ECLI:NL:RBOBR:2018:6087

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 december 2018
Publicatiedatum
7 december 2018
Zaaknummer
SHE 18/2589
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluiten inzake het plaatsen van caravans als betoging

In deze zaak hebben verzoekers caravans geplaatst op lege standplaatsen en spandoeken opgehangen om aandacht te vragen voor het tekort aan woonwagenplaatsen in Nederland. De voorzieningenrechter heeft deze activiteiten gekwalificeerd als een betoging. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze, heeft de verzoekers gelast om de caravans te verwijderen, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de betoging was geëindigd op het moment van de bestreden besluiten of de zitting. De voorzieningenrechter stelt vast dat het recht op betoging, beschermd door de Grondwet, niet zonder meer de verboden in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) opzij zet. Verweerder heeft niet kunnen aantonen dat de bescherming van de gezondheid of de bestrijding van wanordelijkheden het plaatsen van de caravans in de weg staat. De voorzieningenrechter schorst de bestreden besluiten tot één week na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, zodat de bezwaren van verzoekers kunnen worden behandeld. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 18/2589, 18/2590, 18/2591 en 18/2592
uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 december 2018 op de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaken tussen

[namen] ,

te [woonplaats] , verzoekers
(gemachtigde: mr. C.C.J.L. Huurman-Ip Vai Ching),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze, verweerder
(gemachtigde: mr. M.J.A. Verhagen).

