ECLI:NL:RBOBR:2018:4835

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 september 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
C-01-329635 - HA ZA 18-40
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • E.J. Spoor
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en onrechtmatige daad in het kader van een overeenkomst van opdracht tussen ICT-consultant en M2 Techniek B.V.

In deze zaak vorderde eiser, een ICT-consultant, betaling van M2 Techniek B.V. en twee andere gedaagden voor verrichte werkzaamheden en onbetaalde facturen. De rechtbank Oost-Brabant oordeelde dat er een overeenkomst van opdracht bestond tussen eiser en M2 Techniek, waarbij eiser werkzaamheden had verricht voor verschillende klanten. De rechtbank concludeerde dat M2 Techniek niet aan haar betalingsverplichtingen had voldaan en dat het beroep op verrekening door M2 Techniek niet opging. De rechtbank wees de vordering van eiser toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank oordeelde dat de Beklamelnorm niet van toepassing was op de bestuurders van M2 Techniek, omdat niet was aangetoond dat de rechtspersoon geen verhaal bood. De rechtbank veroordeelde M2 Techniek tot betaling van een totaalbedrag van € 45.494,18 aan eiser, vermeerderd met rente en kosten. Tevens werden de proceskosten aan de zijde van eiser toegewezen, terwijl de vordering tegen de andere gedaagden werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/329635 / HA ZA 18-40
Vonnis van 12 september 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. M.P.M. Riep te 's-Hertogenbosch,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M2 TECHNIEK B.V.,
gevestigd te Grave,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2],
gevestigd te Grave,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. M.J.P.N. Steijven te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eiser] en M2 Techniek c.s. worden genoemd en waar nodig worden de gedaagden afzonderlijk M2 Techniek, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] genoemd.

De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 maart 2018
  • een akte vermeerdering van eis zijdens [eiser] , waarbij tevens producties zijn overgelegd
  • het proces-verbaal van comparitie van 3 juli 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

De feiten

2.1.
[eiser] heeft een éénmansbedrijf dat zich bezighoudt met ICT-consultancy en verkoop van hard- en software en softwareontwikkeling. Hij is tevens aandeelhouder van [naam beheer bv eiser]
2.2.
M2 Techniek houdt zich onder meer bezig met het ontwerpen, verkopen en installeren van en adviseren over informatie-en communicatietechnologie (ICT). [gedaagde sub 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van M2 Techniek [gedaagde sub 3] is bestuurder van [gedaagde sub 2] .
2.3.
[naam beheer bv eiser] (voor 45%) en [gedaagde sub 2] (voor 55%) zijn aandeelhouders in M2 Medical B.V. (hierna te noemen M2 Medical). Bestuurder van M2 Medical is eveneens [gedaagde sub 2]
2.4.
Partijen doen reeds zaken met elkaar vanaf 2010. [eiser] is vanaf 2014 tot eind december 2015 in loondienst geweest van M2 Techniek. Daarna heeft [eiser] in opdracht van M2 Techniek werkzaamheden verricht.

Het geschil en de beoordeling ervan

1.3.
[eiser] vordert, na vermeerdering van eis, dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) M2 Techniek primair op grond van nakoming en subsidiair op grond van onrechtmatige daad zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag ad € 68.589,46 (inclusief btw), te vermeerderen met de bedragen van rente vanaf de respectievelijke data van verzuim tot en met 8 december 2017 van in totaal
€ 2.164,69, te vermeerderen met de rente nadien, althans een zodanig bedrag en een zodanige rente als in goede justitie bepaald;
b) [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ieder afzonderlijk zal veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag ad € 68.589,46 (inclusief btw), te vermeerderen met de bedragen van rente vanaf de respectievelijke data van verzuim tot en met 8 december 2017 van in totaal € 2.164,69, te vermeerderen met de rente nadien, althans een zodanig bedrag en een zodanige rente als in goede justitie bepaald;
c) M2 Techniek, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ieder afzonderlijk hoofdelijk zal veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van
€ 1.969,02 voor buitengerechtelijke incassokosten, althans een zodanig bedrag als in goede justitie bepaald;
d) M2 Techniek, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk zal veroordelen in de kosten van deze procedure alsmede in de nakosten.
e) M2 Techniek, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk zal veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.315,33 aan beslagkosten, althans een in goede justitie te bepalen bedrag.
