ECLI:NL:RBOBR:2018:999
Rechtbank Oost-Brabant
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Burenrechtelijke geschillen over toegang tot perceel en proceskostenveroordeling
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van burenrecht, heeft eiser op 28 november 2017 zijn vorderingen in kort geding ingetrokken, nadat er eerder op 15 april 2017 een zitting had plaatsgevonden. Gedaagde heeft vervolgens verzocht om een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter moest beoordelen of de vorderingen van eiser toegewezen zouden zijn als er op 5 april 2017 geen aanhouding maar een vonnis was gevraagd. Eiser had niet alle eigenaren in rechte betrokken, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit geen belemmering vormde voor ontvankelijkheid, aangezien de vorderingen niet gericht waren op het definitief vaststellen of wijzigen van een rechtstand of feitelijke toestand, maar op het (voorlopig) staken van werkzaamheden en het toelaten van een derde persoon op het perceel van gedaagde. De vordering tot staking van de bouwwerkzaamheden aan de schuur werd afgewezen, omdat deze bijna voltooid waren. De vordering tot toegang voor de deskundige werd toegewezen, omdat gedaagde erkende dat hij wortels van de treurwilg van eiser had verwijderd, wat mogelijk de stabiliteit van de boom in gevaar bracht. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.