3.1.Humanitas vordert bij vonnis in kort geding voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de Gemeenten hoofdelijk:
te verbieden het lumpsumbudget voor het kalenderjaar 2018, zoals is vastgesteld in de brief van 28 juni 2018, te hanteren;
te gebieden voor het kalenderjaar 2018 het lumpsumbudget van het kalenderjaar 2017, zoals opgenomen staat in de overeenkomst, te handhaven, althans een lumpsumbudget te hanteren dat in goede justitie wordt vastgesteld;
subsidiair:
te verbieden het lumpsumbudget voor het kalenderjaar 2018, zoals is vastgesteld in de brief van 28 juni 2018, te hanteren;
te gebieden om het lumpsumbudget voor het kalenderjaar 2018 te laten vaststellen door een uit externe en onafhankelijke personen bestaande commissie, met inachtneming van (i) de wet, (ii) het bepaalde in de overeenkomst, (iii) het oordeel van de voorzieningenrechter van deze rechtbank in het vonnis van 3 mei 2018 (zaaknummer C/01/331627 / KG ZA 18-124) en (iiii) dit vonnis;
te gebieden het lumpsumbudget van het kalenderjaar 2017, zoals opgenomen staat in de overeenkomst, te hanteren voor het kalenderjaar 2018, totdat voornoemde commissie een lumpsumbudget heeft vastgesteld;
meer subsidiair:
te verbieden het lumpsumbudget voor het kalenderjaar 2018, zoals is vastgesteld in de brief van 28 juni 2018, te hanteren;
te gebieden om het lumpsumbudget voor het kalenderjaar 2018 te laten vaststellen door een uit externe en onafhankelijke personen bestaande commissie, met inachtneming van (i) de wet, (ii) het bepaalde in de overeenkomst, (iii) het oordeel van de voorzieningenrechter van deze rechtbank in het vonnis van 3 mei 2018 (zaaknummer C/01/331627 / KG ZA 18-124) en (iiii) dit vonnis;
meer meer subsidiair:
te verbieden het lumpsumbudget voor het kalenderjaar 2018, zoals is vastgesteld in de brief van 28 juni 2018, te hanteren;
te gebieden het lumpsumbudget voor het kalenderjaar 2017, zoals opgenomen staat in de overeenkomst, te hanteren voor het kalenderjaar 2018, tot de Gemeenten een nieuw deugdelijk gemotiveerd lumpsumbudget vaststellen, met inachtneming van (i) de wet, (ii) het bepaalde in de overeenkomst, (iii) het oordeel van de voorzieningenrechter van deze rechtbank in het vonnis van 3 mei 2018 (zaaknummer C/01/331627 / KG ZA 18-124) en (iiii) dit vonnis;
meer meer meer subsidiair:
te verbieden het lumpsumbudget voor het kalenderjaar 2018, zoals is vastgesteld in de brief van 28 juni 2018, te hanteren;
te gebieden om binnen een termijn van twee weken na bepaling van dit vonnis, dan wel binnen een in goede justitie te bepalen termijn, een nieuw lumpsumbudget vast te stellen met inachtneming van (i) de wet, (ii) het bepaalde in de overeenkomst, (iii) het oordeel van de voorzieningenrechter van deze rechtbank in het vonnis van 3 mei 2018 (zaaknummer C/01/331627 / KG ZA 18-124) en (iiii) dit vonnis;
nog meer subsidiair:
elke andere in goede justitie te bepalen voorlopige voorziening te treffen;
in alle gevallen:
aan de vorderingen een dwangsom te verbinden van € 75.000,00;
de Gemeenten te veroordelen tot betaling van de deurwaarderskosten van € 225,00, in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.