij de loods is geweest. De rechtbank ziet geen aanleiding aan deze verklaring te twijfelen en gaat er dan ook vanuit dat verdachte vanaf 3 januari 2016 weer thuis was en toegang had tot de loods.
In de loods werd door de opsporingsambtenaren op 8 januari 2016 een sterke, aan synthetische drugsproductie, gerelateerde chemicaliëngeur geroken. De chemicaliën en overige drugs gerelateerde voorwerpen stonden op meerdere plaatsen in de loods en de koelcellen en waren goed zichtbaar.
De rechtbank acht bewezen dat er op 7 januari 2016 tussen 19.45 uur en 20.20 uur een levering van chemicaliën in de loods heeft plaatsgevonden. De chauffeur van deze vracht, [medeverdachte] , heeft verklaard dat hij de zakken en jerrycans vlak achter de toegangsdeuren van de loods heeft gelost.
Na terugkomst van verdachte uit Polen op 3 januari 2016 is verdachte meerdere keren in zijn loods geweest. Ook op 7 januari 2016 is verdachte meerdere keren, waaronder ook nog om 22.30 uur, dus ná de levering van chemicaliën die dag, in zijn loods geweest.
Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, met name de sterke chemische geur in de loods, de voor eenieder in de loods duidelijk waarneembare chemicaliën en aanverwante voorwerpen en het feit dat verdachte vanaf 3 januari 2016 tot en met 7 januari 2016 meerdere keren in de loods is geweest, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte op de hoogte was van de in zijn loods aanwezige chemicaliën en de overige voorwerpen en dat voor hem ook duidelijk moet zijn geweest dat deze chemicaliën en voorwerpen bestemd waren voor de productie van synthetische drugs.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij niet heeft gezien dat de chemicaliën en overige voorwerpen in de loods lagen, gelet op het hiervoor overwogene, volstrekt ongeloofwaardig en gaat dan ook aan deze verklaring voorbij.
De rechtbank is van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van verdachte aan het ten laste gelegde is naar het oordeel van rechtbank van onvoldoende gewicht voor het aannemen van medeplegen. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde achtende de rechtbank het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid door de loods twee koelcellen en de silo aan de [adres] te [gemeente] ter beschikking te stellen aan een tot nu toe onbekend gebleven persoon of personen, die zich in voornoemde loods schuldig hebben gemaakt aan voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet. De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, voor zover hierna bewezen is verklaard.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Subsidiair:
een of meer tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en) in de periode van 18 december 2015 tot en met 08 januari 2016 te [gemeente] , gemeente Boxmeer, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- anderen gelegenheid tot het plegen van dat feit heeft verschaft en
- voorwerpen en vervoermiddelen en stoffen voorhanden hebben gehad, waarvan die tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en) wist(en) dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers hebbende voornoemde tot nu toe onbekend gebleven personen
opzettelijk daartoe
- een loods en twee koelcellen en een silo, gelegen aan de [adres] te [gemeente] , in gebruik genomen en
(in voornoemde loods en/of koelcellen en/of silo)
- 40x 25 liter jerrycans, allen gevuld met zoutzuur en
- 40x 25 kilogram zakken, allen gevuld met caustic soda en
- 1 emmer met ongeveer 5 kilogram BMK-glycidezuur en
- 1 emmer met ongeveer 5 kilogram citroenzuur en
- 10x 25 liter jerrycans, waarvan 9x vol en 1x 20 liter zoutzuur bevattende en
- 2x 30 liter jerrycans, gevuld met mierenzuur en
- 2x 25 liter jerrycans, waarvan 1x geheel gevuld en 1x 23 liter formamide en
- 2x 200 liter dopvaten, beiden geheel gevuld met formamide en
- 3x 25 kilogram zakken, gevuld met citroenzuur (merk Liwau), waarvan 1 zak was aangebroken en
- 7x 25 kilogram zakken, gevuld met citroenzuur (merk RZBC) en
- 6x 25 kilogram zakken met caustic soda (merk Anwill),
ten behoeve van synthetische drugsproductie
en
- 3x 1.000 liter IBC('s) en
- 10x klemdekselvaten en
- 6x 25 liter jerrycans (schoon en ongebruikt) en
- 5 plastic kratten gevuld met pollepels, trechter, handbediende vloeistofpompen, gasslangen, slangenklemmen, T-meter tot 160 graden Celsius, elektrische temperatuurmeter en diverse kunststof koppelstukken en/of
- RVS reactievat met reflux en
- 40x 150 liter klemdekselvaten en
- 4x 60 liter klemdekselvaten en
- 6x 30 liter klemdekselvaten en - 5x metalen "au-bain-marie"-bakken, waarin onder andere in 4 bakken gele waterslangen, koppelingen, reduceer ventielen, 12 gasbranders met slangen, gasslangen, een emmer met bouten en moeren ten behoeve van een reactievat, een metalen buis met afsluiter, pijpentang en een 25 liter jerrycan en
- amfetamine destillatieketel; met 3 gasbranders, een destillatiespiraal en opvangvat en
- een amfetamine reactievat met reflux, inhoud 630 liter en
- 1 grote en 9 kleine gansbranders
ontvangen en opgeslagen en voorhanden gehad
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 18 december 2015 tot en met 08 januari 2016 te [gemeente] , gemeente Boxmeer, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door
- een loods en twee koelcellen en een silo, gelegen aan de [adres] te [gemeente] , ter beschikking te stellen aan die tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en).

(Zaakdossier 6)

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
- een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Bij een bewezenverklaring verzoekt de raadsman een taakstraf op te leggen, gelet op de beperkte rol van verdachte, met eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
In het nadeel van verdachte
Verdachte heeft zijn loods en koelcellen ter beschikking gesteld voor de opslag van chemicaliën en voorwerpen voor de productie van synthetische drugs. Daarmee heeft verdachte de producenten van synthetische drugs gefaciliteerd en was hij een essentiële schakel in het geheel. Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de productie van synthetische drugs. Hierdoor heeft hij ook bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. Algemeen bekend is dat de productie en handel van drugs gepaard gaat met (zware) criminaliteit, gevaar voor de omgeving en milieuschade. Het gebruik van drugs heeft ook nadelige maatschappelijke gevolgen zoals gezondheidsschade voor gebruikers.
Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de maatschappij.
Conclusie
De bewezen verklaarde feiten betreffen ernstige feiten die zeer ontwrichtend zijn voor de maatschappij.
Gelet op de ernst van deze feiten is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enig passende straf is. De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, niet kan worden volstaan met een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de raadsman is voorgesteld.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte vrijspreekt van het primair ten laste gelegde en van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 47, 48, 49, 63
Opiumwet art. 10a.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
t.a.v. primair:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
subsidiair:
medeplichtigheid aan medeplegen van om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, een ander gelegenheid tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit; verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende straf:
t.a.v. subsidiair:
gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. A.M. Bossink en mr. A.W.A. Kap-Knippels, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 20 april 2018.
[bewijsbijlage]