3.2.
[eiser] heeft zijn vordering gespecificeerd in de dagvaarding onder randnummer 37. Waar hierna over onderdelen van de vordering wordt geschreven, wordt impliciet naar die specificatie verwezen.
[eiser] legt aan zijn vordering primair ten grondslag dat na afloop van zijn dienstverband partijen de overeenkomst hebben gesloten die hij als productie 4 bij dagvaarding heeft overgelegd; subsidiair stelt hij dat er een overeenkomst van opdracht tussen partijen bestaat en dat hij recht heeft op betaling van de uit hoofde daarvan voor M2 Techniek verrichte werkzaamheden. Daarnaast houdt hij gedaagden sub 2 en 3 hoofdelijk aansprakelijk voor zijn vordering op grond van onrechtmatige daad respectievelijk onbehoorlijk bestuur door het bewust niet laten betalen door M2 Techniek van zijn vordering.
3.3.
M2 Techniek c.s. voert verweer en beroept zich deels op verrekening.
4. De rechtbank zal de stellingen van partijen voor zover ter zake doende hierna aan de orde stellen.
4.1.
De eerste vraag die beantwoord dient te worden betreft de totstandkoming van de overeenkomst waarop [eiser] zich primair beroept. Deze overeenkomst is door [eiser] overgelegd als productie 4 bij dagvaarding en door M2 Techniek als productie 5 bij conclusie van antwoord.
Tijdens de comparitie van partijen heeft [gedaagde sub 3] , optredend namens de 3 gedaagden, ook nadat de rechter nog eens nadrukkelijk de vraag heeft herhaald, expliciet verklaard dat het voorstel voor een overeenkomst, dat hij overlegt als productie 5 en waarop de datum 15 februari 2016 is vermeld, door hem is gedaan. Ook [eiser] verklaarde echter beslist dat hij dit voorstel heeft gedaan.
De rechtbank stelt vast dat deze productie 5 bij conclusie van antwoord voor wat betreft de eerste drie pagina’s gelijk is aan de overeenkomst samenwerkingsverband die [eiser] als productie 4 heeft overgelegd, en waarvan M2 Techniek aanvankelijk, bij conclusie van antwoord onder 6, heeft gesteld dat dit een voorstel van [eiser] was. Er is in productie 5 één pagina aan deze overeenkomst toegevoegd voor de afwikkeling van de relatie [naam beheer bv eiser] en M2 Medical.
Hoewel partijen elkaar tegenspreken voor wat betreft de vraag wie de overeenkomst productie 5 bij conclusie van antwoord heeft opgesteld, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat als ieder van de partijen dit als zijn eigen voorstel ziet, in rechte kan worden aangenomen dat zij hierover overeenstemming hadden. [gedaagde sub 3] namens M2 Techniek heeft bovendien ter comparitie verklaard het in principe eens te zijn met wat in die overeenkomst staat.
In rechte wordt derhalve aangenomen dat partijen overeenstemming hadden over de overeenkomst samenwerkingsverband en de afwikkeling M2 Medical zoals overgelegd als productie 5 bij conclusie van antwoord. Hierna zullen deze afspraken worden aangeduid als “De Overeenkomst”. Hoewel [eiser] in zijn latere mail van 23 juni 2016 spreekt van “voorstellen” die zijn uitgewisseld, doet dit aan het aannemen van een overeenkomst niet af omdat partijen in de eerste maanden van hun samenwerking daaraan ook daadwerkelijk uitvoering hebben gegeven, wat op overeenstemming duidt. De rechtbank zal de rechtsbetrekking tussen partijen dan ook in het licht van deze overeenstemming beoordelen. Voor zover partijen stellen dat er andere of nadere afspraken zijn gemaakt, en zij aan elkaar andere voorstellen hebben gedaan, gelden die alleen tussen hen voor zover erkend door de andere partij dan wel voor zover nadere overeenstemming, voor zover relevant, in rechte kan worden aangenomen.
