ECLI:NL:RBOBR:2018:6043

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 december 2018
Publicatiedatum
6 december 2018
Zaaknummer
C/01/333130 / HA ZA 18-264
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van afvalstoffenbelasting en inzage in bescheiden met betrekking tot afvalexport

In deze zaak vordert Waste Connection B.V. betaling van bedragen van Attero B.V. in verband met de door Waste Connection betaalde afvalstoffenbelasting. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen partijen waarin is afgesproken dat de restitutie van afvalstoffenbelasting die Attero ontvangt, aan Waste Connection moet worden terugbetaald. Waste Connection stelt dat de door Attero ontvangen belastingteruggaaf over de niet verbrande afvalstoffen moet worden doorgegeven, terwijl Attero betwist dat er een dergelijke afspraak is gemaakt. De rechtbank oordeelt dat Waste Connection geen recht heeft op de teruggave van de belasting, omdat de overeenkomst niet expliciet vermeldt dat Waste Connection recht heeft op de teruggave van de belasting. De rechtbank wijst de vorderingen van Waste Connection af, maar kent Waste Connection wel het recht toe om inzage te krijgen in bescheiden die betrekking hebben op de export van afval naar het buitenland. Dit is van belang om te bepalen welk deel van het afval dat door Waste Connection is aangeleverd, niet onderhevig is aan afvalstoffenbelasting. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/333130 / HA ZA 18-264
Vonnis van 5 december 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WASTE CONNECTION B.V.,
gevestigd te Boxtel,
eiseres,
advocaat mr. D.D. Dielissen-Breukers te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ATTERO B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde,
advocaat mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Waste Connection en Attero genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 juni 2018
  • het proces-verbaal van comparitie van 24 oktober 2018.
  • de faxbrief van mr. E.J. Teijgeler van 21 juni 2018 waarin deze er op wijst dat op het voorblad van het proces-verbaal van comparitie onjuiste naamsvermeldingen staan in die zin dat in plaats van mr. Teigelen had moeten worden vermeld mr. E.J. Teijgeler en in plaats van Dhr. [naam directeur Attero] had moeten worden vermeld Dhr. [naam directeur Attero] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Attero is een afvalverwerkingsbedrijf dat bij afvalenergiecentrales te Moerdijk en Wijster onder meer afval verbrandt. Attero heeft daarnaast bufferlocaties in Tilburg, Wilp en Montfort waar afval eerst wordt opgeslagen en daarna wordt doorgevoerd naar de twee afvalenergiecentrales of naar het buitenland.
2.2.
Tussen Waste Connection als aanbieder en Attero is in december 2014 een ‘overeenkomst inname en verwerking van bedrijfsafval’ (hierna: de Overeenkomst) gesloten met nummer C14.00499 voor de periode van 1 januari 2015 tot 31 december 2019. Artikel 9 van de Overeenkomst houdt onder meer het volgende in:
Artikel 9 Tarief en betaling
9.1.
Aanbieder betaalt in 2015 voor de inname en verwerking van het Bedrijfsafval aan Attero een tarief van
€ 61,50 per ton exclusief de geldende afvalstoffenheffing onder voorwaarde van ‘bring or pay’.
Voor 2016 t/m 2019 gelden de volgende tarieven:
2016 € 64,50 per ton excl. de dan geldende WbM-heffing
2017 € 67,50 per ton excl. de dan geldende WbM-heffing
2018 € 70,50 per ton excl. de dan geldende WbM-heffing
2019 € 73,50 per ton excl. de dan geldende WbM-heffing’
2.3.
De overeenkomst is verlengd tot en met 2026. Bij brief van 30 januari 2017 van Attero aan Waste Connection is deze verlenging bevestigd. Die brief houdt onder meer het volgende in:
‘Middels dit schrijven bevestigen wij de aanvullende afspraken met betrekking tot het tarief en volume voor de jaren 2017 t/m 2024 die aansluiten bij de huidige markt. Uitgangspunt blijft dat de overige bepalingen in de Overeenkomst en het eerder genoemde contract met kenmerk C14.00499 integraal en onverkort van toepassing blijven tussen partijen. (…)
U dient voorts onderstaande bepalingen voor 2017 en volgende jaren in acht te nemen:
(…)
Alle tarieven zijn exclusief BTW en exclusief geldende WbM (afvalstoffenheffing).’
2.4.
