Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde 1] ,
2.[gedaagde 2] ,
1.De procedure
Partijen en de gemachtigden zijn verschenen en hebben hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van [gedaagde 2] heeft daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen.
2.De feiten
23 augustus 2018 (SHE 18/1947) afgewezen. Het bezwaar is op 15 oktober 2018 behandeld, maar hierop was ten tijde van de mondelinge behandeling nog niet beslist.
3.De vordering en het verweer
24 augustus 2018 is de uitspraak van de voorzieningenrechter op de gevraagde voorlopige voorziening mondeling meegedeeld. De sluiting van het perceel zou ingaan vanaf maandag 27 augustus 2018. Het was dus gewoonweg onmogelijk om het gehuurde uiterlijk 28 augustus 2018 te ontruimen, waartoe [gedaagde 2] bij exploot van 24 augustus 2018 was gesommeerd. [gedaagde 2] is nog altijd bereid het gehuurde zo spoedig mogelijk te ontruimen. [gedaagde 2] heeft gemeente Haaren verzocht hierover met haar in gesprek te gaan, maar de gemeente heeft dit gesprek altijd afgehouden. De sluiting van het perceel duurt voort, dus het belang van de gemeente (het afgeven van een signaal) is en blijft gediend. Bovendien is het niet zo evident dat de ingediende vordering ook in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De zaak is bestuursrechtelijk immers nog niet onherroepelijk.
4.De beoordeling
400,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast).