In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, vorderde eiser, [A], handelend onder de naam [eiser], schadevergoeding van gedaagde, SUPERIOR B.V., wegens het niet verlengen van de registratie van de domeinnaam '[X].eu'. Eiser exploiteert webshops en had de domeinnaam geregistreerd in het kader van een mogelijke distributierelatie met een Taiwanese producent van elektronische meetapparatuur. Gedaagde, als hostingprovider, had de domeinnaam geregistreerd en was contractueel verplicht deze jaarlijks te verlengen. Echter, na betaling van de verlengingsfactuur in 2014, werd de registratie niet verlengd, waardoor de domeinnaam op 4 februari 2015 door een derde werd geregistreerd.
Eiser stelde dat hij hierdoor aanzienlijke schade had geleden, waaronder winstderving en extra kosten voor zoekmachineoptimalisatie. Gedaagde betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat er geen toerekenbare tekortkoming was, en dat eiser zelf verantwoordelijk was voor het monitoren van zijn domeinnamen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde tekort was geschoten in haar verplichtingen en aansprakelijk was voor 40% van de schade, waarbij het beroep op exoneratiebedingen in de algemene voorwaarden werd verworpen wegens onredelijk bezwarend karakter. De zaak werd verwezen naar de schadestaatprocedure voor verdere schadebegroting.
De rechtbank veroordeelde gedaagde tot vergoeding van de schade, op te maken bij staat, en in de proceskosten, die op € 1.457,92 werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 16 mei 2018.