Waste Connection levert haar afval aan bij de centrales te Moerdijk en Wijster en bij de buffer in Tilburg. Na aflevering van het afval wordt dit tijdelijk opgeslagen tezamen met afval afkomstig van andere aanbieders dan Waste Connection. Vervolgens wordt het gezamenlijke afval afkomstig van Waste Connection en andere aanbieders verbrand dan wel, voor een klein deel van het afval dat bij de buffer in Tilburg is aangeleverd, doorgevoerd naar het buitenland. De samenstelling van aangeleverd afval per leverancier en per levering kan verschillen. Na verbranding van het afval blijft een restant over, het zogeheten bodemas. Het is niet vast te stellen welke bodemassen afkomstig zijn van het door Waste Connection geleverde afval en welke bodemassen afkomstig zijn van andere leveranciers.
2.5.
Ingevolge de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) wordt van Attero ter zake van de afgifte ter verwijdering, zijnde het storten en verbranden, van afvalstoffen
afvalstoffenbelasting geheven. De belasting wordt berekend over het gewicht van de afvalstoffen die ter verwijdering worden afgegeven, gemeten in kilogrammen. Aanvankelijk werd er alleen afvalstoffenbelasting geheven bij het storten van afval en stond het tarief van de afvalstoffenbelasting op het verbranden van afval op nul. Vanaf 1 januari 2015 wordt er afvalstoffenbelasting geheven op het verbranden van afval. De afvalstoffenbelasting die Attero betaalt over iedere ton afval die Waste Connection bij haar aflevert, belast Attero aan Waste Connection door. Waste Connection ontvangt wekelijks een factuur van Attero voor het door Waste Connection aangeboden afval. In die wekelijkse facturen is de afvalstoffenbelasting doorberekend die over het aangeboden afval verschuldigd is.
2.6.
Voor de doorvoer van afval naar het buitenland is geen afvalstoffenbelasting verschuldigd.
2.7.
Attero kan op grond van het bepaalde in artikel 27 WbM voor het bodemas teruggave van afvalstoffenbelasting krijgen (de zogeheten in/uit-regeling). Deze teruggave vindt op jaarbasis plaats.
2.8.
Bij brief van 10 december 2015 heeft Attero het volgende aan Waste Connection medegedeeld:
‘Met deze brief informeren wij u graag over de ontwikkelingen op het gebied van de afvalstoffenbelasting en welke gevolgen dat voor u heeft. Zoals u weet wordt er per 1 januari 2015 afvalstoffenbelasting geheven op de totale ter verbranding aangeboden hoeveelheid afvalstoffen. Deze belasting berekenen wij u door en ziet u apart vermeld op uw factuur. (…)
Om recycling te bevorderen is in de Wet Belastingen op Milieugrondslag de zogenaamde “in/uit-regeling” opgenomen. Dit betekent dat voor dat deel van de afvalstoffen die tijdens de verwerking als grondstof wordt teruggewonnen en die de installatie weer verlaat voor recycling, de afvalstoffenbelasting teruggevraagd kan worden bij de Belastingdienst.
Attero streeft ernaar de potentie in afval maximaal te benutten door hernieuwbare grondstoffen terug te winnen en door duurzame energie te produceren. Attero heeft geïnvesteerd om metalen en bodemassen terug te kunnen winnen en tot de juiste kwaliteit voor recycling op te kunnen werken. Met de ondertekening van de Green Deal Bodemas heeft Attero zich gecommitteerd om additionele investeringen te doen om bodemas op te werken tot schone bouwstof.
Wat betekent dit voor u?
Op basis van bovengenoemde ontwikkelingen zullen wij u over 2015 een bedrag van € 2,34 per ton aangeleverd brandbaar Nederlands afval restitueren. De creditnota hiervoor zal door Attero zo spoedig mogelijk worden opgemaakt en in januari 2016 naar u worden verstuurd. Het bedrag voor creditering over 2016 zal gedurende 2016 worden bepaald, rekening houdende met de dan vigerende afvalstoffenbelasting en actuele ontwikkelingen.
Wij vertrouwen erop u hiermee goed geïnformeerd te hebben over de financiële afhandeling over 2015.’
Waste Connection heeft over de jaren 2015 en 2016 aan het begin van 2016 respectievelijk 2017 een creditnota van Attero ontvangen in verband met de door Attero ontvangen belastingteruggaaf over de niet verbrande afvalstoffen ter hoogte van 18% van de eerder in rekening gebrachte afvalstoffenbelasting.

3.Het geschil

3.1.
