ECLI:NL:RBOBR:2018:4198

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2018
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
C/01/336443 / HA ZA 18-481
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding en verval van verstek wegens onjuiste woonplaatsvermelding

Op 22 augustus 2018 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een vonnis uitgesproken in de civiele zaak tussen de stichting Stichting Sint Trudo, eiseres, en een gedaagde die niet is verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding nietig is, omdat de gedaagde geen woonplaats heeft op het adres dat in de gemeentelijke basisregistratie is vermeld. De deurwaarder heeft geprobeerd de dagvaarding te betekenen, maar kon niemand aantreffen op het opgegeven adres. De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij zij heeft geconcludeerd dat de woonplaats van een natuurlijk persoon niet zonder meer gelijkgesteld kan worden aan het adres in de basisregistratie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde enkele jaren geleden naar Amerika is vertrokken en dat de woning op het adres in de basisregistratie aan anderen is verhuurd. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding niet op de juiste wijze is betekend, wat leidt tot de nietigheid van de dagvaarding en het verval van het verleende verstek. De eiseres is veroordeeld in de kosten van de procedure, die tot op dat moment op nihil zijn begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/336443 / HA ZA 18-481
Vonnis van 22 augustus 2018
in de zaak van
de stichting
STICHTING SINT TRUDO,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
advocaat mr. B. Poort te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding nietig is en daarom ten onrechte verstek is verleend. Het verleende verstek moet daarom vervallen verklaard worden. Daarvoor is het volgende van belang.
2.2.
Artikel 47 Rv bepaalt dat indien de deurwaarder aan geen van de in artikel 46 eerste lid Rv genoemde personen afschrift van het exploot van dagvaarding kan laten, hij een afschrift aan de woonplaats van degene waar het voor bestemd is achter laat in een gesloten envelop.
Artikel 45 lid 3 Rv bepaalt dat het exploot van dagvaarding (onder meer) de naam en woonplaats van degene voor wie het exploot is bestemd vermeldt.
De deurwaarder heeft een afschrift van het exploot van dagvaarding in een gesloten envelop gelaten aan het adres waar gedaagde volgens de basisregistratie personen bij de gemeente Eindhoven staat ingeschreven omdat de deurwaarder aldaar niemand aantrof aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten.
Het adres in de gemeentelijke basisregistratie kan echter niet zonder meer worden gelijk gesteld met de woonplaats (als bedoeld in art. 45,46 en 47 Rv).
De woonplaats van een natuurlijk persoon bevindt zich (artikel 10 lid 1 BW) te zijner woonstede, en bij gebreke daarvan ter plaatse van zijn werkelijk verblijf. Iemand heeft zijn woonstede daar waar hij daadwerkelijk woont (met zijn gezin), de zetel van zijn fortuin heeft, zijn zaken behartigt, zijn goederen en eigendommen beheert. Dat gedaagde zijn woonstede heeft op het adres waarop hij in de basisregistratie van de gemeente staat ingeschreven blijkt niet, integendeel: in dagvaarding wordt vermeld dat direct omwonenden hebben verklaard dat gedaagde (enkele jaren geleden) naar Amerika is vertrokken en drie personen die vanaf maart 2018 staan ingeschreven op dit adres hebben verklaard dat de woning aan hen is verhuurd door [naam 1] als vertegenwoordiger van [naam 2] , welke laatste, naar zij begrijpen, de eigenaar is van de woning.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet gebleken is dat het bepaalde in artikel 45 lid 3 onder d en 47 Rv. is nageleefd, hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 66 lid 1 Rv, nietigheid van de dagvaarding met zich brengt indien aannemelijk is dat gedaagde door het gebrek onredelijk is benadeeld. Dat is hier het geval aangezien aannemelijk is dat de dagvaarding gedaagde (als gevolg van het gebrek) niet heeft bereikt.
2.3.
Nu sprake is van een nietige dagvaarding en gedaagde niet is verschenen had tegen hem, op grond van het bepaalde in artikel 121 lid 1 Rv, geen verstek verleend mogen worden. Het verleende verstek wordt dan ook vervallen verklaard.
Aangezien aannemelijk is dat het exploot van betekening van de dagvaarding gedaagde niet heeft bereikt als gevolg van het hiervoor genoemde gebrek, moet de dagvaarding, op grond van het bepaalde in artikel 121 lid 3 Rv, nietig worden verklaard.
2.4.
Eiseres zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op nihil.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart het verleende verstek vervallen,
3.2.
verklaart de dagvaarding nietig,
3.3.
veroordeelt eiseres in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2018.