Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 mei 2018,
- de brief van mr. De Wit van 4 juni 2018 met de akte overlegging producties met 16 producties;
- de brief van 11 juli 2018 van mr. Vijverberg met de incidentele conclusie tot tussenkomst/voeging met productie 1;
- de brief van 13 juli 2018 van mr. Vijverberg met de producties 2 en 3;
- de mondelinge behandeling op 16 juli 2018, alwaar Vitam met instemming van de overige partijen is toegelaten tot het instellen van een vordering in tussenkomst;
- de pleitnota van Hutten;
- de pleitnota van de gemeente;
- de pleitnota van Vitam.
2.De feiten
De automaat dient dusdanig te zijn ingericht dat volgens de normale dagelijkse procedure geoffreerde koffie + ingrediënten uit de machine gehaald kan worden”.
de inschrijver maakt gebruik van de aangeboden ingrediënten en apparaten in de aangeboden hoeveelheid”
- prestatiedossier, 6
- risicodossier, 6
- kansendossier, 4
- interview, 6
- koffiesmaaktest, 4.
a) 20 kalenderdagen na de mededeling van de zienswijze van Gemeente Helmond, mits het bezwaar van de betreffende Inschrijver binnen 5 kalenderdagen is ontvangen, dan wel
3.Het geschil in de hoofdzaak en in de tussenkomst
4.De beoordeling in de hoofdzaak en in de tussenkomst
De automaat dient dusdanig te zijn ingericht dat volgens de normale dagelijkse procedure geoffreerde koffie + ingrediënten uit de machine gehaald kan worden”en vaststaat dat Vitam aan de smaaktest heeft deelgenomen met een apparaat dat geen suiker bevatte, had de gemeente Vitam niet tot de smaaktest en zeker niet tot de concretiseringsfase mogen toelaten. Het beroep van Vitam op rechtsverwerking faalt. Het enkele stilzitten van (medewerkers) van Hutten leidt er niet toe dat Hutten zich er niet meer op kon beroepen dat Vitam in strijd met het protocol aan de smaaktest heeft meegedaan.