4.2.
Tussen partijen staat vast, dat [eiser] tot en met 25 januari 2016 werkzaamheden heeft verricht in opdracht van M2 Techniek ten behoeve van Cablon Medical, Dia Priva en Fitland en dat hij deze aan M2 Techniek heeft gefactureerd. Het totaal van deze facturen bedraagt € 3.518,75 zonder, en
4.257,69 met BTW. Deze facturen maken deel uit van de vordering (randnummer 37 dagvaarding). M2 Techniek heeft erkend hiervan betaling te zijn verschuldigd, maar beroept zich op verrekening. Dit beroep op verrekening gaat niet op, zoals hierna in dit vonnis wordt geoordeeld. Het bedrag van
€ 4.257,69wordt derhalve toegewezen.
4.3.
Volgens De Overeenkomst zou Lean ICT ( [eiser] ) zijn werkzaamheden declareren tegen een uurtarief van € 65,- plus btw. Dit is gelijk aan het uurtarief dat gehanteerd is in de hiervoor onder 4.2 genoemde en erkende facturen, behalve voor wat betreft Dia Priva. De rechtbank gaat hierna onder 4.5 daarop in. Partijen zijn het erover eens dat dit geen ongebruikelijk tarief in de ICT is.
De Overeenkomst ging in op 1 januari 2016 en duurde tot 1 juli 2016, waarna stilzwijgende verlenging zou plaatsvinden, tenzij één van de partijen de overeenkomst schriftelijk opzegt met inachtneming van een opzegtermijn van één maand. De Overeenkomst is voor wat betreft het project GLR opgezegd door M2 Techniek per e-mail van 12 mei 2016, waarin M2 Techniek schrijft:
“Daar elke reactie op telefoon en mail uitblijft en wij een deadline te halen hebben, heeft ons doen besluiten om de ontwikkeling van de GLR Dienstplanner door onszelf uit te voeren.”Vervolgens wordt de Overeenkomst voor het overige opgezegd door [eiser] per e-mail van 23 juni 2016. Hij schrijft o.a.:
“Door deze voorvallen is een samenwerking onmogelijk geworden. Derhalve kan ik ook niet aansprakelijk gehouden worden voor uw handelen. … De reeds gemaakte uren zullen nog in rekening gebracht worden op het moment dat er een uitspraak of akkoord is bereikt. Deze facturen wil ik nog niet factureren omdat ik dan ook alle BTW moet voorfinancieren. (…) Telefonisch contact wordt niet meer op prijs gesteld, dit om misverstanden te voorkomen.”Tegen de laatste opzegging door [eiser] heeft M2 Techniek geen bezwaar gemaakt, zodat in rechte ervan wordt uitgegaan dat de samenwerking per die datum werd beëindigd. M2 Techniek behoefde nadien er niet meer van uit te gaan dat [eiser] voor haar werkzaamheden verrichtte die zij zou moeten betalen en evenmin mocht [eiser] betaling door M2 Techniek verwachten van wat hij na deze opzegging nog zou doen voor klanten.
4.4.
Voor wat betreft de klanten Via Sana en Dermapark hebben partijen gehandeld zoals in De Overeenkomst is vermeld, en volgens welke Lean ICT rechtstreeks aan de klant factureert. Dit is ook geen punt van geschil. Aangaande Fitland is niet gemotiveerd betwist dat [eiser] nog werkzaamheden heeft verricht op 13 en 19 februari 2016. Volgens De Overeenkomst werd de opdracht daartoe via M2 Techniek verstrekt en factureerde
M2 Techniek aan Fitland. Dit onderdeel van de vordering ad 10,5 uren, in totaal
€ 825,82inclusief btw is toewijsbaar. Dit behoeft dus ook geen verdere bespreking.
De rechtbank vermag niet in te zien op welke grond [eiser] werkzaamheden voor [naam] in privé kan doorberekenen aan M2 Techniek. Dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
4.5.
Dia Priva
Aangaande Dia Priva is in De Overeenkomst bepaald dat Lean ICT alle ICT-werkzaamheden zal waarnemen tegen € 65,- per uur excl. btw en dat M2 Techniek zal factureren. [gedaagde sub 3] heeft ter gelegenheid van de comparitie van partijen verklaard, dat er een nadere afspraak was van € 55,- per uur, en dat het verschil met het te factureren bedrag ad € 75,- per uur zou worden gebruikt om de kosten inzake M2 Medical te bestrijden. [eiser] heeft betwist dat deze afspraak is gemaakt, maar de rechtbank stelt vast, dat in de factuur 20160008, die hij aan M2 Techniek heeft gestuurd, voor 52,75 van de 59,75 uren een “dagprijs” in rekening wordt gebracht van € 55,- per uur en voor “incidentele” werkzaamheden een tarief van € 65,- per uur. Dit door [eiser] in rekening gebrachte uurtarief is dus niet juist vermeld in de specificatie van de vordering onder randnr. 37 van de dagvaarding, bij de wel gefactureerde werkzaamheden. [eiser] heeft dus kennelijk wel uitvoering gegeven aan deze afspraak van € 55,- per uur. De factuur 20160008 wordt door M2 Techniek niet betwist. De rechtbank gaat er daarom van uit dat partijen nadere overeenstemming hadden over een dagprijs van € 55,- per uur en een prijs voor incidentele werkzaamheden van € 65,- per uur.
Aangezien [eiser] geen onderscheid maakt in zijn vordering ter zake dagprijs of incidentele werkzaamheden voor Dia Priva, dient de rechtbank uit te gaan van een uurtarief voor Dia Priva van € 55,- voor wat betreft de nog niet gefactureerde werkzaamheden.
De afspraak volgens de overeenkomst zou op 1 juli 2016 worden geëvalueerd, waarna hetzij M2 Techniek, hetzij Lean ICT alle verplichtingen jegens Dia Priva zou overnemen.
Hieruit vloeit voort, dat [eiser] zijn werkzaamheden voor Dia Priva aan M2 Techniek mocht declareren, en dat M2 Techniek tot betaling daarvan gehouden was. Dit wordt ook bevestigd door de facturatie van die werkzaamheden tot en met 25 januari 2016, waarvan de verschuldigdheid door M2 Techniek is erkend.
De door M2 Techniek gestelde mededeling zijdens Dia Priva aan M2 Techniek, dat [eiser] te kennen had gegeven niet meer voor M2 Techniek te willen werken en het door M2 Techniek gestelde antwoord daarop dat zij ermee kon instemmen dat [eiser] rechtstreeks aan Dia Priva zou factureren, verandert niets aan de afspraken die tussen [eiser] en M2 Techniek golden tot in beginsel 1 juli 2016, tenzij tussen hen daarover, in afwijking van De Overeenkomst nieuwe afspraken zijn gemaakt. Daarover hebben partijen echter niets gesteld en is ook niets gebleken. Daar komt bij dat uit de e-mail van 23 juni 2016 van [eiser] aan M2 Techniek (productie 12 bij dagvaarding) blijkt dat er pas dàn met Dia Priva over een andere wijze van facturering is gesproken. De werkzaamheden van [eiser] voor Dia Priva bleven dan ook voor rekening van M2 Techniek tot de opzegging op 23 juni 2016.
Aangezien [eiser] al sinds februari 2016 bij M2 Techniek aandrong op betaling van zijn facturen en had aangegeven dat hij zijn werkzaamheden niet wilde factureren omdat hij dan de btw moest voorschieten, terwijl M2 Techniek niet tot betaling overging, kan M2 Techniek zich naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid er niet op beroepen dat zij de werkzaamheden volgens de werkbonnen van [eiser] , niet behoefde te voldoen omdat deze geen factuur stuurde.
