ECLI:NL:RBOBR:2018:6568
Rechtbank Oost-Brabant
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van grieven in een procedure tegen de lijst der geldelijke regelingen voor herverkaveling
In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 4 december 2018, is verzoekster in een procedure tegen het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant niet-ontvankelijk verklaard in haar grief met betrekking tot de waarde van bomen. Verzoekster had beroep ingesteld tegen de lijst der geldelijke regelingen (LGR) voor het herverkavelingsblok Weerijs-Zuid, vastgesteld op 15 mei 2018. De rechtbank oordeelde dat verzoekster geen zienswijze had ingediend over de waarde van de bomen, die aan de andere kant van de weg stonden en dus niet haar eigendom waren. De rechtbank concludeerde dat de taxatie van de waarde van de openbare weg deugdelijk was onderbouwd en dat de vergoeding van € 1,00 voor de ingebrachte grond voldoende was. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van zienswijzen en de rol van taxaties in procedures omtrent onroerend goed.