Waste Connection vordert, samengevat:
- veroordeling van Attero tot betaling van bedragen van € 228.366,13, € 88.228,32,
€ 91.054,59 en € 88.809,05 met rente,
- veroordeling van Attero tot betaling van € 6.775,00 wegens buitengerechtelijke kosten,
- het verplichten van Attero op grond van 843a Rv om Waste Connection inzage te geven in bescheiden waaruit blijkt welk deel van het afval dat wordt aangeleverd bij de zogenaamde buffer Tilburg wordt geëxporteerd naar het buitenland,
- een verklaring voor recht dat Attero gehouden is tot gedeeltelijke creditering en terugbetaling over te gaan in verband met aangeleverde tonnen waarover Attero geen afvalstoffenbelasting heeft betaald, zoals moet blijken uit de hiervoor gevorderde bescheiden, een en ander onder afgifte van een creditnota voor dat bedrag,
- een verklaring voor recht dat dit bedrag op de volgende wijze berekend dient te worden: over de door Waste Connection bij de buffer Tilburg aangeleverde tonnen moet het percentage worden genomen dat Attero vanuit de buffer Tilburg naar het buitenland exporteert; over dat percentage dient per ton het voor dat jaar geldende tarief aan afvalstoffenbelasting volledig gecrediteerd en terugbetaald te worden,
- een verklaring voor recht dat Attero gedurende de resterende looptijd van de overeenkomst gehouden is om jaarlijks 25% van de in rekening gebrachte afvalstoffenbelasting binnen één maand na afloop van ieder kalenderjaar aan Waste Connection te crediteren en terug te betalen onder afgifte van een creditnota voor dat bedrag,
- onder veroordeling van Attero in de proceskosten.
3.2.
Attero voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.1.
Waste Connection heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat tussen partijen is afgesproken dat de restitutie van afvalstoffenbelasting die Attero ontvangt achteraf aan Waste Connection terugbetaald moet worden en zij vordert nakoming van die afspraak. Zij heeft onder meer gesteld dat uit artikel 9.1 van de Overeenkomst blijkt dat de geldende heffingen worden doorbelast en dat een redelijke en voor de hand liggende uitleg van deze bepaling inhoudt dat het daarbij gaat om de geldende wettelijke netto heffingen en niet om bruto heffingen.
4.1.2.
Attero heeft tot haar verweer onder meer het volgende aangevoerd.
Partijen hebben niet afgesproken dat Waste Connection op enigerlei wijze zou delen in de eventuele door Attero gerealiseerde teruggave van afvalstoffenbelasting. Het is niet mogelijk nauwkeurig vast te stellen welke gerecyclede stoffen afkomstig zijn van een afzonderlijke leverancier en dus ook niet welk bedrag aan teruggave betrekking heeft op het afval van die afzonderlijke leverancier. Na aflevering van het afval en de acceptatie door Attero, neemt Attero ingevolge het door haar gehanteerde ‘ontzorgingsmodel’ de verantwoordelijkheid voor het afval over van de leverancier.
Omwille van de relatie met Waste Connection heeft Attero, naar aanleiding van een verzoek van Waste Connection om haar een deel van de in rekening gebrachte afvalstoffenbelasting terug te geven, afgesproken over 2015 en 2016 een gedeelte van 18% van de afvalstoffenbelasting aan Waste Connection terug te geven. Voor andere jaren zijn toen geen afspraken gemaakt.
4.1.3.
De vraag hoe in een schriftelijke overeenkomst de verhouding van partijen is geregeld en of deze overeenkomst een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van die overeenkomst. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij deze uitleg dient de rechter rekening te houden met alle bijzondere omstandigheden van het gegeven geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.
4.1.4.
Waste Connection beroept zich primair op de taalkundige uitleg van de Overeenkomst. Die leidt volgens haar tot de conclusie dat het bij een doorbelasting van de geldende wettelijke heffingen moet gaan om een netto doorbelasting omdat doorbelasting impliceert dat het gaat om doorbelasting van werkelijke kosten aangezien er anders sprake is van winst die Attero maakt op een wettelijke heffing. In de schriftelijke weergave van de Overeenkomst, en de aanvullende afspraken bij brief van 30 januari 2017, is niet verwoord dat partijen een netto doorbelasting zijn overeengekomen en evenmin dat Waste Connection aanspraak zou kunnen maken op restitutie van afvalstoffenbelasting. De zuiver taalkundige uitleg van de Overeenkomst leidt daarom niet tot de door Waste Connection gepretendeerde aanspraak.
