In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Bladel. De eisers vorderen dat de Gemeente wordt verplicht om een gedoogbesluit te nemen met betrekking tot bepaalde bouwwerken die zij hebben gerealiseerd op hun percelen. De Gemeente heeft echter verweer gevoerd en gesteld dat de civiele rechter niet bevoegd is om op deze vordering te beslissen, omdat er een bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat voor de eisers. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad een bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat die voldoende waarborgen biedt voor de eisers. De vordering van de eisers is dan ook afgewezen, en zij zijn niet ontvankelijk verklaard in hun verzoek. De voorzieningenrechter heeft daarbij overwogen dat de eisers nog geen verzoek tot het nemen van een gedoogbesluit hebben ingediend bij de Gemeente, en dat de civiele rechter pas bevoegd is als de Gemeente een dergelijk verzoek zou afwijzen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 14 december 2018.