Op 23 mei 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De provincie Noord-Brabant had in 2017 een bouwbedrijf gelast om de sloop van een schuurtje te staken omdat er een nest van een steenuil in het schuurtje zou zijn. De provincie trok deze last echter in, wat leidde tot een verzoek van de verzoekers om schorsing van dit intrekkingsbesluit. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen nest van een steenuil meer in de schuur aanwezig was en dat er daarom geen reden was om het besluit te schorsen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de schorsing alleen kan worden toegewezen als er nog iets te redden valt, wat in dit geval niet aan de orde was. De verzoekers, verenigingen die zich inzetten voor de bescherming van vogels, werden als belanghebbenden erkend, terwijl de individuele verzoeker niet als belanghebbende werd aangemerkt. De voorzieningenrechter concludeerde dat de steenuil waarschijnlijk elders een nest had gevonden en dat de sloop van de schuur geen schade zou toebrengen aan het nest. De verzoeken om schorsing werden afgewezen.