Subsidiair heeft Waste Connection zich er op beroepen dat niet alleen naar de letterlijke tekst van de Overeenkomst moet worden gekeken maar ook naar de bedoeling van partijen en hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. In dit verband heeft Waste Connection gesteld dat zij ervan is uitgegaan dat daadwerkelijke, netto heffingen aan haar zouden worden doorbelast. Niet alleen blijkt nergens uit dat Waste Connection ervan is uitgegaan dat netto heffingen aan haar zouden worden doorbelast, maar bovendien zou dat nog niet meebrengen dat dit eigen uitgangspunt van Waste Connection als bedoeling van beide partijen zou kunnen worden aangemerkt. Tussen partijen staat vast dat de in/uit-regeling al bestond ten tijde van de totstandkoming van de Overeenkomst en dat er tussen partijen in het kader van de totstandkoming van de Overeenkomst niet over de teruggave van de afvalstoffenbelasting is gesproken. Er zijn door Waste Connection geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat partijen desalniettemin de bedoeling hadden om de belastingteruggaaf aan Waste Connection ten goede te laten komen. De stelling van Waste Connection dat zij ervan uitging dat netto heffingen aan haar zouden worden doorbelast valt zonder nadere toelichting, die Waste Connection niet heeft gegeven, ook niet te rijmen met haar verklaring ter comparitie dat zij in 2014 niet bekend was met de in/uit-regeling. Waste Connection heeft geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan geconcludeerd zou moeten worden dat partijen redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten dat de belastingteruggave aan Waste Connection zou toekomen. De enkele omstandigheid dat Attero zonder de afdracht van die teruggave winst zou maken, is in dit verband onvoldoende. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat de belasting wordt geheven op het afval dat Waste Connection aan Attero ter verwerking aanbiedt, dat dit afval vervolgens zogezegd op de door Attero te verbranden ‘grote hoop’ van afval komt waarna het niet meer als zijnde van Waste Connection afkomstig te identificeren is en dat de belastingteruggave geen betrekking heeft op afval van Waste Connection maar op niet naar individuele leveranciers te herleiden bodemassen die overblijven na verbranding van de ‘grote hoop’ afval door Attero.
Waste Connection leidt uit het feit dat over 2015 en 2016 gedeeltelijke creditering heeft plaatsgevonden af dat ook Attero uitging van het doorbelasten van netto heffingen, maar zij kan hierin niet worden gevolgd. Zoals tussen partijen vaststaat heeft Attero immers aanvankelijk geweigerd om een gedeelte van de teruggave aan Waste Connection ten goede te laten komen en heeft zij pas na enige discussie tussen partijen een teruggave over de jaren 2015 en 2016 toegezegd, zonder dat over 2017 en verdergaande jaren is gesproken. Anders dan Waste Connection ter comparitie nog heeft aangevoerd volgt uit die creditering en uit de omstandigheid dat Attero in de daarmee samenhangende brief van 10 december 2015 niet heeft vermeld dat de restitutie uit coulance en uitsluitend over een beperkt aantal jaren zou plaatsvinden, dan ook niet dat Waste Connection er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Attero over de jaren na 2016 tot restitutie van afvalstoffenbelasting zou overgaan en evenmin dat Attero zich daartoe verplichtte.
4.1.5.
Waste Connection heeft nog gesteld dat zij over 2015, 2016 en 2017 bovenop de restitutie van 18% die Waste Connection over 2015 en 2016 heeft ontvangen en over 2017 heeft gevorderd, aanspraak kan maken op aanvullende restitutie omdat Attero zelf 25% als restitutie afvalstoffenbelasting ontvangt. Waste Connection heeft die aanspraak niet tegenover Attero aangezien Attero niet gehouden is door haar ontvangen belastingvermindering aan Waste Connection ten goede te laten komen, zoals hiervoor is overwogen.
4.1.6.
Het vorenstaande brengt mee dat de vorderingen tot betaling van bedragen van € 228.366,13, € 88.228,32, € 91.054,59 en € 88.809,05 met rente en tot betaling van
€ 6.775,00 wegens buitengerechtelijke kosten alsmede de gevraagde verklaring voor recht dat Attero gedurende de resterende looptijd van de overeenkomst gehouden is om jaarlijks 25% van de in rekening gebrachte afvalstoffenbelasting binnen één maand na afloop van ieder kalenderjaar aan Waste Connection te crediteren en terug te betalen onder afgifte van een creditnota voor dat bedrag, moeten worden afgewezen.
4.2.1.
Waste Connection heeft gesteld dat Attero over een deel van het afval dat Waste Connection bij de buffer Tilburg heeft aangeleverd, geen afvalstoffenbelasting heeft betaald omdat een deel van dat afval naar het buitenland is geëxporteerd. Volgens Waste Connection mocht Attero om die reden geen afvalstoffenbelasting doorbelasten. Zij vordert een gedeelte van de betaalde afvalstoffenbelasting terug uit hoofde van onverschuldigde betaling.
4.2.2.