Aangaande de werkbonnen waarvan zij erkent deze te hebben ontvangen over de periode tot en met april 2016, stelt M2 Techniek dat er een verschil is tussen de uren die daarop vermeld zijn in productie 13 en productie 15 bij dagvaarding. Productie 13 betreft een uitdraai van 29 juli 2017 en productie 15 betreft de eerder door haar ontvangen werkbonnen d.d. 23 en 24 februari 2016. Daaruit blijkt volgens M2 Techniek dat de administratie van [eiser] niet betrouwbaar is. M2 Techniek heeft deze uren, 53,50 uren, echter wel aan Dia Priva in rekening gebracht, tegen € 75,- per uur, zoals blijkt uit productie 15 bij dagvaarding. Dit betreft door [eiser] gemaakte uren in de periode 29 januari 2016 t/m 7 maart 2016.
De rechtbank oordeelt dat voor zover er sprake is van verschillen voor wat betreft de uren tot en met 7 maart 2016, vaststaat dat M2 Techniek de uren heeft geaccordeerd en aan Dia Priva in rekening heeft gebracht. Dat brengt de verschuldigdheid mee van deze facturen. Overigens blijkt uit het overzicht van [eiser] op pagina 15 van de dagvaarding, en productie 13 bij dagvaarding dat het urenoverzichten betreffen voor verschillende werkzaamheden. Zo heeft hij onder meer ook de periodieke werkzaamheden gedaan, waarvoor M2 Techniek een vast jaartarief was overeengekomen met Dia Priva. De stelling van M2 Techniek dat zij niet kon factureren omdat zij geen werkbonnen had, oordeelt de rechtbank dan ook niet geloofwaardig, voor wat betreft dit vaste tarief.
Aangezien, zoals hiervoor is overwogen, in rechte ervan wordt uitgegaan dat de overeenkomst is geëindigd op 23 juni 2016, oordeelt de rechtbank geen rechtsgrond aanwezig voor de vordering tot betaling door M2 Techniek van de nadien door [eiser] gemaakte uren. Dat [eiser] uit coulance voor de klant Dia Priva nog vele werkzaamheden heeft gedaan, doet daaraan niet af. De vordering betreffende Dia Priva wordt afgewezen voor wat betreft de gewerkte uren na 23 juni 2016. Dat zijn 107 uren. Aldus blijft er naast de hiervoor onder 4.2. genoemde facturen nog een bedrag groot
€ 28.114,05 inclusief btw(422,45 uur x € 55,- x 1,21) ter zake Dia Priva over, te betalen door M2 Techniek. De rechtbank gaat hierbij uit van het staatje in de dagvaarding onder randnummer 37, zoals hiervoor reeds aangegeven.
4.6
GLR
[eiser] vordert betaling van 271 gewerkte uren voor GLR tegen een tarief van € 65,- per uur ex btw. Het aantal uren is niet gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank daarvan uitgaat.
Uit De Overeenkomst volgt, dat [eiser] de eerste 500 uur voor het project GLR Dienstplanning zou uitvoeren tegen een uurtarief van € 37,50 excl. btw. Vervolgens is in het aanhangsel door [eiser] voorgesteld dit hele project te doen voor € 17.600 excl. btw. Aldus zouden de kosten worden vergoed voortvloeiend uit de afwikkeling van M2 Medical. [gedaagde sub 3] heeft verklaard dat hij daarmee wel kon instemmen, en zelfs dat dit zijn eigen voorstel was. Zoals hiervoor aangegeven gaat de Rechtbank hier dus uit van overeenstemming tussen partijen. Het feit dat [gedaagde sub 3] daarna weer andere voorstellen heeft gedaan voor de afwikkeling van M2 Medical, en het feit dat M2 Techniek het project daarna heeft opgezegd, doet niet af aan het aldus overeengekomen tarief voor GLR.
