Aan zijn vordering heeft [eiser] – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
[gedaagde] verblijft zonder recht of titel in de woning.
[gedaagde] woont pas vanaf augustus 2017 in de woning. De reden dat zij reeds vanaf 2015 op het adres van de woning staat ingeschreven is omdat zij op deze wijze een uitwonende studiefinanciering kon ontvangen. In werkelijkheid woonde [gedaagde] bij haar ouders die in de buurt van de woning wonen. Om de Dienst Uitvoering Onderwijs te misleiden betaalde [gedaagde] gas, water en licht op het adres aan de [adres] en de bedragen die zij betaalde werden door [eiser] aan haar terug betaald. Er is in het verleden wel gesproken over een eventuele verkoop van de woning aan [gedaagde] . Met name de vader van [gedaagde] drong aan op de verkoop van de woning en nam hierbij een intimiderende houding in. [eiser] wilde de woning aanvankelijk wel verkopen aan [gedaagde] , maar voor een bedrag van € 175.000,-.
Het handgeschreven document (productie 4 bij dagvaarding) waaronder de handtekeningen van [eiser] en [gedaagde] staan, was een blanco document dat [eiser] op verzoek van [naam zus gedaagde] eerst heeft ondertekend en waarop [naam zus gedaagde] naderhand een tekst heeft geschreven die vervolgens ondertekend is door [gedaagde] . Met de in de het document vermelde koopprijs van € 160.000,- is [eiser] dus nooit akkoord gegaan.
Toen eind mei 2017 bleek dat [gedaagde] slechts € 160.000,- voor de woning wilde betalen heeft [eiser] geweigerd het aan de notaris voor te leggen koopcontract te ondertekenen.
Inmiddels had [gedaagde] zich toegang tot de woning verschaft en voelde [eiser] zich dermate bedreigd door met name de vader van [gedaagde] dat hij de woning in augustus 2017 heeft verlaten.
Tussen [eiser] en [gedaagde] is nooit een koopovereenkomst met betrekking tot de woning tot stand gekomen.
Het handgeschreven document waaronder de handtekening van [eiser] en [gedaagde] staan, voldoet niet aan de vereisten van een koopovereenkomst in de zin van artikel 7:2 BW en is dus niet aan te merken als een perfecte koopovereenkomst.
Bovendien heeft er nooit een levering plaats gevonden van de woning.
Dat [gedaagde] de woning van [eiser] huurt op basis van een huurovereenkomst, zoals [gedaagde] aanvoert, betwist [eiser] met klem.