Attero heeft erkend dat zij een gedeelte van het afval dat bij de buffer Tilburg wordt verwerkt, naar het buitenland exporteert en dat zij daarover geen afvalstoffenheffing betaalt. Volgens Attero is niet vast te stellen welk deel van het afval van Waste Connection wordt geëxporteerd omdat al het afval bij de bufferlocaties eerst op één hoop wordt opgeslagen en daarna pas wordt vervoerd naar afvalverbrandingsinstallaties in Nederland of naar het buitenland. Bovendien brengt het ‘ontzorgingsmodel’ met zich dat al hetgeen met het afval gebeurt nadat het bij Attero is afgeleverd, voor haar rekening en risico is, aldus Attero.
4.2.3.
Ingevolge de Overeenkomst is Waste Connection de afvalstoffenbelasting verschuldigd die bij Attero wordt geheven over de hoeveelheid afval die door Waste Connection bij Attero wordt aangeboden. Ter comparitie is door Attero verklaard dat zij bij de aflevering van afval bij de buffer Tilburg geen afvalstoffenbelasting betaalt omdat op het moment van aflevering nog niet duidelijk is wat er met het afval gaat gebeuren en of die belasting verschuldigd wordt. Dit brengt mee dat Attero op het moment van aflevering evenmin afvalstoffenbelasting kan doorberekenen aan Waste Connection. Dat mag zij pas doen op het moment dat zij zelf belasting verschuldigd is geworden. Dit staat los van het door Attero gehanteerde ‘ontzorgingsmodel’.
Niet in geschil is dat het door Waste Connection bij de buffer Tilburg aangeboden afval na aflevering vermengd is met afval afkomstig van andere aanbieders en dat een gedeelte van dit gezamenlijke afval naar het buitenland is geëxporteerd. Over dat naar het buitenland geëxporteerde afval is Attero geen afvalstoffenheffing verschuldigd geworden. Nu door het vermengen van het afval van meerdere aanbieders niet meer is vast te stellen of en in hoeverre er sprake is van afval afkomstig van Waste Connection dat naar het buitenland is vervoerd komt de door Waste Connection voorgestane uitleg van de Overeenkomst, inhoudende dat zij voor een evenredig gedeelte geen afvalstoffenheffing verschuldigd is, redelijk voor. Om te bepalen over welk gedeelte van het door haar bij de buffer Tilburg aangeleverde afval Waste Connection onverschuldigd afvalstoffenbelasting is betaald, dient inzicht te worden verkregen in de bescheiden waaruit blijkt welk gedeelte van het afval dat wordt aangeleverd bij de buffer Tilburg, naar het buitenland wordt geëxporteerd. Waste Connection kan worden geacht een rechtmatig belang te hebben bij inzage in die bescheiden waarvan de rechtbank bij gebreke van verweer op dit punt aanneemt dat die in de vordering voor Attero voldoende concreet zijn omschreven, met dien verstande dat, gelet op de grondslag van de vordering, deze bescheiden enkel betrekking hoeven te hebben op de periode vanaf de ingangsdatum van de Overeenkomst, 1 januari 2015, tot de dag van dagvaarding, 4 april 2018. De vordering tot inzage zal worden toegewezen, evenals de daarmee samenhangende verklaringen voor recht, waartegen door Attero geen nader verweer is gevoerd.
4.3.
Partijen zijn over en weer gedeeltelijk in het ongelijk gesteld. In verband daarmee zullen de kosten van deze procedure worden gecompenseerd als na te melden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Attero om Waste Connection inzage te geven in bescheiden waaruit blijkt welk deel van het afval dat in de periode van 1 januari 2015 tot 4 april 2018 is aangeleverd bij de buffer Tilburg, is geëxporteerd naar het buitenland,
5.2.
verklaart voor recht dat Attero gehouden is tot gedeeltelijke creditering en terugbetaling over te gaan in verband met aangeleverde tonnen afval waarover Attero geen afvalstoffenbelasting betaald heeft, zoals moet blijken uit de bescheiden tot het verschaffen van inzage waarin Attero hiervoor onder 5.1 is veroordeeld, een en ander onder afgifte van een creditnota voor dat bedrag,
5.3.
verklaart voor recht dat het bedrag waarop de hiervoor onder 5.2 gegeven verklaring voor recht ziet op de volgende wijze berekend dient te worden: over de door Waste Connection in de periode van 1 januari 2015 tot 4 april 2018 bij de buffer Tilburg aangeleverde tonnen afval moet het percentage worden genomen dat Attero vanuit de buffer Tilburg naar het buitenland heeft geëxporteerd; over dat percentage dient per ton afval het voor dat jaar geldende tarief aan afvalstoffenbelasting volledig gecrediteerd en terugbetaald te worden,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2018.