In deze zaak hebben verzoekers caravans geplaatst op lege standplaatsen en spandoeken opgehangen om aandacht te vragen voor het tekort aan woonwagenplaatsen in Nederland. De voorzieningenrechter heeft deze activiteiten gekwalificeerd als een betoging. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze, heeft de verzoekers gelast om de caravans te verwijderen, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de betoging was geëindigd op het moment van de bestreden besluiten of de zitting. De voorzieningenrechter stelt vast dat het recht op betoging, beschermd door de Grondwet, niet zonder meer de verboden in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) opzij zet. Verweerder heeft niet kunnen aantonen dat de bescherming van de gezondheid of de bestrijding van wanordelijkheden het plaatsen van de caravans in de weg staat. De voorzieningenrechter schorst de bestreden besluiten tot één week na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, zodat de bezwaren van verzoekers kunnen worden behandeld. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekers.