Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte]
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Het standpunt van de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
Het oordeel van de rechtbank
De bewezenverklaring.
Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Subsidiair wijst de verdediging op het feit dat de gevallen waarin immateriële schadevergoeding kan worden toegekend, limitatief in artikel 6:106 BW zijn opgenoemd.
Het verhalen van geestelijk letsel is alleen dan mogelijk als er sprake is van dusdanig geestelijk letsel dat dit kan worden aangemerkt als een aantasting van de persoon. Voor toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op aantasting van de persoon op andere wijze, is volgens de Hoge Raad het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen (vgl. HR 29 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1519). Het dient daarbij te gaan om een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging, waaronder begrepen een in de psychiatrie erkend ziektebeeld (vgl. HR 22 februari 2002, ECCI:NL:HR:2002:AD5356 & HR 9 mei 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF4606).
Gevoelens van angst, schrik, onzekerheid en nervositeit vallen niet onder het bereik van het wetsartikel.
In de toelichting op de vordering wordt gesteld dat er ernstig geestelijk letsel is ontstaan dat zou bestaan uit PTSS. De verdediging betwist uitdrukkelijk dat er sprake is van ernstig geestelijk letsel en ook wordt betwist dat objectief is vastgesteld dat sprake is van PTSS. Nu er geen erkend ziektebeeld is gediagnostiseerd en er ook geen objectieve maatstaven zijn waaruit ondubbelzinnig volgt dat er sprake is van een psychische beschadiging, moeten de vorderingen worden afgewezen of in ieder geval niet ontvankelijk worden verklaard. Mocht uw rechtbank van oordeel zijn dat de stelling van immateriële schade wel in behandeling genomen kan worden, dan stelt de verdediging meer subsidiair dat die vordering in het licht van de uitdrukkelijk betwisting van psychische schade niet moeten worden toegewezen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal het contactverbod, anders dan door de officier van justitie gevorderd, opleggen in het kader van een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor een periode van 12 maanden.