Wat hier ook van zij, [eiser] heeft voor GLR slechts hooguit aanspraak op het uurtarief van
€ 37.50, met een maximum van € 17.600,- ex btw voor het hele project.
M2 Techniek heeft aangevoerd, dat [eiser] achterliep met het project en dat zij dit heeft mogen opzeggen met haar e-mail van 12 mei 2016.
De rechtbank stelt vast, dat [eiser] op 25 april 2016 aan [gedaagde sub 3] een opgave heeft gedaan van wat er af was (productie 9 dagvaarding). Op woensdag 11 mei 2016 vraagt [gedaagde sub 3] per e-mail om nadere informatie over de status van de GLR Dienstplanner, nadat hij [eiser] de dag ervoor kennelijk niet heeft kunnen bereiken. Op donderdag 12 mei 2016 zegt hij de samenwerking voor wat betreft de GLR Dienstplanner op, omdat een reactie uitblijft.
De rechtbank is van oordeel dat deze opzegging niet rechtsgeldig is gedaan. De opzegging is gedaan zonder enige voorafgaande ingebrekestelling of sommatie inzake een beweerde achterstand. Dit betekent dat [eiser] recht heeft op betaling van de tot dusverre door hem gedane werkzaamheden. Het feit dat M2 Techniek vervolgens die werkzaamheden heeft moeten overdoen doet daaraan niet af. Dat is het gevolg van haar voortijdige opzegging.
De vordering van [eiser] inzake GLR wordt toegewezen tot een bedrag van
271 uur x € 37,50 x 1,21 =
€ 12.296,62.
4.7.
De hoofdvordering wordt derhalve toegewezen tot een bedrag groot
€ 45.494,18in totaal.
5.1
Het beroep op verrekening
De rechtbank concludeert dat partijen aanvankelijk, na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [eiser] met M2 Techniek in goede harmonie uit elkaar zijn gegaan en afspraken hebben gemaakt over klanten en het voortzetten van een aantal werkzaamheden door [eiser] . De problemen zijn met name ontstaan doordat M2 Techniek wilde dat [eiser] als mede-aandeelhouder zou bijdragen in de afwikkeling en in het tekort dat is ontstaan in M2 Medical en dit probeerde af te dwingen door de betaling voor de voortgezette werkzaamheden afhankelijk te maken van een bijdrage van [eiser] daarin. Dit blijkt wel uit het voorstel van 13 april 2016 van [gedaagde sub 3] aan [eiser] .
Ook in deze procedure voert M2 Techniek aan dat zij recht heeft op verrekening met wat zij aan [eiser] verschuldigd is voor diens werkzaamheden, omdat [eiser] volgens haar op
23 juni2017aan haar accountant zou hebben gezegd bereid te zijn om bij te dragen in het tekort van M2 Medical ter finale kwijting. M2 Techniek verwijst naar haar productie 14 bij conclusie van antwoord.
[eiser] betwist dat er sprake is van een betalingstoezegging. Hij wilde eerst een advocaat raadplegen over de voorgelegde vaststellingsovereenkomst. Hij brengt deze in het geding als productie 14 bij dagvaarding.
De rechtbank stelt vast dat de accountant in zijn verslag (productie 14 bij conclusie van antwoord) spreekt over een bijdrage door [eiser] van € 5.000,- tegen finale kwijting.
Het beroep op verrekening gaat niet op, omdat een dergelijk – onverplicht - aanbod zijdens [eiser] pas na aanvaarding door M2 Techniek tot een verplichting kan leiden. Van een aanvaarding ervan door M2 Techniek c.s. is niet gebleken. De opmerking van de accountant dat dit bedrag acceptabel is, leidt nog niet tot een betalingsverplichting zijdens [eiser] , temeer omdat vervolgens in de concept vaststellingsovereenkomst die aan [eiser] is toegezonden, [eiser] afstand moest doen van al zijn vorderingen jegens M2 Techniek. Daarbij komt, dat niet helder is gebleken voor welke rechtspersoon, M2 Techniek of M2 Medical, die in dit geschil geen partij is, de beweerde toezegging zou gelden.