Procesverloop

In aparte besluiten van 17 oktober 2018 (de bestreden besluiten) heeft verweerder verzoekers gelast om de caravans op de standplaatsen aan de [adres] te [woonplaats] te verwijderen en verwijderd te houden, voor zover deze caravans buiten de standplaatsen aan de [adres] en [adres] staan (die worden gehuurd door mevrouw [naam] , de heer [naam] en mevrouw [naam] ). De caravans moeten binnen een week worden verwijderd. Als dat niet is gebeurd dan zal verweerder de (nog) aanwezige caravans (laten) verwijderen en ergens anders opslaan. Verweerder zal de kosten vanwege de voorbereiding en uitvoering van deze last onder bestuursdwang op de overtreder(s) verhalen.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten afzonderlijk bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter ieder afzonderlijk verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De vier verzoeken zijn geregistreerd onder de hierboven genoemde zaaknummers.
De zaken zijn behandeld op 23 november 2018. Verzoekers en hun gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. In deze procedure beoordeelt de voorzieningenrechter of de bestreden besluiten moeten worden geschorst tijdens de behandeling van de bezwaren van verzoekers. Het oordeel van de voorzieningenrechter betekent niet dat de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding er hetzelfde over moet denken.
2. Voor het plaatsen van caravans op standplaatsen, zoals hier is gebeurd, is een omgevingsvergunning voor bouwen vereist. Verzoekers hebben geen omgevingsvergunning en handelen dus in strijd met de wet (artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wabo). Zij stellen echter dat ze een betoging houden en dat de bestreden besluiten een beperking zijn van het recht op deze betoging.
3. Verweerder heeft hier een aantal argumenten tegen in gebracht. De voorzieningenrechter zal deze argumenten hierna bespreken.
Wat is een betoging?
4. Het recht op betoging is een grondrecht, beschermd in artikel 9 van de Grondwet (Gw). Wat mag en niet mag is geregeld in de Wet openbare manifestaties (Wom). Uit de wetsgeschiedenis van artikel 9 van de Gw en van de Wom gaat het bij een betoging om het uitdragen van gemeenschappelijk beleefde gedachten en wensen op politiek of maatschappelijk gebied. Het uitdragen van een gemeenschappelijke mening door de deelnemers is daarbij een bepalend element. Bij een betoging denkt men al snel aan spandoeken, grote groepen betogers en een protesttocht. Dat hoeft echter niet. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: Afdeling) over de Occupy-betoging (uitspraak van 25 maart 2015, ECLI:NL:RVS:923) blijkt dat bijvoorbeeld ook een tentenkamp op het Beursplein in Amsterdam een betoging kan zijn. Verzoekers hebben een gemeenschappelijk standpunt: zij willen aandacht vragen voor het gebrek aan woonwagenstandplaatsen. Zij benadrukken dit door caravans op de lege standplaatsen te plaatsen en spandoeken op te hangen. Ook vragen ze aandacht in de media. Zij hebben dit gedaan vanaf 4 oktober 2018.
5. De voorzieningenrechter beschouwt deze activiteiten vanaf 4 oktober 2018 als een betoging. Verweerder merkt hier over op dat op een bepaald moment het punt is gemaakt en dat dan de betoging eindigt. Dat klopt. Ook de voorzieningenrechter is van oordeel dat de betoging eindigt, op het moment dat er geen daadwerkelijke handelingen meer worden verricht om het gemeenschappelijk standpunt uit te dragen. Op dat moment moeten de caravans worden verwijderd. Verweerder heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat de betoging feitelijk was geëindigd op het moment dat de bestreden besluiten werden genomen of op het moment van de zitting. Daarom houdt de voorzieningenrechter het ervoor dat er op die momenten nog steeds sprake was van een betoging. In de eerder genoemde uitspraak van de Afdeling heeft de Afdeling een soortgelijk standpunt van de burgemeester van Amsterdam afgewezen omdat deze niet kon aantonen dat de activiteiten van de Occupy- beweging waren afgenomen.
Mag de betoging daar worden gehouden?
6. Verweerder wijst erop dat de woonwagenlocatie [adres] niet kan worden beschouwd als een openbare plaats in de zin van de Algemene plaatselijke verordening (APV) waar een betoging kan worden gehouden. De woonwagenlocatie is inderdaad geen openbare plaats. Verzoekers hebben op de zitting bevestigd dat het niet de bedoeling is dat Jan en alleman zomaar op de woonwagenlocatie komt.
7. De Wom laat echter ook betogingen op niet-openbare plaatsen toe. Op basis van artikel 8 van de Wom kan de burgemeester een betoging op een niet-openbare plaats beëindigen als de bescherming van de gezondheid of de bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden dat vordert. Verzoekers hebben op de zitting aangegeven dat omwonenden geen overlast ondervinden van de betoging. Verweerder heeft dit niet betwist. Ook heeft verweerder niet gecontroleerd of sprake is van overlast. Verweerder had de betoging dus niet zonder meer mogen beperken. Verweerder vraagt zich nog wel af of niet kan worden betoogt met behulp van alleen maar spandoeken. Vragen is echter niet genoeg. Verweerder kan slechts beperkingen stellen aan de vorm van de betoging als hij de Wom in acht neemt. En verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat de bescherming van de gezondheid of de bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden het plaatsen van caravans in de weg staat.
Wordt door het recht op betoging de Wabo opzij gezet?
8. De Wabo is niet geschreven om betogingen te beperken. De verboden in de Wabo zijn opgenomen om te voorkomen dat zomaar gebouwen her en der in Nederland worden gebouwd of percelen worden gebruikt in strijd met het bestemmingsplan. De Afdeling heeft eerder al wel eens overwogen dat het recht op betoging of vergadering niet zonder meer de verboden in de Wabo opzij kan zetten (in de uitspraak van 22 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1724) en dat men ook mag vergaderen en betogen op plaatsen waar dit binnen de Wabo wel is toegestaan. Maar in deze zaak heeft verweerder op de zitting niet kunnen aangeven op welke andere plek verzoekers dan wel zouden kunnen betogen en aandacht zouden kunnen vragen voor hun standpunt. De voorzieningenrechter houdt het ervoor dat verzoekers alleen maar kunnen betogen op de woonwagenlocatie, ook al is dat toevallig bij de standplaatsen van de ouders van verzoekers. Overigens is het plaatsen van caravans op deze locatie niet in strijd met de gebruiksbepalingen van het bestemmingsplan. Onder deze omstandigheden mag verweerder geen bevoegdheid op grond van de Wabo aanwenden om de betoging te beëindigen.
Hoe lang mag de betoging duren?
9. Verweerder heeft op de zitting van 23 november 2018 verteld dat de hoorzitting in de bezwaarfase is gepland in januari 2019. Begin 2019 komt er ook een nieuw standplaatsenbeleid van de gemeente Bernheze waarin invulling wordt gegeven aan het landelijke Beleidskader gemeentelijk woonwagen en standplaatsenbeleid. Bovendien vindt dit allemaal plaats op woonwagenlocatie en is het gebruik van deze locatie niet in strijd met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter vindt, na afweging van alle betrokken belangen, dat onder deze omstandigheden de uitkomst van de bezwaarfase best kan worden afgewacht. In de bezwaarfase kan verweerder nagaan of nog steeds sprake is van een betoging en of dat er andere redenen zijn om de betoging te beperken of te beëindigen.
Conclusie
10. Daarom schorst de voorzieningenrechter de bestreden besluiten tot één week na de bekendmaking van de beslissing(en) op bezwaar.
11. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht vergoeden. Er is voor alle zaken één keer een bedrag van
€ 170,- betaald, omdat het samenhangende zaken zijn. Verweerder moet ook de door verzoekers gemaakte proceskosten vergoeden. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in alle zaken tezamen vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst de bestreden besluiten tot één week na de bekendmaking van de beslissing(en) op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,- aan verzoekers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.002,-, te betalen aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 december 2018.
griffier voorzieningenrechter
De griffier is buiten staat deze uitspraak
te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.