Tijdens de mondelinge behandeling lijkt de raadsman van M2 Techniek een beroep te doen op de inhoud van een afspraak die is vastgelegd in de mail van 13 april 2016. Daarbij was echter geen accountant aanwezig, en deze afspraak wordt eveneens door [eiser] betwist.
Reeds op de voet van artikel 6:136 BW wordt het beroep op verrekening door de rechtbank verworpen, omdat de gegrondheid van dit beroep niet eenvoudig is vast te stellen.
6.1.
Hoofdelijke veroordeling
De gevorderde hoofdelijke veroordeling van de gedaagden [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] wordt afgewezen op de volgende gronden. [eiser] baseert deze op de Beklamelnorm, namelijk dat [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] bij het aangaan van de verplichtingen zouden hebben geweten of moeten weten dat M2 Techniek niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. [eiser] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die tot de conclusie kunnen leiden dat M2 Techniek geen verhaal zou bieden. Het niet-nakomen van de betalingsverplichtingen jegens [eiser] en het wel declareren van die werkzaamheden aan de klanten is onvoldoende om een onrechtmatige daad aan te nemen door [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] . De vordering jegens de gedaagden 2 en 3 wordt derhalve afgewezen. [eiser] zal in de proceskosten aan hun zijde worden veroordeeld. Omdat hun verweer grotendeels samenvalt met dat van M2 Techniek wordt het salaris vastgesteld op éénzesde deel van het salaris per gedaagde 2 en 3. Het griffierecht is bij M2 Techniek in rekening gebracht, zodat dit bepaald wordt op nihil.
7.1.
De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de verschillende data zoals gevorderd.
Aan buitengerechtelijke incassokosten wordt een bedrag groot
€ 1.436,71inclusief btw toegekend, dat gerelateerd is aan de hoogte van het toewijsbaar gedeelte van de vordering.
7.2.
M2 Techniek wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [eiser] . Daaronder vallen ook de kosten van de gelegde beslagen, voor zover die ten laste van M2 Techniek zijn gelegd. Dat is enkel een derdenbeslag onder de bank.
Deze proceskosten worden begroot op € 5.494,07 in totaal, gespecificeerd als volgt:
- dagvaarding € 116,32
- betaald griffierecht procedure € 1.565,-
- salaris advocaat in de procedure € 2.148,- (2 punt × € 1074,-)
- griffierecht voor het beslagrekest € 291,-
- salaris advocaat voor het beslagrekest € 1.074,- ( 1 punt)
- exploot derdenbeslag onder ABNAmro € 205,43
- overbetekening derdenbeslag € 94,32
Het door [eiser] aan de gedaagden 2 en 3 te vergoeden salaris wordt vastgesteld op € 358,- per gedaagde.
De beslissing
De rechtbank:
Veroordeelt M2 Techniek tot betaling aan [eiser] van een bedrag groot
€ 45.494,18, (vijfenveertigduizendvierhonderdvierennegentig euro en achttien eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6: 119 a BW over de factuurbedragen ad
€ 4.257,69 vanaf 28 februari 2016 en over het restantbedrag ad € 41.236,49
vanaf 22 augustus 2017 tot de dag der voldoening;
Veroordeelt M2 Techniek tot betaling aan [eiser] van de buitengerechtelijke incassokosten, groot
€ 1.436,71;
Veroordeelt M2 Techniek in de proceskosten aan de zijde van [eiser] , tot op heden begroot op
€ 5.494,07;
Veroordeelt M2 Techniek in de kosten die na dit vonnis ontstaan, begroot op
€ 157,-als bijdrage in het salaris van de gemachtigde en te vermeerderen, indien M2 Techniek niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van de betekening van het vonnis;
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Wijst af het meer of anders door [eiser] gevorderde;
Veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] , welke voor ieder van deze gedaagden worden begroot op
€ 358,-ter zake het salaris van de advocaat en verklaart ook deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Spoor en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2018.